- blad nr 6
- 22-3-2003
- auteur . Lachesis
- Column
Weerspannig
Tim is chronisch elders met zijn gedachten. De vraag is waar. Hij staart maar wat in het rond. Zijn handelingen zijn ongericht en doelloos. Pijnlijk doelloos. Hij wriemelt, hij wiebelt, hij kijkt om zich heen. Hij kijkt echter nooit naar mij. Dat irriteert zijn groepsgenootjes. Zo moeten ze altijd op hem wachten. Daarom klappen ze zijn tafelblad omhoog en wijzen het rekenboek aan. Pak nou joh. Dan kijkt hij verbaasd opzij. Ietwat geërgerd ook. Wat moeten ze nou? O, het rekenboek. Jeetje, hoe moet hij dat nou weten. Dan zuchten ze. Net als ik. Heb je het werkboek ook gepakt, vraag ik. Weer die verbazing. Werkboek, werkboek?
Na elke instructie weet hij steevast niet wat hij moet doen. Dus doet hij niets. Ben je al begonnen, vraag ik. Nee, antwoordt hij dan rustig, ik snap het niet. Na een persoonlijke instructie begrijpt hij de stof in een oogwenk. Hij is in het geheel niet dom. Hij let gewoon niet op. Het is een kwaal geworden. Een ongeneeslijke kwaal.
Hij heeft meer van dit soort kwalen. Zo laat hij zich regelmatig zomaar op de grond vallen. Hij doet dat al zo lang dat de andere leerlingen gewoon over hem heen stappen als hij in de weg ligt. Ach ja, dat is Tim. Die doet dit soort dingen nou eenmaal. Eerst reageerde ik verschrikt, daarna verbaasd, vervolgens humoristisch. Pas toen ik begon te stampvoeten, zoals het regerende vrouwen betaamt, hield dit verschijnsel op. Al ben ik bang dat het tijdelijk is. Tim toonde zich namelijk heel verbaasd over mijn verbod. Bozig ook.
Tim beschikt kennelijk over een aantal geboorterechten. Het recht op privé-les, het recht op het uitvoeren van kamikazeacties en - hier kruisten onze degens pas echt - het recht op het negeren van autoriteiten. Ook kan hij zich niet aan de regels van het democratisch spel houden. Het is simpelweg niet aan hem besteed. Alles wat niet in zijn voordeel uitvalt is onredelijk en oneerlijk. Tim is namelijk onaantastbaar. Daar is hij van overtuigd. Elk pietepeuterig beetje kritiek heeft een verwoestend effect op zijn ego. Zijn antwoord bestaat uit huilbuien. Vanwege een akkefietje op het voetbalveld. Vanwege een onbenulligheidje bij een groepsopdracht. Vanwege een onherroepelijk nee van de juf. Eindeloos lange, eindeloos boze huilbuien. Hij geeft niet toe. Hij blijft liever huilen tot sint-juttemis. Dat duurt de meeste leerlingen te lang. Sint-juttemis is niet te overzien. Dus geven ze toe, troosten ze hem of zeggen ze dat het zo erg niet is. Ik niet. Ik geef niet toe, troost nimmer bij zoveel dwingelandij, herhaal dat het erg is en dat het op deze manier alleen maar erger wordt. Tot hij toegeeft. Tot hij zich inschikkelijk toont. Maar nimmer in mijn loopbaan duurde dat zo lang en kostte mij dat zoveel doorzettingsvermogen. En altijd komt daar in het zicht van de eindstreep nog dat ene mompeltje of die ene weerspannige blik.
Hij is niet overtuigd. Er is hem zojuist groot onrecht aangedaan. Dit is niet waar hij recht op heeft.