• blad nr 6
  • 22-3-2003
  • auteur G. van der Mee 
  • Redactioneel

 

De jonge afhakers

Eind vorig jaar werd duidelijk dat het aantal afhakers uit het onderwijs in vier jaar tijd bijna verdubbeld is. Vooral jongeren hebben een groot aandeel in de uitstroom. Ze beginnen vol goede moed en met veel idealen, maar bezwijken onder de werkdruk, het slechte management of het gebrek aan carrièremogelijkheden.

Het gevoel op een eilandje beland te zijn waar ze zelf maar moesten uitmaken hoe ze hun werk aanpakten, dat hadden de vier jonge afhakers die het Onderwijsblad interviewde allemaal. Het vak trok hen aan, de opleiding vonden ze leuk, maar de praktijk viel voor twee van de vier zo tegen dat ze eigenlijk al na één jaar niet meer terugwilden. In het rapport Uitstroom uit de onderwijssector dat in november vorig jaar werd uitgebracht, concludeert het Sectorbestuur onderwijsarbeidsmarkt (SBO) dan ook dat de werkconditie en de hoge werkdruk de belangrijkste vertrekredenen zijn. Als ex-leraren een andere baan hebben, blijken ze daar een lagere werkdruk te ervaren. De kwaliteit van het management is eveneens een pijnpunt bij de vertrekkers, vooral in het primair onderwijs. Personeelsbeleid krijgt van de vertrekkers een dikke onvoldoende. Ondanks jarenlange adviezen en onderhandelingen, zo staat in het SBO-rapport, wordt er nog steeds weinig gedaan aan de carrièremogelijkheden. 'Dit wreekt zich natuurlijk in het bijzonder voor de jonge leraar die met dit gebrek aan perspectief en gebrek aan begeleiding aan deze baan begint.'
In opdracht van de AOb deden Randy Heilbron en Jantien Kuijpers, studenten onderwijskunde van de universiteit van Utrecht, een afstudeeronderzoek naar de professionele ontwikkeling van docenten. Volgens hen kan het de uitstroom tegen gaan wanneer docenten worden gestimuleerd zich professioneel te ontwikkelen. Ze blijven dan gemotiveerder bezig met hun vak en krijgen meer vat op hun eigen werksituatie. Uit de interviews die de onderzoekers met 31 docenten uit het voortgezet onderwijs hielden en uit twee discussiebijeenkomsten, bleek dat docenten hun ervaring vooral incidenteel opdoen in de school zelf, bij collega's, leerlingen en de schoolleiding. Er wordt nauwelijks gericht gewerkt aan de eigen ontwikkeling. Dat verbaast Randy Heilbron en Jantien Kuijpers niet, ze vinden het echter wel zorgwekkend dat de ervaring beperkt blijft tot de kleine gemeenschap van de school. Kuijpers: "Ik kan me voorstellen dat je collega's opzoekt van andere scholen of bij anderen in de klas gaat kijken." Het viel de onderzoekers op dat er nauwelijks ergens gezamenlijk aan wordt gewerkt en dat er weinig 'feedback' wordt gevraagd van collega's en leerlingen. Heilbron: "Functioneringsgesprekken zouden ook kunnen dienen als 'feedback', maar het blijkt dat zo'n gesprek overal anders wordt aangepakt. Als het bijvoorbeeld vooral gaat over hoe druk iemand het heeft, dan heb je daar niet zoveel aan."
Er is een groot aanbod van scholingen voor het onderwijspersoneel, maar wanneer dat van bovenaf wordt opgelegd, bijvoorbeeld vanwege de tweede fase, dan wordt dat nauwelijks als verrijkend, maar eerder als belemmerend ervaren. Slechte scholing en geen of slechte informatie worden als grote belemmeringen ervaren voor de professionele ontwikkeling. De geïnterviewden blijken ook niet erg op de hoogte te zijn van de scholingsmogelijkheden, terwijl op sommige scholen wel een traject is uitgestippeld waar docenten gebruik van kunnen maken.
Heilbron en Kuijpers vinden het niet goed dat beginnende docenten hun progressieve houding vrijwel onmiddellijk laten varen aan het begin van hun loopbaan. De beginners willen zich aanpassen aan de gemeenschap waar nauwelijks ruimte is voor nieuwe ideeën. De onderzoekers vinden dat ze daardoor belemmerd worden in hun ontwikkeling. Om dat te voorkomen zouden juist deze docenten veel meer nascholingsbijeenkomsten moeten krijgen. Kuijpers: "Bijeenkomsten speciaal voor beginnende docenten kunnen door de opleidingen georganiseerd worden in de vorm van 'terugkomdagen'."


Tien tips om een beginner zo snel mogelijk weer kwijt te raken

1. Zet de jonge docent voor de moeilijkste klas,
2. Zadel de beginneling op met leerlingen met de grootste gedragsproblemen
3. Laat de beginner maar een beetje in z'n eentje aanmodderen
4. Regels voor de leerlingen zijn uit den boze.
5. Geef uw docent geen enkele vorm van loopbaanbegeleiding
6. Laat de klassen uitpuilen en zet er zeker geen assistent bij
7. Voer een nieuwe rekenmethode in op het slechtste moment
8. Zet vooral geen begeleiding op uw starter als het een chaos in zijn klas is
9. Vergader zo vaak mogelijk, het liefst 's avonds
10. Toon nooit waardering


'Je zit op een eiland'

Yvette Stemerding (30) werkte met plezier in het basisonderwijs, maar na zes jaar wilde ze wel eens weten hoe het er buiten de school aan toe gaat. "Ik kom uit een echt onderwijzersgezin, dus na de havo sprak het vanzelf dat ik de pabo ging doen. In mijn woonplaats Enschede ben ik in het speciaal onderwijs begonnen, vervolgens verhuisde ik naar Amsterdam en ben in Maarssen gaan werken op een jenaplanschool." Ze had het gevoel dat ze in een heel apart wereldje werkte waar met hele andere maten gemeten wordt. "Wij hadden per klas bijvoorbeeld maar drie computers, terwijl overal elders alles geautomatiseerd is. Je staat op die manier eigenlijk buiten de maatschappij."
"Ik was altijd heel fanatiek bezig, tachtig procent van mijn leven bestond uit werk. In de vakanties was ik bezig met rapporten, in het weekeinde begon ik op zondag mijn lessen voor te bereiden. Ik werk nu bij een commercieel bedrijf, Randstad, daar worden jaarlijks zo'n tien tot vijftien targets gehanteerd, terwijl ik in het onderwijs wel 350 targets had, zo'n vijf tot zes per kind. Je kon dus nooit je einddoel halen, dat was vechten tegen de bierkaai." "Organisatorisch gezien is er natuurlijk van alles mis, je zit als leerkracht op een eiland, alles moet je zelf doen. Ik heb veel vrienden in het onderwijs die net zo perfectionistisch en idealistisch waren als ik en die ervaren hetzelfde."
Volgens Stemerding is het een misverstand dat je zo weinig verdient in het onderwijs. "Het salaris is voor een beginnende onderwijzeres niet slecht. Toen ik bij Randstad begon, ging ik er financieel ongeveer 500 euro op achteruit. Inmiddels verdien ik iets meer dan een leerkracht van mijn leeftijd en ervaring. Als ik nu weekeinde heb, ben ik echt vrij. In het onderwijs waren er 's avonds heel vaak vergaderingen en dan moest ik er om acht uur 's morgens weer zijn. Daardoor kon je eigenlijk 's avonds nooit wat ondernemen, dat kan ik nu wel. In het eerste jaar dat ik hier werkte, nam ik nauwelijks vakantie op omdat ik er geen behoefte aan had, ik had genoeg energie over."
Ze denkt dat het veel zou schelen wanneer er echt kleinere klassen zouden zijn. "Als ik bijvoorbeeld 25 in plaats van 35 kinderen had gehad, dat scheelt toch behoorlijk." Ook aan het management kan volgens haar veel verbeteren. "Er wordt altijd voor de klassen en de leerlingen gekozen, nooit voor de leerkrachten. Dan vindt het management bijvoorbeeld dat er een nieuwe rekenmethode moet worden ingevoerd. Er wordt niet gekeken of het personeel dat wel aan kan, die gaan toch wel mee, ze worden niet tegen zichzelf beschermd. Vaak is het zo dat de beste leerkracht doorstroomt naar het management, maar dat hoeft niet per se een goede manager te zijn. Eigenlijk zouden ze eens een half jaartje in het bedrijfsleven moeten werken."
"Ik heb twee vriendinnen die ook niet meer voor de klas willen. Die zien dat het overal elders makkelijker gaat. De werkdruk in de klas is veel groter geworden door Weer samen naar school, veel leerlingen met bepaalde stoornissen komen erbij. Ik had bijvoorbeeld in het laatste jaar een kind dat in een psychiatrische ziekenhuis werd opgenomen, plus een kind dat aan kanker leed. Als je dan ook nog een leerling met ADHD hebt, krijg je er weer heel veel extra doelen bij. Je denkt steeds, als ik nog een tandje harder werk dan kan ik dat kind wat extra's geven. Ik heb mijn hoofd boven water weten te houden, maar ik heb genoeg collega's overspannen zien worden. Misschien dat ik later ooit nog eens terug ga, ik weet het niet. Ik blijf het wel een prachtvak vinden."


'Het leek wel of het leven aan me voorbij ging'

PvdH (25) had een droombeeld van het leraarschap dat met de werkelijkheid niet veel van doen bleek te hebben. "Ik ging naar de pabo met het idee dat ik leuke projecten kon doen met de leerlingen, videoclips maken, muziek, knutselen. Maar op de hogeschool Domstad vonden ze vooral de primaire vakken als taal en rekenen van belang, de rest was wel leuk maar bijzaak." Doordat hij in een bandje zat en veel met film bezig was deed hij zes jaar over zijn studie, de school waar hij tenslotte werk vond was de eerste die hem echt beviel. "Ik had op zes scholen stage gelopen, die allemaal van elkaar verschilden. Eén was er bijvoorbeeld heel strak en ordelijk, dat was niks voor mij. Op die laatste school was het team heel open en ik had echt het gevoel dat ik welkom was." Toch besloot hij na een jaar niet door te gaan in het onderwijs, vooral omdat het werk zijn hele leven ging bepalen. "Ik was de avond van tevoren al bezig met de aanpak van mijn lessen. Met dertig leerlingen in de klas die allemaal aandacht vroegen, was het lastig om die aandacht goed over hen te verdelen zonder er zelf aan onderdoor te gaan. Het lesgeven was op zich wel leuk, maar ik was ook weer blij als de dag achter de rug was. Ik vond het saai worden omdat ik er veertig uur per week mee bezig was, terwijl ik ook graag andere dingen doe." Het viel hem op dat er meer mensen rondliepen met dezelfde klacht. "Er was een intern begeleider die vier of vijf mensen onder zijn hoede had die er allemaal aan onderdoor gingen. Ook van vrienden die elders in het onderwijs werken hoor ik dat ze moeite hebben zich staande te houden. Ze zijn vaker ziek dan normaal of raken overspannen. Ik voelde me met vijf dagen op die manier werken een beetje een kat in het nauw, het lijkt wel of het leven aan je voorbij gaat, daarom wilde ik weg."
Hij heeft een periode meegemaakt waarin het heel goed ging. "We deden toen één klas met z'n tweeën. Eén van ons nam dan een groepje mee voor extra begeleiding, de ander deed de rest van de klas. Er bleven dan 21 kinderen over, dat was heel goed te doen. Het was een leuke periode waarbij ik ook het gevoel had dat ik het lesgeven onder de knie had. Ik vind de huidige groepen veel te groot." Aan de andere kant bedenkt hij zich dat hij zelf als kind ook in zo'n grote klas zat. "Ik kan me toch niet herinneren dat dat zo'n probleem was, kinderen zijn tegenwoordig veel drukker en vrijer, dat is lastiger om mee om te gaan."
Toch vindt hij met kinderen werken heel leuk, als schaatstrainer werkte hij al met ze, maar ook als goochelaar bezocht hij menig kinderfeestje. "Het liefst zou ik lesgeven combineren met creatieve vakken, zoals muziek. Dan zou ik bijvoorbeeld twee dagen lesgeven, twee dagen een film- of videoproject doen en twee dagen muziek."
Hij werkt nu tijdelijk in een computerwinkel, binnenkort gaat hij een cursus voor een half jaar doen, een mediatraining waaraan hij een baan hoopt over te houden.

'Je houdt jezelf groot'

Sanne Gratama van Andel (30) wilde altijd al het onderwijs in. Haar beste vriendin kan zich herinneren dat ze vroeger altijd schooltje wilde spelen. "Het leek mij heel leuk om zoveel verschillende vakken te geven, ik hou van tekenen en van handvaardigheid. Na de havo ging ik daarom naar de pabo Domstad, een beetje een schoolse, maar leuke opleiding. De stages bevielen prima, hoewel ik was gewaarschuwd dat het pas echt werd als ik zelf voor de klas stond."
Na 2,5 jaar verliet ze het onderwijs alweer, eigenlijk zat ze er na een jaar al helemaal doorheen. Het was haar eerste basisschool waar ze het, zacht gezegd, niet erg trof. Er was geen directie, voor de leerlingen golden er nauwelijks regels. "Een leerling heeft een keer met een luchtbuks op een leraar geschoten, hij moest toen geloof ik een keertje nablijven."
Eerst deed ze wat invalwerk voor ze midden in het jaar kon beginnen in een groep 7 als duo-partner. De andere dagen deed ze adv-vervanging. "Groep 7 was een moeilijke groep en er was een hele populaire juf vertrokken. Ik wist dus dat het behoorlijk pittig zou worden, maar ik dacht, ach, alle begin is moeilijk." Door een fout was er een jongen aangenomen die eigenlijk in het zmok-onderwijs thuis hoorde, hij zat in haar klas. "Die jongen terroriseerde de hele school, dreigtelefoontjes, je kon het zo gek niet noemen of hij deed het. Men had verzuimd aan de andere school te vragen waarom hij daar weg moest. Toen zat ik ermee. Mijn collega's probeerden mij wel te helpen, maar die hadden ook moeite om hun hoofd boven water te houden. Ik had het dus heel moeilijk, want ik had geen grip op die jongen. Verder ben ik perfectionistisch, ik wilde alles goed doen, bij muziek niet zomaar een bandje opzetten. Rekenen is bij groep 7 best zwaar als je geen ervaring hebt, dan zijn er allerlei ouders die naar je toe komen en wat van je willen. Ik was echt aan het verzuipen, ik was er op het laatst elf uur per dag, in de vakantie was ik altijd ziek. Ik kon nergens anders meer aan denken, ik was alleen maar hiermee bezig. Hoe ik dat jaar toch doorgekomen ben weet ik niet. In de zomervakantie kreeg ik te horen dat ik een groep 4 zou krijgen, maar ik had buikpijn bij het idee dat ik weer terug moest. Na de vakantie merkte ik dat ik het gewoon niet meer zag zitten ook al waren de kinderen hartstikke blij dat ze mij hadden. Ik had nu een zwaar ADHD-kind dat thuis problemen had en zich daarom op school op mij afreageerde. Mijn duo-partner vond alles best als het maar rustig was in de klas. Ik ben toen naar de overkoepelend directeur gegaan dat het niet meer ging. Die greep direct in, ik kon minder gaan werken, maar ik heb in de loop van het jaar toch ontslag genomen."
Tijdens het eerste jaar kreeg Sanne van diverse zijden ondersteuning, maar dat loste haar problemen niet op. De supervisie die ze in het tweede jaar kreeg heeft haar 'vreselijk goed geholpen' maar toen was het al te laat. "Achteraf gezien heb ik het gewoon niet getroffen als beginnend docent. Ik had ook eerder aan de bel moeten trekken, maar je houdt jezelf groot. Omdat er geen directie was, werd er geen leiding gegeven. Die zmok-jongen was mijn zaak en dat werd niet tot een probleem van de school gemaakt. De leerlingen wisten dat ze overal mee weg konden komen. Er zijn na mij nog vijf docenten weggegaan. Laatst was ik er tijdens een borrel ter gelegenheid van een verbouwing, dat werd een kleine reünie, toen bleek dat er bijna helemaal niemand meer uit die tijd werkt en dat er inmiddels vier verschillende directeuren overspannen waren geraakt."
Het is nu vier jaar geleden. Ze werkte eerst drie jaar lang als reisleidster, nu is ze manager in een fotografiestudio. Toch zou ze wel weer terug willen naar het onderwijs want daar heeft ze tenslotte een opleiding voor gedaan en de arbeidsvoorwaarden zijn er ook zo slecht nog niet in vergelijking met wat ze nu heeft. "Ik wil wel terug, maar ik zie er ook tegenop, want ik heb toch een tik gehad. Misschien moet ik me eerst nog wat bijscholen, zodat ik in wat meer functies in het onderwijs aan de slag kan."

'Ik denk er met plezier aan terug'

Arno Coenders (25) stopte al na één jaar met lesgeven. "De belangrijkste reden was het beperkte carrièreperspectief. Langzamerhand dringt het tot je door dat je misschien wel veertig jaar voor de klas staat en nooit een andere stap kunt maken. Voor sommigen is dat geen probleem, maar voor mij was het een benauwende gedachte."
Toen hij besloot om naar de pabo te gaan in Helmond zag hij het allemaal heel zonnig in. "Het onderwijs trok mij aan. De stages waren leuk, dus ik was er helemaal klaar voor. In mijn eerste baan had ik het allemaal erg getroffen met een groep 4 met maar 23 kinderen. Het was een leuk jaar, de leerlingen waren enthousiast en leergierig en ik had fijne collega's, ik denk er nog met veel plezier aan terug." Toch besloot hij vanwege de beperkte vooruitzichten na een jaar te stoppen. "Ik had nog best een paar jaar voor de klas willen staan, maar om op je 25ste nog te gaan studeren vond ik niet aantrekkelijk." Hij vertrok naar Utrecht om daar onderwijskunde te studeren, tegelijkertijd verdiende hij de kost als invaller in het basisonderwijs. "Daardoor heb ik nog heel wat ervaring opgedaan met verschillende scholen en een completer beeld gekregen van het onderwijs. Als invaller kom je in heel verschillende situaties terecht. Bij sommige scholen is alles goed geregeld en kun je zo aan de slag. Maar ik trof ook klassen die in één jaar al vijf of zes leerkrachten hadden gehad, waar geen structuur meer was. Je bent dan de eerste dagen meer politieagent dan leraar. Kinderen hebben dan behoefte aan duidelijke afspraken. Pas daarna kom je toe aan het echte werk."
"Ik denk wel dat je het beroep veel aantrekkelijker kunt maken en dat heeft niet zoveel met salaris te maken. Er zijn maar weinig hbo'ers die op die leeftijd zo goed betaald krijgen. Volgens mij moeten scholen veel professioneler georganiseerd worden, meer een lerende organisatie zijn. Leraren zitten nu op een eiland, ze werken in een isolement en leren weinig van elkaar. Als je de deur van je klaslokaal dicht trekt, bepaal jij wat er gebeurt. Je kunt zo makkelijk problemen voor jezelf houden. Wat mij betreft mogen ze alle deuren open gooien, leraren moeten niet bang zijn in een team te werken en ervaringen te delen."
"Ik heb in al die tijd nooit een functioneringsgesprek gehad. Volgens mij kun je op die punten nog heel wat verbeteren. Leraren kunnen in het team in kaart brengen waar ze wel en niet goed in zijn, functiedifferentiatie kan daarbij helpen. 'Laat mij die muziekles maar doen, waar mijn collega zo'n hekel aan heeft.' De leraar die affiniteit heeft met computers kan aanspreekpunt ict worden. Natuurlijk zijn er grote verschillen tussen scholen, de éne school geeft heel leuk en modern onderwijs, de klaslokalen zijn in orde, ze doen het goed, die zijn dan erg in trek bij docenten. Maar er zijn er ook waar alles nog hetzelfde is als dertig jaar geleden."
Tijdens zijn studie onderwijskunde koos Coenders voor de richtingen 'nieuwe media' en 'human resource development', sinds hij vorig jaar afstudeerde werkt hij bij de stichting Ict op school. "Daarbij gaat het erom hoe je ict op een effectieve manier in het onderwijs inzet. Mijn eigen schoolervaring kan ik daarbij goed gebruiken. Of ik ooit nog voor de klas wil? Zeg nooit nooit, maar voorlopig heb ik het prima naar mijn zin met wat ik nu doe. Er wordt goed samengewerkt en ik leer nog iedere dag."

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.