• blad nr 8
  • 21-4-2001
  • auteur . Overige 
  • Column

 

Barth

De tijd is rijp voor meer autonomie van scholen, zei minister Hermans onlangs tegen de Volkskrant. Dat is me uit het hart gegrepen, maar toch heb ik het interview niet met veel vreugde gelezen. Al was het maar omdat die tijd al veel eerder gekomen was. In het regeerakkoord van 1998 staat een prachtige opsomming van maatregelen die nodig zijn om scholen meer vrijheid te geven. Als de minister niet eerst twee jaar was gaan nadenken, hadden scholen nu al van zijn gedroomde vrijheid kunnen genieten. Sterker nog, op het voornaamste terrein waar regels geschrapt kunnen en moeten worden ­ de rechtspositie van leraren - staat of valt meer vrijheid voor scholen met de inzet van de minister. Toegegeven, hij heeft bij de laatste cao's stappen vooruit gezet. Maar waar blijft de nieuwe functiewaardering? Waar blijft het schrappen van de rigide beloningsstructuur? Hoelang nog zal de ontslagvolgorde jong talent als eerste de straat op jagen?
Ook de onderwijsbonden hebben natuurlijk een zware verantwoordelijkheid in deze discussie. Leraren snakken naar waardering. Het is een illusie te veronderstellen dat schouderklopjes aan 300.000 mensen zich op een doeltreffende manier laten uitdelen vanuit Zoetermeer, Utrecht of Den Haag. Laten minister, Kamer en bonden er nu maar voor zorgen dat scholen in staat zijn om zelf in hun mensen te investeren, daar hebben we voorlopig onze handen vol mee. Laten minister en bonden het rapport van de commissie-Van Rijn serieus nemen en om de tafel gaan zitten om te komen tot vergaande modernisering van het leraarschap. Ik zie graag een herhaling van de grote convenanten die Ritzen en Wallage in de jaren negentig hebben afgesloten om de positie van (toen vooral jonge) leraren te verbeteren.
Wat me weer brengt op mijn bezwaren tegen het verhaal van de minister in de Volkskrant. Of liever gezegd: wat daar níet in stond. Bijvoorbeeld hoe grotere autonomie van scholen zich verhoudt tot zijn niet-aflatende pleidooien voor meer private financiering. Immers, wie scholen meer vrijheid van handelen geeft en tegelijkertijd de deur wagenwijd openzet voor meer privé-geld, exporteert de sociale problemen waar het onderwijs mee kampt onherroepelijk naar scholen die niet kunnen terugvallen op sponsors of tweeverdienende ouders. Of het nu gaat om lerarentekort, achterhaald materiaal of achterstandenproblematiek. Voor ons is dat een onaanvaardbaar toekomstbeeld.
Ook niet gelezen: een reactie op de opstelling van zijn liberale geestverwanten in de Kamer. Die tegen (vrijwillige) lumpsum voor het basisonderwijs zijn, de bevoegdheid van vo-scholen om de bekwaamheid van hun personeel te beoordelen willen terugdraaien en vinden dat 'achter elke regel een goede bedoeling zit'. Hoezo, meer autonomie?
En laten we vooral niet vergeten dat meer vrijheid voor scholen miljarden kost. Het mag geen overdracht van de schaarste worden! Zolang basisscholen nog moeten kiezen tussen schone wc¹s of een nieuwe methode, blijft elk pleidooi voor meer vrijheid hangen in goede bedoelingen.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.