• blad nr 8
  • 21-4-2001
  • auteur R. Sikkes 
  • Commentaar

 

Liberale maakbaarheid

De maakbaarheid van de samenleving leek altijd een exclusief speeltje van sociaal-democraten. Met een sterke overheid zouden voor iedereen goed onderwijs, een vaste baan en een eigen huis bereikbaar worden. De werkelijkheid was weerbarstiger. Al snel werd het idee van 'de maakbare samenleving' als een niet te realiseren jaren-zestig-ideaal bijgezet in de bezemkast.
Toch heeft iedereen iets van dat gedachtegoed meegekregen. Ook het liberale deel der natie dat in de jaren zestig en zeventig hartelijk moest lachen om de hemelbestormende ideeën uit linkse hoek. Zelfs Hermans, prediker van de autonomie van scholen, kan het niet laten om toch greep te krijgen op de onderwijsmachinerie. Alleen ziet de liberale maakbaarheidsgedachte er wat anders uit dan de sociaal-democratische. Geen dikke nota's vol wollig geformuleerde goede bedoelingen, maar twee efficiënte toverformules die iedere leraar prikkelen tot prestaties.
Formule 1: Cito-toets min kleutertest, gedeeld door sociale achterstand, is maatgevend voor kwaliteit en financiering van de basisscholen.
Formule 2: Eindexamencijfers min Cito-toets, verminderd met uitvallers en crimi-score, bepalen de bekostiging van het voortgezet onderwijs.
De boodschap van de minister is simpel: lerarenteams die het goed doen, moeten financieel worden beloond. Om dat te bereiken zijn nog wat aanvullende tests nodig, zoals een 'instroommeting' op vierjarige leeftijd.
Het idee van zo'n kleutertest is niet nieuw, voormalig staatssecretaris Netelenbos speelde er ook al mee. Zij trok het voorstel haastig in toen een commissie duidelijk maakte dat we dan eerst maar eens moeten vaststellen wat er eigenlijk geleerd moet worden, zodat er ook iets te testen valt. Dat probleem heeft Hermans nog niet opgelost. Het heeft hem er niet van weerhouden om alvast maar het idee van prestatiebeloning de wereld in te slingeren.
Het is niet onredelijk om te willen weten of een school echt kwaliteit levert. Concurrentie is er nu immers ook, en vaak op oneigenlijke gronden. Ouders bepalen hun schoolkeuze zelden op basis van kwaliteit, maar kijken rond op het schoolplein hoeveel witte en zwarte kinderen er rondlopen, of berekenen de afstand tussen de school en hun voordeur.
De vraag is alleen hoe die kwaliteit moet worden bepaald. Het Centraal planbureau, dat op zich wel voelt voor het belonen van kwaliteit, is daar heel helder over: 'Op dit moment is het nog erg lastig om de werkelijke bijdrage van scholen aan de prestaties van de leerlingen te bepalen.' Desondanks pleit ook het CPB voor een experiment met prestatiebeloning, op basis van ervaringen in Israël en Dallas. Daar verbeterden de prestaties van leerlingen en verminderde de drop-out toen een bonus in het vooruitzicht werd gesteld voor de best presterende scholen.
Het CPB ­ en in zijn voetspoor Hermans ­ stapt alleen iets te makkelijk over de mogelijke bezwaren heen. Het meten van voortgang vraagt om introductie van meer tests en dus testtijd, die van de onderwijstijd afgaat. Het verzet tegen de toetsbatterij in de basisvorming ging precies daarover en leidde uiteindelijk tot afschaffing van de bovenmatige testtirannie. Tests die bepalend zijn voor bonussen of bekostiging, lokken uit tot ­ laten we het vriendelijk formuleren ­ strategisch testgedrag. Fraude, zo u wilt. Dat dwingt weer tot meer controle, en zo zijn we terug bij af. De minister wil scholen meer autonomie geven, prestaties belonen, maar dat leidt uiteindelijk tot meer controle dan voorheen. Niemand is daarbij gebaat.
Sympathieker is daarom het idee van het CPB om ouders te helpen bij hun schoolkeuze. Bijvoorbeeld door op basis van visitatierapporten - die meer omvatten dan cognitief rendement - een top-tien samen te stellen, die inzichtelijk maakt op welke punten scholen zich positief onderscheiden van andere.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.