• blad nr 19
  • 2-11-2002
  • auteur T. Snel 
  • Redactioneel

'Zinnen maken heb ik nooit meegekregen' 

250.000 echte analfabeten

Heel graag had Piet Struijk het verder willen schoppen. Hij heeft echter nooit goed leren schrijven. De basiscursus Nederlands gaf hem vooral zelfvertrouwen. "Maar ik blijf dezelfde fouten maken. Ik zou eigenlijk iedere dag naar school moeten."

"Ik weet nog heel goed dat ik op de lagere school het alfabet moest naschrijven, met sierletters. Maar zinnen maken heb ik nooit meegekregen." Piet Struijk (47) is opgegroeid op het woonwagenkamp in Amersfoort en daar is hij trots op. Zijn vader zat in de paardenhandel, zijn moeder ging met elastiek langs de deur en zijn opa verkocht dekens. "Wij leerden dat je de kost op je eigen manier verdient en daar was geen opleiding voor nodig. Het is wat je hebt meegekregen in je opvoeding. Wij lazen nooit, waren alleen maar bezig met sporten en we luisterden naar hoorspelen op de radio. Dat vond ik prachtig, daar ging ik helemaal in op."
Natuurlijk moest hij naar school. "De juffen en meesters deden erg hun best. Maar wat moet je ermee? Ik dacht bij mezelf: Ik ga de kost wel verdienen met voetballen." Tegen zijn vijftiende nam zijn moeder hem mee naar de vleesfabriek in Amersfoort en de maandag daarop stond hij varkenskoppen schoon te maken. "Dat ik niet had geleerd, miste ik niet." Toen hij een aantal jaren later vader werd, brak het hem steeds meer op dat hij onvoldoende ondergrond had en hij ervaart het ook echt als een handicap. "Ik heb mijn kinderen nooit kunnen helpen met hun huiswerk, dat is heel pijnlijk." Struijk heeft altijd gewild dat zijn kinderen wel opleidingen volgen. "Wat ik tekort ben gekomen, wens ik mijn kinderen niet toe. Ik had nog de mazzel dat ik getrouwd ben met een burgermeisje. Margreet is beter onderlegd dan ik en zij heeft de kinderen wel kunnen helpen. Zij heeft er ook nooit een punt van gemaakt dat ik dat niet kon." De voldoening straalt van zijn gezicht als hij vertelt dat zijn oudste zoon leerkracht basisonderwijs is, zijn tweede zoon loodgieter en zijn dochter de Cios-opleiding volgt. "Ik ben er heel tevreden over."

Pietje
Jarenlang heeft Piet Struijk, die in Amersfoort een bekend voetballer is, zijn handicap verborgen gehouden. "De KNVB wilde graag dat ik een trainersdiploma ging halen. Om van verdere vragen af te zijn zei ik dan: 'Dat is niets voor mij'. Terwijl ik heel graag wilde." Vier jaar geleden, tijdens een interview voor de Amersfoortse Courant, vertelt hij voor het eerst aan de buitenwereld dat het hem zijn hele leven al opbreekt dat hij het schrijven onvoldoende beheerst. "En toen dacht ik: Ik kom er voor uit, nu ga ik er ook aan werken. Ook omdat ik heel graag de trainerscursus wilde volgen en ik daarvoor eerst een ondergrond nodig had. Bode bij een gemeentehuis wilde ik graag worden. Maar wat heb je dan niet allemaal nodig?" Een week later zat hij voor een intakegesprek voor de basiscursus Nederlands bij het regionaal opleidingencentrum de Amerlanden in Amersfoort. "Vanaf dat moment heb ik een heel ander leven gekregen."
Hij verruilde zijn baan als heftruckchauffeur voor die van facility manager bij REC adviseurs voor vastgoedcommunicatie en strategie. "Ik zorg dat het kantoor er hier netjes uitziet, ik ontvang mensen, rijd de baas overal naar toe en ben koerier. De mensen die hier werken, kijken totaal niet naar de handicap die ik heb, dat is heel prettig voor me. En als ze vinden dat ik een cursus moet volgen om dit werk goed te kunnen doen, dan zal ik dat doen."
In diezelfde periode is hij aan de trainerscursus begonnen. "Ik heb meteen aan de anderen verteld dat ik nooit goed heb kunnen leren, dat ik met schrijven problemen heb en dat ik het daarom mondeling mag doen. Daar heeft niemand een probleem van gemaakt. En ik ben geslaagd." Eén moment heeft Struijk gedacht 'ik stop met de cursus'. Waarom? "Mijn hoofd zat vol."
De cursus Nederlands heeft hem vooral veel zelfvertrouwen opgeleverd. "Ik kan nu voor 98 procent mezelf zijn, ik heb meer mezelf gevonden. En ik heb beter leren schrijven." Maar zijn schrijven vindt hij nog altijd onvoldoende. "In mijn hart wil ik het heel graag, schrijven. Maar ik blijf dezelfde fouten maken." Nog steeds weet hij niet wanneer hij een q moet gebruiken. Het verschil tussen een v en een f wil ook niet beklijven. "En neem nou het woordje 'heb'. Je schrijft een b en hoort een p, dat is voor mij niet te begrijpen. Ik zou eigenlijk elke dag naar school willen, van onderaf aan beginnen. Een keer per week is te weinig."
Hij meent dat de moeilijkheden met schrijven hem altijd blijven opbreken. "Mensen mogen niet meekijken als ik schrijf. Ik wil gewoon niet dat een ander het leest. Ook kan ik het geduld niet opbrengen om te blijven schrijven. Als je veel moet schrijven haak je af. En dingen opslaan is heel moeilijk. Lezen gaat me redelijk af, maar ik heb wel moeite met begrijpend lezen."
Struijk vindt dat hij een ontzettend leuke baan heeft. "En op mijn werk word ik heel erg gewaardeerd. Maar ik heb veel meer in mijn mars. Als ik geboren was in een kamer vol boeken, was ik misschien topcoach geworden. En ik had heel graag in de betaaldvoetbalwereld willen zitten. Maar ik heb niet genoeg ondergrond om mezelf te kunnen ontwikkelen. Daarom ben en blijf ik gewoon 'Pietje'."

Aansporen
Docent Inez de Graaff van de Amerlanden, die les heeft gegeven aan Piet Struijk, benadrukt dat alle volwassenen die de basiscursus Nederlands komen volgen, er ontzettend veel baat bij hebben. "Negen van de tien cursisten zeggen: Had ik het maar eerder geweten dat er zo'n cursus bestaat." Daarom hoopt zij dat leerkrachten in het basisonderwijs attent zijn op ouders van leerlingen die niet goed kunnen lezen en schrijven en hen doorverwijzen. "Het zijn vaak ouders die hun kinderen niet voorlezen. Of ze doen net alsof het ze allemaal niet interesseert. Ze komen niet naar de ouderavond omdat ze dan op werkbladen van hun kind moeten schrijven. Als ze op school een formuliertje moeten invullen zeggen ze: Ik doe het thuis wel."
De enige manier om meer mensen naar de basiscursus Nederlands te krijgen is dat anderen ze daartoe aansporen, zegt De Graaff. "De mensen komen er zelf niet voor uit dat ze niet kunnen schrijven. Daarom is het voor ons onmogelijk cursisten te benaderen." Binnenkort is er een informatiemarkt van roc de Amerlanden waar kaarten worden uitgedeeld met de tekst Moeite met lezen en schrijven? Doe er wat aan!, met achterop een stickertje geplakt met de tekst: 'Kent u iemand die hier moeite mee heeft? Geef hem of haar dit kaartje. Dank voor uw medewerking.'
De Graaff, die al 25 jaar cursussen Nederlands geeft aan volwassenen, somt moeiteloos een aantal kenmerken van haar cursisten op. "Ze zijn thuis nooit voorgelezen en hebben geen boeken in huis. Ze kunnen niet uit de voeten met de handleiding van een videorecorder. Het zijn mannen en vrouwen die goed met hun handen kunnen werken, maar ze lopen allemaal stuk op het schrijven."
Zij is ervan overtuigd dat er altijd volwassenen zullen zijn die moeite hebben met lezen en schrijven. "Ondanks alle inspanningen van de basisschool leren niet alle kinderen in voldoende mate lezen en schrijven. En met het huidige lerarentekort in het basisonderwijs zal dit aantal toenemen."

Campagne traag op gang

In Nederland wonen 1,3 miljoen mensen die niet voldoende kunnen lezen, schrijven en rekenen om goed te kunnen functioneren in de maatschappij. Ze zijn bijvoorbeeld niet in staat een eenvoudig formulier in te vullen. 250.000 autochtone Nederlanders zijn echte analfabeten. Hoewel prinses Laurentien op 10 september het startsein heeft gegeven voor een landelijke campagne alfabetisering, is er nog weinig van te merken. Spotjes op radio en televisie die zich richten op analfabeten en hun omgeving, zijn nog niet te horen of te zien. Dat zal pas eind van het jaar zijn. En de website www.alfabetisering.nl is niet up-to-date. "Die gaan we voor het einde van het jaar bijwerken", belooft Thomas Bersee van het Cinop, de organisatie die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het actieplan. Een gratis landelijk telefoonnummer dat sinds 10 september kan worden gebeld, heeft inmiddels 160 telefoontjes van potentiële cursisten opgeleverd. In de eerste twee weken 120, in de veertien dagen daarop veertig. Het zijn niet alleen betrokkenen zelf die de bellijn weten te vinden, maar ook mensen uit hun directe omgeving. De bellers worden op postcode geselecteerd, hun gegevens worden naar het dichtstbijzijnde roc gemaild. Het roc neemt dan contact op met de potentiële cursist voor een intakegesprek. Het telefoonnummer is (0800)0234444.

Dit bericht delen:

© 2025 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.