- blad nr 19
- 2-11-2002
- auteur . Overige
- Redactioneel
Een uit de hand gelopen experiment
Tweehonderd nieuwe hbo-opleidingen
Meer vrijheid, minder regels. Dat was vier jaar lang het motto voor het hogeronderwijsbeleid. De belangrijkste regels die minister van Onderwijs Hermans versoepelde, waren die rond het starten van nieuwe opleidingen. Tot zijn aantreden had een hogeschool voor elke nieuwe opleiding die zij wilde beginnen toestemming nodig van het ministerie. Dat kon anders, vond Hermans. Hij gaf de zeggenschap weliswaar niet geheel uit handen, maar stond de hogescholen 'zelfregie' toe, bij wijze van experiment.
Dat heeft hij geweten. In de drie jaar dat de hogescholen hebben proefgedraaid met de nieuwe vrijheden, hebben zij tweehonderd nieuwe opleidingen opgezet. Slechts enkele tientallen daarvan zijn echt nieuw, dat wil zeggen dat ze nog nergens in Nederland bestonden. Zo kreeg Nederland er een opleiding grafimediatechnologie bij (in Rotterdam), een opleiding human technology en een handjevol opleidingen integrale veiligheidskunde. De meeste nieuwe opleidingen zijn echter kopieën van opleidingen die elders een succesnummer zijn gebleken.
En er kwam nòg meer bij. Want veel hogescholen kopiëren niet alleen andermans successen, maar ook die van zichzelf: ze zetten elders in het land filialen op van hun eigen opleidingen. In drie jaar werden 115 plannen voor zulke filialen goedgekeurd. Vaak kiezen de hogescholen daarvoor steden waar nog geen hoger onderwijs werd gegeven. Maar het gebeurt ook dat bestaande studentensteden uitgekozen worden voor zo'n filiaal - tot verdriet van de hogeschool die daar vanouds al gevestigd is. Zo kreeg de Haagse hogeschool concurrentie van nieuwe filialen die de hogeschool In Holland in Den Haag opende.
Na-apen
Levert die enorme uitbreiding van het opleidingenaanbod de hogescholen iets op? Dat is de vraag. Neem de Engelstalige opleiding international business & management studies (ibms). In 2000 kregen dertien hogescholen groen licht voor die nieuwe opleiding. De twee jaar daarop kopieerden nog een handjevol hogescholen dat plan, zodat de studie nu op een kleine twintig plaatsen te volgen is.
Maar wat is ibms eigenlijk? "Een tussenvorm van commerciële en bedrijfseconomie, een beetje het oude heao, maar dan in het Engels", zegt opleidingscoördinator Hans Oeloff van de ibms-opleiding aan de Saxionhogeschool Enschede. "Daar was vraag naar, zowel van Nederlandse als van buitenlandse studenten." De opleiding telt nu honderd studenten, van wie ruim de helft uit het buitenland, en Oeloff is enthousiast. "Dat internationale karakter is leuk. Buitenlandse studenten vinden het een gunst om te mogen studeren. Dat werkt heel prettig."
Het enthousiasme van de Enschedese opleidingscoördinator wordt niet gedeeld door Norbert Verbraak. Hij is bestuursvoorzitter van de Fontyshogescholen, die zelf ook een opleiding ibms zijn gestart. Maar niet tot zijn eigen genoegen. "Het is niet meer dan een afsplitsing van commerciële economie. Dat levert ons echt niets op. Waarom we er dan toch mee begonnen zijn? We moesten wel."
Elke hogeschoolbestuurder weet hoe het werkt. Het totale aantal hbo-studenten groeit nauwelijks. Wie meer studenten wil trekken, moet die bij anderen weglokken. Dat proberen hogescholen met steeds weer nieuwe opleidingen. Want een brede hbo-opleiding economie trekt best studenten. Maar wie dat brede terrein splitst in ibms, small business, media & entertainment management enzovoorts, trekt meer studenten. "Stel je het geheel van economie-opleidingen voor als een grote taart", zegt Verbraak. "Als één hogeschool daar een klein puntje van afsnijdt en apart aanbiedt, trekt ze daar studenten mee. Andere hogescholen kunnen dan niet achterblijven, anders verliezen ze marktaandeel. Buitenstaanders noemen dat na-apen, maar zo simpel is het niet. Hoe dan ook, uiteindelijk levert het niemand iets op."
Hinderlijke rem
Zoals het bij ibms werkte, werkte het in het hele hbo. De nieuwe opleidingen trekken in het algemeen flinke aantallen studenten. Maar dat gaat slechts ten koste van langer bestaande studies. Want tegenover de winst van ibms staat verlies van traditionele studententrekkers als commerciële en bedrijfseconomie. Net zoals de ict-studies terrein verliezen aan nieuwkomers als communication & multimedia design.
Het duurde lang voordat dat tot iedereen doordrong. De Hbo-raad bedacht voor de proef met zelfregie een procedure die inhield dat de hogescholen al hun plannen het land rondstuurden. Iedereen kreeg de gelegenheid bezwaar te maken tegen elkaars plannen. Als onderling overleg die bezwaren niet wegnam, nam een arbitragecommissie de zaak onder de loep. Zo werd de rol van de Adviescommissie onderwijsaanbod (Aco) teruggedrongen. Dat was precies de bedoeling van Hermans, die de Aco op termijn wilde afschaffen. Deze commissie adviseerde de minister over nieuwe opleidingen in het hoger onderwijs en was daar doorgaans streng in. Door universiteiten en hogescholen werd zij daarom vooral gezien als een hinderlijke rem op vernieuwing.
Het was de bedoeling dat ook de nieuwe procedure enigszins remmend zou werken. Maar daar bleek in de praktijk niets van. De hogescholen legden begin 2000 maar liefst 140 nieuwe opleidingsplannen op tafel. Vele daarvan verdwenen in een uitgebreid spelletje kwartetten weer van tafel, maar uiteindelijk mochten toch nog zestig nieuwe opleidingen starten. Veel? Valt wel mee, zeiden sommigen. 'Dit zat er dik in', vond voorzitter Frans Leijnse van de Hbo-raad. Voor de hogescholen had vier jaar lang een moratorium op nieuwe opleidingen gegolden en dus was een 'inhaalslag' niet meer dan logisch.
Die inhaalslag was met zestig opleidingen kennelijk nog niet gemaakt. Want in het tweede jaar van het experiment met zelfregie, 2001, dienden de hogescholen nog eens 117 plannen in. Daarvan kregen er 94 groen licht. En ook afgelopen voorjaar bleek de expansiedrang nog niet geblust: een kleine zestig aanvragen, 46 keer groen licht. Dat alles exclusief de nieuwe filialen.
Rekensom
Intussen groeide de kritiek. Verbraak van de Fontyshogescholen waarschuwde na één jaar zelfregie al voor 'desastreuze versnippering' die tot 'zelfdestructie' kon leiden.
"Minister Hermans heeft iets losgelaten wat de overheid niet los kàn laten: de zorg voor de doelmatigheid van het opleidingenaanbod in het hbo als geheel", zegt Verbraak nu. "Dat kun je niet aan de afzonderlijke hogescholen overlaten. Die letten vooral op hun eigen belang - en dat is ook logisch. Bovendien beloonde Hermans het verkeerde gedrag. Wie zich het minst inhield, kreeg het meest. Als je inzette op tien nieuwe opleidingen, kreeg je er zes; wie met twintig plannen kwam, kreeg er zeker twaalf."
Nog schadelijker dan deze 'verdunning' vindt Verbraak de 'verdorpsing', de ongebreidelde groei van het aantal filialen. "Als ik hier in Eindhoven een opleiding toevoeg, weet ik dat ik studenteninstroom weghaal bij andere opleidingen van mijn eigen hogeschool. Maar als ik in Den Bosch begin, beconcurreer ik de hogeschool daar. Wat is de meest voor de hand liggende reactie van de concurrentie nu de Haagse hogeschool in Zoetermeer gevestigd is? In Pijnacker of in Nootdorp gaan zitten! Straks hebben we dezelfde situatie als voor 1986, met honderden hogeschooltjes verspreid over het land. Van het ideaal van een campus, van een academisch georiënteerd milieu, met kansen voor multidisciplinariteit komt dan niets terecht."
Een andere criticaster van het eerste uur is Bert Vroon, bestuursvoorzitter van de kleine Christelijke hogeschool Noord-Nederland (CHN). Hij heeft van meet af aan gewaarschuwd dat de kleine hogescholen door Hermans' beleid uit de markt gedrukt zouden worden. "Het gaat niet zo slecht als ik had verwacht", zegt hij nu. "Een aantal kleintjes is gefuseerd met grotere, maar de kleine hogescholen die nog over zijn doen het niet slecht. Wij profileren ons als hogeschool met een menselijke maat." Toch denkt Vroon dat hij gelijk heeft gekregen. "Honderden opleidingen, dat slaat toch nergens op! Denk eens aan de werkdruk. Als je die wilt aanzwengelen, dàn moet je een nieuwe opleiding beginnen. Niemand komt nog aan zijn kerntaken toe."
Uiterst liberaal
Ook in de politiek lijkt nu een omwenteling gaande. In de Tweede Kamer oogstte Hermans' beleid altijd al scepsis. Maar de minister was zeer overtuigd van zijn eigen gelijk. In een evaluatierapport stond vorig jaar onomwonden dat de zelfregie niet had gewerkt, omdat hogescholen niet tegelijk het eigen èn het maatschappelijk belang kunnen dienen. Maar kort daarna schreef Hermans onverstoorbaar aan de Kamer: 'Gezien de ervaringen met zelfregie ben ik van oordeel dat de ingeslagen weg moet worden voortgezet.'
Pas in de nadagen van zijn ministerschap veranderde Hermans van opvatting. Eerst waren het de hogescholen zelf die een poging deden een nieuw moratorium af te spreken. Dat mislukte. En van de terughoudendheid waartoe men elkaar vervolgens opriep, kwam evenmin iets terecht. Pas toen de Aco haar adviezen klaar had, greep Hermans - op dat moment zelfs al demissionair - plotseling in. In een brief aan de hogescholen deed hij het 'dringende verzoek' hun aanvragen voor nieuwe opleidingen in te trekken. Tevergeefs, en Hermans legde zich erbij neer. Hij wees wel een aantal plannen af, maar toch nog 46 nieuwe opleidingen en 33 filialen mochten starten.
Hermans werd (vooralsnog voor even) opgevolgd door staatssecretaris Annette Nijs. Ook VVD'er, ook uiterst liberaal in haar opvattingen, maar haar standpunt over het opleidingenaanbod zag er toch anders uit. 'Elk jaar komen er tientallen studies bij, met wervende namen, maar die nauwelijks van elkaar verschillen. Ze concurreren elkaar kapot', zei zij rond prinsjesdag tegen NRC Handelsblad. Volgens haar moet het hoger onderwijs flink snoeien in het aantal opleidingen. 'Ik geef ze zelf de regie. Lukt het niet, dan doe ik het zelf', zei zij, en dat klinkt opeens veel minder liberaal dan het hoger onderwijs gewend was.
Wie weet kan Nijs met haar werk voortgaan, maar heeft zij dan de instrumenten om haar woorden kracht bij te zetten? De Aco is weg, want die heeft Hermans afgeschaft. Daarvoor in de plaats komt volgend jaar het Nationaal accreditatie-orgaan (Nao). Dat moet niet alleen alle studies van een kwaliteitskeurmerk voorzien, het gaat ook de kwaliteit van de nieuwe opleidingsplannen toetsen. Maar wie een kwalitatief goed plan heeft, kan door het Nao niet tegengehouden worden, ook al buitelen de goede plannen bij tientallen over elkaar heen.
Ook een ander instrument dat Hermans bedacht heeft, is niet sterk. Hogescholen die een nieuwe opleiding willen beginnen, zijn voortaan verplicht daarover te overleggen met de andere hogescholen. Als ze het niet eens worden, moeten ze zich onderwerpen aan het oordeel van een geschillencommissie. Maar ook hier geldt: als de hogescholen onderling elkaar niets in de weg leggen, kan die geschillencommissie niets tegenhouden. Het is maar goed dat de Tweede Kamer begin dit jaar - tegen Hermans' zin - bepaalde dat het toch het ministerie moet zijn dat aan het eind van de hele nieuwe procedure een plan goed- of afkeurt.
Tegenkrachten
Fontysbestuurder Verbraak verwacht er niet veel van. "We moeten deze spiraal doorbreken, maar alleen met een andere procedure voor nieuwe opleidingen lukt dat niet." Hij ziet meer heil in een andere aanpak: het totaal aantal verschillende opleidingen in het hbo moet teruggebracht worden. Daarover wordt al een tijdje gesproken in de Hbo-raad. Al die versnipperde opleidingen met hun specialistische beroepsprofiel moeten samengevoegd worden tot een beperkt aantal brede opleidingen, zo is de gedachte. Alleen, de hogescholen hebben al meermalen geprobeerd zo'n reductie te verwezenlijken, maar telkens bleken de tegenkrachten sterker. Afzonderlijke hogescholen konden de verleiding om met nieuwe opleidingen de markt te bespelen simpelweg niet weerstaan.
Verbraaks collega Pim Breebaart, voorzitter van de Haagse hogeschool, ziet dan ook iets anders gebeuren. Hij treurt niet om het aantal van tweehonderd nieuwe opleidingen in drie jaar. "Zo hebben studenten tenminste iets te kiezen, en dat vind ik heel belangrijk." Maar, voegt hij eraan toe, hogescholen zouden ook in staat moeten zijn te stoppen met opleidingen die niet meer levensvatbaar zijn. Dat gebeurt nauwelijks. Logisch, zegt Breebaart, want de hogescholen hebben 'financieel vette jaren' achter de rug. "Maar nu komen er magere jaren. Dat heeft ook positieve kanten, want beleidsmakers moeten nu betere afwegingen maken. Ik verwacht dat er daarom opleidingen sneuvelen. En dat is heel heilzaam."
Hoe krijg je een nieuwe opleiding van de grond?
'De wereld om ons heen staat niet stil.' Zo verklaarde voorzitter Leijnse van de Hbo-raad een paar jaar geleden de golf van nieuwe opleidingen. Die verklaring gaat echter maar ten dele op, want slechts een klein deel van de nieuwe opleidingen speelt in op nieuwe vragen van de arbeidsmarkt. Human technology is een voorbeeld van zo'n vernieuwende opleiding. De Hanzehogeschool van Groningen begon er drie jaar geleden mee, omdat ze signalen kreeg dat er behoefte was aan een nieuw soort ingenieur: iemand die de link tussen de techniek en haar gebruikers kan leggen.
Hoe komt zo'n nieuwe opleiding van de grond? "Ik begon met niets. Ik zat alleen op een kamer, en dat was het", vertelt opleidingscoördinator Trijnie Faber. Haar eerste opdracht was het beroepsprofiel van de nieuwe ingenieur helder te krijgen. Wat worden zijn taken, voor welk type organisaties gaat hij werken? Dat soort vragen besprak zij uitgebreid met mensen uit het bedrijfsleven. "Pas als je dat helder hebt, kun je gaan nadenken over het curriculum."
Vervolgens moesten docenten aangetrokken worden. "Je hebt mensen nodig die keihard willen werken, tegen onzekerheden kunnen, niet bang zijn om op hun bek te gaan." De meerderheid van de docenten geeft ook les aan andere techniekopleidingen, en dat was precies de bedoeling. "Wij moesten aanjager zijn voor vernieuwing, we moesten alles doen wat nieuw is, zoals werken met assessments en portfolio's."
De opleiding trekt nu 250 studenten, en niet louter traditionele techneuten. "Het is echt ander volk, ze zien er ook anders uit." Ook daarvoor moest moeite gedaan worden, want die studenten komen niet vanzelf. "Je moet de markt bewerken, je moet van de daken schreeuwen wat je aan het doen bent."
De opleiding is zo'n succes dat ook de Haagse hogeschool en de hogeschool In Holland ermee beginnen. Want zo gaat dat in het hbo: wat succes heeft, wordt onmiddellijk gekopieerd.