• blad nr 19
  • 2-11-2002
  • auteur D. van 't Erve 
  • Redactioneel

'In- en uitvliegen van leerlingen werkt verstorend'  

De school als duiventil

Ouders plaatsen hun kind op 'een betere school', verhuizingen, het kind moet naar een school voor speciaal onderwijs. Het verloop op een basisschool is groot. Slechts de helft van alle leerlingen blijft de volle acht jaar op dezelfde school. Dit zorgt voor lastige problemen, zowel bij het inhalen van achterstanden als op sociaal-emotioneel gebied.


De Onderwijsraad meldt in zijn rapport Over leerlinggewichten en schoolgewichten dat 'uit diverse rapportages van de Prima-cohortonderzoeken (een tweejaarlijks onderzoek, waarbij zo'n 700 scholen zijn betrokken) blijkt dat slechts zo'n vijftig procent van de basisschoolleerlingen de gehele periode op dezelfde school blijft'. Volgens prof. Wim Meijnen, lid van de Onderwijsraad, is dat al jaren zo. "Al sinds de jaren zeventig is het verloop op scholen groot. Dat is niet erg, zolang de verschillen in bijvoorbeeld lesmethoden tussen de ene en de andere school niet groot zijn en een kind dus geen achterstand oploopt." Een goed leerlingvolgsysteem zou dat kunnen verhelpen, maar daar schort het volgens Meijnen nogal aan. "Het zou mooi zijn als een kind dat van Groningen naar het westen verhuist een goed dossier meekrijgt, zodat de nieuwe school precies weet waar zij aan toe is. Maar dat gebeurt niet. Het is hetzelfde probleem als bij ziekenhuizen. Als je als patiënt van het ene naar het andere ziekenhuis gaat, word je ook helemaal opnieuw onderzocht."
De verschuivingen in de leerlingpopulatie, door verhuizingen, nieuwkomers, zij-instromers en dergelijke, stelt de scholen volgens de Onderwijsraad voor grote problemen bij het inhalen van achterstanden. "Want juist de achterstandsscholen hebben te maken met veel verloop", vertelt Meijnen, "Daardoor krijgen scholen de kans niet om achterstanden in te halen. Directeuren klagen ook dat ze er niet op af mogen worden gerekend. En daar zit wel wat in. Alleen zou het ook anders kunnen, bijvoorbeeld door een goed leerlingvolgsysteem waardoor elke school meteen kan zien waartoe een kind in staat is." Meijnen heeft zijn hoop gevestigd op het onderwijsnummer dat elke basisschoolleerling in 2004 krijgt. "Een school kan straks via toetsen voor vier- of zesjarigen vaststellen wat het niveau van een kind is. Die gegevens, gekoppeld aan het onderwijsnummer, maken het volgen van een leerling een stuk eenvoudiger."

Lagere score
Veel onderzoek is er nog niet gedaan naar de precieze grootte van het verloop, de oorzaken en gevolgen. Uitval en instroom bij het Prima-cohortonderzoek dateert alweer van vier jaar geleden. Hieruit valt op te maken dat de uitstroom van leerlingen gemiddeld 48 procent is. Maar het verschil tussen scholen is groot. Uitval komt het vaakst voor op openbare scholen met een sterk allochtone samenstelling in de grote steden, het minst op protestantse scholen op het platteland. De vertrekkende leerlingen zijn vaak allochtone leerlingen met laagopgeleide ouders. Verhuizing is de belangrijkste reden voor het verloop (tachtig procent), verwijzing naar speciaal onderwijs geldt voor vijftien procent van de gevallen. Ook de instroom op scholen is niet altijd even groot (gemiddeld achttien procent), maar de scholen met veel uitval hebben ook hiervan de meeste last. De uitvallers blijken op alle cognitieve en psychosociale kenmerken minder te scoren dan de blijvers. Volgens de onderzoekers hangt kennelijk de overstap naar een andere basisschool (al dan niet na een verhuizing) samen met mindere schoolprestaties.
Uit recent onderzoek van prof. J. Dronkers in het voortgezet onderwijs kwam ook al naar voren dat wisseling van school een negatieve invloed heeft op het schoolsucces van kinderen. Vooral mavo-leerlingen doen het in de jaren na de schoolverandering een stuk slechter. Veel van hen zakken zelfs af naar lagere niveaus.
Gegevens over basisschoolleerlingen ontbreken, maar de inspectie stipt in het Onderwijsverslag 2001 en in Basisscholen in beeld de negatieve invloed van het verloop op scholen wel aan. Externe omstandigheden, zoals extreem veel mutaties in het leerlingenbestand, maken het werk van zwakke scholen er niet makkelijker op. 'Het in- en uitvliegen van leerlingen vergt zoveel aandacht en energie van het team dat het verstorend werkt op het leerproces.'
"Het was bij de presentatie van het Onderwijsverslag nog onderwerp van discussie", weet persvoorlichter Hanneke van Heijningen. "Directeuren van basisscholen in Rotterdam klaagden over het duiventil-effect. Het is lastig voor leraren dat als een klas net op poten is gezet, er leerlingen vertrekken of juist binnenkomen."
Volgens Kees Mos, voorzitter AOb-directiegroep primair onderwijs en directeur van 't Skitteljacht in Hoogkarspel, is het verloop inderdaad erg streekbepaald. "Mijn vorige school stond in een nieuwe buurt in Enkhuizen en daar was het verloop veel groter. Natuurlijk werkt het verstorend op het leerproces als je opeens klassen met over de dertig kleuters hebt die na de teldatum zijn ingestroomd." Omdat het verloop in Hoogkarspel niet zo groot is, heeft de school eventuele achterstanden bij een nieuwkomer redelijk snel in de gaten. De sociaal-emotionele gevolgen van verhuizen worden echter niet vergeten. Mos: "Wij raden ouders die komen kijken aan om de kinderen mee te nemen. Kinderen kunnen ook een dagje meedraaien, zodat ze al een beetje wennen. Als een leerling vertrekt besteden we er veel aandacht aan in de klas, door middel van verhalen en tekeningen en de vertrekkers krijgen een beker met het embleem van de school mee."

Veilige sfeer
De onduidelijkheid over de gevolgen van het verloop was reden voor Forum, instituut voor multiculturele ontwikkeling, tot nader onderzoek. "Binnenkort verwacht ik de uitkomst van het onderzoek naar de 200 achterstandsscholen", zegt Zeki Arslan van Forum. "We willen weten wat er precies aan de hand is. Het beeld bestaat dat ouders met hun kinderen gaan 'shoppen'. Het ergste is als dat gebeurt, terwijl het schooljaar niet eens is afgemaakt. Dat na drie weken de kinderen van school worden gehaald en er in januari een nieuwe horde voor de deur staat. Dat werkt frustrerend. Al die inspanningen van de school om bijvoorbeeld taalachterstand in te halen, zijn dan vrijwel voor niets geweest. Zonde van de tijd en de energie."
Arslan hamert ook op de sociaal-emotionele gevolgen. "Kinderen verlangen een veilige omgeving. Zeker jonge kinderen hebben recht om een eigen plek te verwerven. Als ouders hun kinderen als stadsnomaden op sleeptouw nemen, lopen ze risico. Ik denk dat veel ouders onderschatten wat het gevolg is als ze kinderen uit de groep halen en in een nieuwe omgeving zetten."
Als oplossing ziet Arslan niet zoveel in toetsresultaten, gekoppeld aan het onderwijsnummer. "Alleen kinderen met een sofi-nummer krijgen een onderwijsnummer. Daarmee valt de grote groep illegale leerlingen dus buiten de boot. En een goed overdrachtsdossier is vaak lastig, want soms zijn de leerlingen al weer vertrokken zonder dat er de kans is geweest voldoende gegevens te verzamelen." Hij ziet meer in een betere communicatie met ouders. "Je moet ouders ervan bewust maken dat de keuze om te shoppen grote nadelen heeft. Dat verdient echt alle aandacht. Alleen een stabiele situatie voor kind en school kan de onderwijsprestaties doen verbeteren."

Soms verdwijnen leerlingen spoorloos

De Augustinusschool in Sittard is op dit moment, in samenwerking met de leerplichtambtenaar, bezig enkele kinderen uit te schrijven die spoorloos zijn verdwenen. "Het kan gebeuren dat je kinderen ineens kwijt bent", zegt Jan Kuijpers, directeur van de Augustinusschool. "Dan vragen de ouders enige tijd vrij voor een huwelijk of begrafenis in het buitenland. Wij weten niet of ze er echt naar toe gaan, maar de kinderen komen in ieder geval niet terug naar school. En dan is het afwachten of ze elders nog eens opduiken."
Dat laatste gebeurde nog niet zo lang geleden met vier kinderen tegelijk, uit een familie met een vluchtelingenstatus. "Die kinderen kwamen regelmatig te laat op school, onuitgeslapen of zelfs erg ziek. En als je dan contact opneemt met het meldpunt kindermishandeling, kan het gebeuren dat zo'n gezin onderduikt. Driekwart jaar later werden we opgebeld door een school in een ander gedeelte van het land: waren ze daar weer tevoorschijn gekomen."

Sociaal-emotionele problemen in de nieuwbouwwijk

De Regenboogschool staat in een nieuwbouwwijk van Woerden. De oplevering van elke serie huizenblokken zorgt voor een golfje nieuwe bewoners en dus ook voor een golfje nieuwe leerlingen. Die soms ook na een tijdje alweer weg zijn, weet directeur Jeroen Goes. "Sommige bewoners schuiven door naar duurdere huizen, of ze zoeken toch de rust op buiten de randstad. Tot in Spanje toe. Er zijn leerlingen die binnen zeven jaar drie keer verhuizen."
De nieuwe leerlingen die de Regenboog binnenkrijgt, hebben allemaal een onderwijskundig rapport meegekregen van hun oude school. "Maar het verschilt enorm wat er wordt meegeleverd en hoe betrouwbaar dat is", zegt Goes. "Van de ene school krijg je één A-viertje, van de andere krijg je er tien. De ene school werkt met tussentijdse Cito-toetsen waarmee je eventuele achterstanden in rekenen en taal goed kunt aangeven. De andere schrijft alleen dat er 'hiaten in de spelling' bestaan zonder aan te geven wat die hiaten dan precies zijn."
Omdat veel leerlingen tussentijds instromen of weer weggaan, steekt de Regenboog veel energie in de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen. "Nieuwe leerlingen moeten contact leggen met klasgenootjes. En iedere keer als er een nieuw iemand binnenkomt hergroepeert de groep zich."
Om dat alles in goede banen te leiden heeft de Regenboog het Pad-leerplan (Programma voor alternatieve denkstrategieën) van het Seminarium voor orthopedagogiek ingevoerd. Dat leerplan is oorspronkelijk bedoeld voor de bevordering van de sociaal-emotionele ontwikkeling van dove en slechthorende kinderen, maar blijkt het ook prima te doen op een school die veel nieuwe leerlingen binnenkrijgt. Goes: "Er wordt dagelijks gesproken over emoties, in kringgesprekken en rollenspelen. Zo krijgen de kinderen meer begrip voor elkaar."

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.