• blad nr 19
  • 2-11-2002
  • auteur M. Zuidweg 
  • Redactioneel

 

Hoog tijd voor een professionele aanpak van de overblijf

Het overblijven moet in handen komen van de scholen, vinden ouderorganisaties als de Vereniging voor openbaar onderwijs en Ouders & Coo. Dan zullen scholen vanzelf meer moeite doen om van het overblijven iets te maken. Bovendien kunnen scholen arbeidskrachten aanstellen en ouders niet. En dat er steeds meer 'leidsters tussenschoolse opvang' gaan komen, staat wel vast. Zeker nu de belastingdienst overblijfkrachten in de gaten houdt.

Het is even na twaalven. Een groepje kinderen rent gillend naar het schoolplein van jenaplanschool Sint Nicolaas in Nijmegen-Zuid. "Jas aan, het is koud", zegt een overblijfkracht bij de deuropening tegen een jongen uit de bovenbouw. "Hoeft niet hoor", reageert de jongen en wurmt zich naar buiten. "Jas aan", zegt de vrouw nu streng. "Jezus man", zegt de jongen als hij met afhangende schouders terug naar binnen loopt.
De vrouw is een van de tien vaste overblijfkrachten van de Sint Nicolaasschool. Ze komen elke dag tegen lunchtijd naar school, behalve op woensdag. Elke overblijfkracht is verantwoordelijk voor de overblijvers van één klas, op de Sint Nicolaasschool stamgroep geheten. En dan is er nog een 'vliegende kiep', een extra kracht die toezicht houdt op het speelplein en in noodgevallen in een stamgroep kan worden geplaatst. Het overgrote deel van de 255 leerlingen blijft tussen de middag op school.
"Nee, nee, geen namen hoor." De overblijfkrachten willen onder geen beding hun achternamen in de pers. Ook zij hebben gelezen over de inval eind september van de belastingsdienst op een montessorischool in Amsterdam. De schrik zit er goed in. "Ik heb hier nogal wat mensen met een uitkering", legt overblijfcoördinator Joop uit, hijzelf incluis.
Joop werkt nu zes jaar als overblijfcoördinator op de Sint Nicolaasschool. Hij vat zijn taak serieus op. "Ik ben hier altijd om halftwaalf stipt om eventuele ouders te woord te staan en de ziekenlijst van de kinderen door te nemen. Ik loop rond op het schoolplein en als de leerlingen binnen zitten, ga ik alle lokalen langs. Ik wens iedereen smakelijk eten, vraag of er misschien problemen zijn. Als kinderen voor problemen zorgen, dan worden ze naar mij gestuurd. Ik fungeer in de pauze dus ook een beetje als boeman. Dat is soms wel nodig, want in de bovenbouw komen de hormonen los."
Joop komt uit de schoenenbranche, werkte jarenlang als bedrijfsleider, maar is inmiddels met pensioen. Hij zat al een tijdje thuis toen zijn vrouw hem wees op een advertentie in De Gelderlander. "Ik wist niet eens wat dat was: overblijfcoördinator." Maar hij vond het prettig om weer wat om handen te hebben. "Je kunt de tuin niet alle dagen omspitten en de auto kan met één wasbeurt per maand heel goed vooruit." Het contact met jonge kinderen en jonge moeders doet hem goed. En het werk is prima te doen.

Vaste ploeg
In Nederland blijft ruim een derde van de basisschoolkinderen over, dat zijn meer dan een half miljoen kinderen. Maar er is weinig geregeld op het gebied van het overblijven. De wet stelt geen eisen aan de kwaliteit, zoals dat wel gebeurt bij de buitenschoolse opvang en de kinderdagverblijven. Ouders zijn verantwoordelijk voor de overblijf, de school hoeft alleen een ruimte beschikbaar te stellen en moet zorgen voor een verzekering. Geen woord in de wet over zaken als hoeveel overblijfkrachten minimaal op een groep moeten staan en aan welke eisen de overblijfruimte moet voldoen.
Joop vindt het prima zo. Hij heeft zijn zaakjes goed op orde. Hij heeft een toereikend budget voor spelletjes en ander speelgoed. Hij kan bogen op een goed functionerende overblijfcommissie waarin behalve hijzelf ook de schooldirectrice en een paar ouders zitten. En hij heeft de beschikking over een vaste ploeg, vaak heel trouwe overblijfkrachten. "Ik vind het belangrijk dat de kinderen dezelfde gezichten zien. Dat schept een band. Plus dat deze mensen precies weten hoe het zit met allergieën en dergelijke van kinderen."
Het merendeel van de overblijfkrachten op de Sint Nicolaasschool heeft zelf geen kinderen op de school. Via via zijn ze aan hun baantje gekomen. "Ik heb wel eens een advertentie gezet, maar daar kwam geen enkele reactie op", zegt Joop. Lies was erbij toen iemand haar dochter vroeg om overblijfkracht te worden op de Sint Nicolaasschool. "Ik zat bij dat gesprek. Mijn dochter had geen tijd, maar mij leek het hartstikke leuk." Lies is oma. Haar kleinkinderen zitten op een school in een andere wijk. Ze is nu bijna tien jaar werkzaam als overblijfkracht bij een groep van tien tot vijftien kleuters. Ze heeft er lol in om elke dag plastic bekertjes open te draaien en te wringen aan het elastiek van de broodtrommeltjes. "Het is wel druk hoor", verzekert ze in een kleuterlokaal met kleurige plakwerken aan de muur. "Grote kinderen doen meer zelf. Hier valt nogal eens een beker om of plast iemand in zijn broek." Ze slaat haar arm om het tengere lijfje van een meisje met blonde staartjes. "Even wachten, er zijn al twee kindjes op de wc." In het midden van het lokaal kleurt de vijfjarige Feline een poesje roze. Lies heeft de kleurplaat van huis meegenomen en voor de kleuters gekopieerd.

Wit betalen
Zoals Lies zijn er veel in Nederland. Het merendeel van de 40.000 overblijfkrachten is vrijwilliger. Ze zien er op toe dat de kinderen hun brood opeten, ze komen tussenbeide als er twee ruziën en ze ruimen na de pauze alle rommel op. En dat voor een paar euro per uur. Als ze alle dagen werken, kunnen ze de belastingsvrije vergoeding van maximaal 700 euro op jaarbasis krijgen of twintig euro per week.
De Vereniging voor openbaar onderwijs (VOO) zou liever zien dat professionele, 'wit' betaalde krachten het overblijven op zich namen. Volgens de VOO is het overblijven nu te vaak afhankelijk van ouders die weer weggaan als hun kind de school verlaat. "Niets ten nadele van de scholen waar het goed gaat. Maar er zijn ook voorbeelden van scholen waar het een chaos is tussen de middag", zegt beleidsadviseur Ferdy Naafs van de VOO.
Dat bevestigt het Instituut voor ontwikkeling van schoolkinderopvang (IOS). Het IOS doet onderzoek naar de kwaliteit van de tussenschoolse en naschoolse opvang. En de overblijf komt er niet goed vanaf. Opvanglokalen waar geen ruimte is om te spelen, scholen waarin alle kinderen tussen de middag in de aula worden gestopt, scholen die hun toiletten tussen de middag op slot doen, scholen die niet bereid zijn om met overblijfkrachten te overleggen. Ook het IOS vindt het daarom hoog tijd voor een professionelere aanpak van de overblijf. Met subsidie van het projectbureau Dagindeling heeft het IOS een functieprofiel van de 'leidster tussenschoolse opvang' opgesteld. Op dit moment verzorgt het IOS al een cursus voor vrouwen (en mannen) die als overblijfkracht werken. Ze krijgen een jaar lang een dag per week les. Het diploma dat ze daarna ontvangen, geeft toegang tot de mbo-opleiding sociaal-pedagogisch werk.
De VOO geeft ook een cursus, maar dan eentje van drie dagen. Even lang als de cursus die Ouders & Coo verzorgt. Scholen kunnen overheidssubsidie aanvragen om overblijfkrachten te laten bijscholen. "Wij leren overblijfmoeders over zaken als omgaan met grote groepen kinderen, communiceren met kinderen, orde houden", zegt cursuscoördinator Hanka Jansma van Ouders & Coo. Ook Ouders & Coo vindt dat de overblijf moet veranderen. "We komen te vaak problemen tegen. Dat sommige scholen weigeren te overleggen met overblijfouders, is slecht voor de sfeer. Ouders moeten weten welke kinderen ze speciaal in de gaten moeten houden. En ze moeten weten welke regels gelden op school. Dat kan ze helpen overwicht te houden in de groep."
Als het aan Ouders & Coo en de VOO ligt, wordt het schoolbestuur eindverantwoordelijk voor de overblijf. Scholen moeten dan wel overleggen met de overblijfkrachten. "Als scholen verantwoordelijk zijn, zullen ze bij hun beleidsontwikkeling ook meer rekening gaan houden met het overblijven. Bij een uitbreiding van het schoolpand misschien eens kijken of er ruimte is voor een apart overblijflokaal waar kinderen kunnen spelen als het regent", zegt Jansma van Ouders & Coo. Volgens Naafs van de VOO weten veel ouders niet hoe ze de organisatie rond het overblijven moeten aanpakken. "Dat blijkt uit het enorme aantal telefoontjes dat wij kregen na de belastinginval in Amsterdam. Oudercommissies hebben vaak geen idee hoeveel geld ze overblijfkrachten mogen uitbetalen en hoe ze een en ander op papier moeten zetten. Dan zeggen wij: Laat dat over aan de school."

Recht op pauze
Nog een punt: scholen kunnen arbeidskrachten aanstellen, ouders niet. De VOO denkt bijvoorbeeld aan het inschakelen van onderwijsassistenten tijdens de overblijf, die dan worden ondersteund door ouders. "Het is belangrijk voor leerlingen dat de schooldag een zekere continuïteit heeft. Je moet continuïteit hebben in de afspraken en regels die gelden tijdens schooluren en tussen de middag. Onderwijsassistenten kunnen voor die continuïteit zorgen. Daarbij zijn ze getraind in het omgaan met grote groepen", zegt Naafs. Net als leraren hebben ook onderwijsassistenten recht op een pauze. "Maar nergens staat dat die niet tijdens schooluren kan worden genomen."
Ook Ouders & Coo vindt dat er meer professionele overblijfkrachten moeten komen. Maar aan professionalisering hangt een prijskaartje. Nu betalen ouders gemiddeld 1,13 euro per dag per overblijvend kind. Met speciaal opgeleide leidsters zijn ze duurder uit. Toch verwacht Naafs niet dat de kosten uit de pan zullen rijzen. Het is tenslotte niet de bedoeling om alle overblijfkrachten te scholen. "De schatting is dat gemiddeld gezien het overblijven maximaal de helft duurder zal worden."
Maar dan gaat de VOO er al van uit dat de overheid bijspringt. Bijvoorbeeld in de vorm van een belastingaftrek voor ouders. En ook de werkgevers mogen wel een bijdrage leveren, zoals dat al gebeurt in de kinderopvang. Naafs: "Het is tenslotte in het belang van de werkgever dat het kind kan overblijven. Dan mag die daar best aan meebetalen."
Of dat gaat gebeuren, is maar de vraag. Eind maart is een beleidsbrief over tussenschoolse opvang naar de Tweede Kamer gestuurd waarin onder meer wordt gesproken over een tegemoetkoming van de rijksoverheid.

Voor een schijntje
In Amsterdam-Noord timmeren ze hard aan de weg. De coördinatie van het overblijven is daar niet in handen van ouders, maar van het plaatselijke buurtwerk. Elly Kuyt van de stichting Buurtwerk Noord coördineert de tussenschoolse opvang van de 26 basisscholen. Inmiddels hebben zestig overblijfkrachten de opleiding van het IOS afgerond. De stadsdeelraad betaalt het salaris van Kuyt en subsidieert korte bijscholingscursussen, waaronder EHBO-cursussen.
Kuyt adviseert overblijfkrachten hoe ze het beste te werk kunnen gaan en neemt ook regelmatig een kijkje op de scholen. Overblijfmoeders kunnen met dagelijkse problemen terecht bij Kuyt. De coördinator betrekt de scholen bij het overblijven door regelmatig overleg te voeren waarbij zowel de school als de overblijfkrachten aanwezig zijn. Ze houdt de schooldirecteuren op de hoogte van de gang van zaken tijdens de overblijf.
Volgens Kuyt zijn alle partijen tevreden over de manier waarop de overblijf in Amsterdam-Noord is geregeld. Dat de belastingdienst daar dan doorheen fietst en mensen aanpakt "die voor een schijntje elke dag paraat staan en ook nog op een tijdstip dat je hele dag is gebroken", daar begrijpt Kuyt niets van. Niettemin is ze nu in versneld tempo bezig banen te creëren in de tussenschoolse opvang. "De zestig mensen die nu de opleiding van het IOS hebben afgerond, zouden we ook gewoon kunnen gaan betalen. We denken bijvoorbeeld aan één professionele kracht en één vrijwilliger op dertig kinderen. Misschien dat we iets kunnen regelen in samenwerking met de naschoolse opvang. Leidsters van de naschoolse opvang zouden bijvoorbeeld ook tussen de middag kunnen worden aangesteld."
In een leslokaal van de Sint Nicolaasschool slaat de negenjarige Jeanine met haar lege broodtrommeltje op tafel. Aan het bruine schoolbord hangt een foto van de diertjes waarnaar de groep van Jeanine is genoemd: stokstaarten. De boterhammen zijn op en het speelplein lonkt. Samen met een kleine twintig andere kinderen wacht Jeanine tot ze naar buiten mag. "Dat is nou het voordeel van overblijven", zegt ze. "Je hoeft niet heen en weer te fietsen. Zo heb je veel meer tijd om buiten te spelen."
Jeanine bespreekt met een groepje van vijf meisjes de voordelen van het overblijven. "Ik vind het leuk dat je met een grote groep zit met vriendinnetjes en dat je dan lekker kunt kletsen", zegt buurvrouw Nina. Of ze tussen de middag niet liever thuis zou blijven? Nina omklemt haar trommeltje met een afbeelding van Tweety en zegt: "Ik weet het niet. Ik heb nog nooit thuis gegeten tussen de middag."

Dit bericht delen:

© 2025 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.