- blad nr 19
- 2-11-2002
- auteur G. van der Mee
- Redactioneel
Islamitische scholen slecht bestuurd
De aanleiding voor het onderzoek was het rapport van de BVD (nu AIVD) over 'de democratische rechtsorde en islamitisch onderwijs'. Op twintig procent van de scholen zouden personen relaties hebben met radicaal-islamitische organisaties. Ook zouden sommige godsdienstleraren en oalt-leerkrachten geen voorstander zijn van integratie in de Nederlandse samenleving. De toenmalige staatssecretaris Adelmund reageerde fel op het nog niet verschenen BVD-rapport (in Nova riep ze 'ik haat dat type onderwijs') dat bij nader inzien niet met echte bewijzen kwam. Toch wilde de Kamer een onderzoek. Inspectie wijst erop dat er zeker risicofactoren zijn bij het godsdienstonderwijs, maar dat het moeilijk is door de vrijheid van godsdienst en van onderwijs om hier inhoudelijk over te oordelen. Op veertien scholen blijkt de directie ook niet op de hoogte te zijn van de inhoud. Alle lessen worden wel in het Nederlands gegeven, maar er bestaat geen goede, per leerjaar uitgewerkte godsdienstmethode. Tegelijkertijd heeft de godsdienstleraar te maken met een grote verscheidenheid aan tradities binnen de moslimgemeenschap zelf. Ook de oalt-leerkrachten blijken een pijnpunt te vormen in het inspectierapport. Op veel scholen is de leiding niet op de hoogte van de inhoud van cultuureducatie die gegeven wordt in de groepen 5 tot en met 8. Als het gaat om taalondersteuning in de onderbouw dan blijkt bij ruim veertig procent van de scholen dat de oalt-leerkrachten hiervoor niet bevoegd zijn omdat ze onvoldoende het Nederlands beheersen.
De besturen functioneren gebrekkig. Bij ongeveer de helft van de scholen blijkt er weinig scheiding te bestaan tussen bestuur en directie omdat een bestuurder bijvoorbeeld tevens interim-manager of schooldirecteur was. Daarnaast kwam het hier en daar voor dat de voorzitter van het bestuur tevens godsdienstleraar was of oalt-leraar, of dat bestuursleden in het managementteam zaten. Inspectie maakt zich zorgen over de stabiliteit in het management aangezien er op vijftien scholen in juli 2002 geen directeur was.
Alleen de basisschool As Siddieq in Amsterdam heeft een pedagogische klimaat waarbij de leerlingen volgens inspectie te afzijdig worden gehouden van de Nederlandse samenleving. Er worden weliswaar geen wettelijke voorschriften overtreden, maar het is de enige school waar jongens en meisjes van elkaar gescheiden zitten in klassen en van elkaar gescheiden buiten spelen. Wethouder Oudkerk van Amsterdam liet voor de lokale tv-zender AT5 weten dat met de school gepraat zal worden om meer contacten met andere scholen en organisaties te bevorderen.