- blad nr 17
- 3-10-2002
- auteur . Overige
- Opinie
Vmbo kan niet zonder de mavo
Het Onderwijsblad 15 verraste met een schets van de nieuwe scholenkaart van Nederland, noemt het een stille revolutie. Spectaculair zijn de veranderingen zeker. In 1986 waarschuwde staatssecretaris Nell Ginjaar-Maas bij de bejubeling van de basisvorming dat alleen de inhoud maar niet de vorm mocht veranderen. De ironie is dat het omgekeerde heeft plaatsgevonden: het onderwijs is na de kerndoelen niet wezenlijk veranderd, maar onderging qua vorm een unieke metamorfose. In tien jaar is de categoriale school weggefuseerd, is nu de eindfase bereikt dat scholengemeenschappen gebundeld worden in bestuurlijke conglomeraties van ongekende omvang. Daarmee schakel je veel concurrentie uit, ligt de schoolkeus aan banden maar ontstaat ook ruimte voor een ruilverkaveling van het aanbod.
Dominant is de groeiende tweedeling vmbo versus studiehuisscholen, zoals de havo/vwo-scholengemeenschappen gemakshalve worden aangeduid. Uit het overzicht blijkt hoe ver deze opdeling is doorgeschoten. Opmerkelijk is dat bijna de helft van het AOb-panel dat een goede ontwikkeling vindt. Dat zelfs zestig procent voor een opsplitsing van leerlingen vanaf klas 1 is, laat zien dat niet alleen de middenschool maar ook de brugklas achter de horizon is gezakt.
De auteurs wagen zich niet aan een analyse. Jammer, want de nieuwe scholenkaart kan niet zonder aanwijsstok. Er schuilt namelijk een gevaarlijke onbalans in de tweedeling. Studiehuisscholen zijn de top en vmbo zit op de schop. Uit de peiling blijkt de zwakte van het vmbo: zolang mavo met de rug naar het vbo staat, zolang de theoretische leerweg als vangnet onder het havo/vwo blijft hangen, is alle kans op vmbo als volwaardige tegenhanger van het studiehuis een vrome wens. Zonder echte integratie van mavo en vbo blijft het vmbo een nieuwe naam voor een steeds chaotischer en ten dele gedateerd vbo. De magie van vmbo als optelsom van mavo en vbo is snel uitgewerkt als scholen jeugd en ouders blijven lokken met mavo als havo-opmaat, wetend dat minder dan tien procent succesvol opstroomt. Mavo kan niet langer twee heren dienen, is geen haven voor laatbloeiers, wel hofleverancier voor het mbo. Een plukje scholen verzet de bakens; zet het groepje potentiële havisten in een havo-kansklas en verhuist daarna alle mavo-jeugd naar het vmbo-huis. Zo moet het als vmbo je lief is.
De rest vang je met een wettelijk geregelde integratie, vmbo als nieuwe schoolsoort. Waarom niet afgesproken dat bijvoorbeeld binnen zes jaar mavo en vbo worden afgeschaft, om plaats te maken voor vmbo als volwaardige basis van de beroepskolom? Zo'n termijn geeft ruimte voor een flexibele overgang, geeft tijd om de malle situatie van allerhande leerwegen naar hetzelfde roc-station te herzien, geeft ook ruimte voor modernisering van de vbo-afdelingenstructuur. Want met integratie alleen is het vmbo nog niet het gedroomde begin van de beroepskolom. Het is absurd dat we in het vbo een basisberoepsgerichte leerweg openen waarmee geen enkele beroepskwalificatie wordt verdiend. Vbo telt niet. Het is absurd dat we inzetten op moeilijke programma-afspraken tussen roc en vbo, zonder dat er sprake is van echt doorlopende leerlijnen met certificering. Als we het vmbo een goede start willen bezorgen, moet je vooral de basisberoepsgerichte leerweg (als primair beroepsonderwijs) integreren in het roc-programma. Als dat lukt, heb je een korter opleidingstraject en win je aan motivatie. Vreemd is ook dat we blijven inzetten op een theoretische leerweg zonder veel binding aan het mbo. Veel mavo-geslaagden vallen daar van hun fiets, gewoon omdat ze sleutelvaardigheden missen. De theoretische leerweg moet als combinatieroute een veel praktischer, mbo-gericht programma krijgen, waardoor de slaagkans aanzienlijk wordt opgekrikt.
Lak aan de wet
In de tweedeling mis je de basisvorming. Niet toevallig, want die is weggesiepeld uit de scholen. Vmbo heeft basisvorming verdrongen. De wet regelt evenwel nog steeds een twee- tot vierjarige basisvorming en schrijft uitstel van studiekeuze voor als ultiem doel. Diezelfde wet regelt ook het vmbo met leerwegen vanaf klas 3. Maar veel scholen hebben lak aan de wet, hebben de wettelijk voorgeschreven basisvorming allang weggestreept, selecteren bij de poort en laten alle leerwegen vrolijk beginnen in klas 1. De stille revolutie is dus gebouwd op het massaal ontduiken van de wet. Dat blijft onbestraft, wordt zelfs door de wetgever ontkend. Het regeerakkoord doet het voorkomen alsof scholen last hebben van de regelgeving rond basisvorming en studiehuis en belooft versoepeling. Scholen mogen straks zelf bepalen hoe ze de vernieuwingen invullen. Maar de praktijk fietst al langer om de wetten heen. Zelden is de ontluistering van ondervernieuwing zo subtiel onder woorden gebracht.
Maria van der Hoeven gaat de scholen vertellen dat ze hun gang kunnen gaan. Het is afgelopen met de blauwdrukken uit Zoetermeer. Wat gaat het opleveren? De gesignaleerde tweedeling zal toenemen, wordt nog onevenwichtiger, waarbij vmbo het etiket wordt voor rest- en probleemschool. Volgens mij schreeuwt de ingezette tweedeling om echt beleid, anders loopt het mis met vet-vmbo. Een mislukte basisvorming is een verloren vernieuwing, maar een mislukt vmbo is een sociaal-maatschappelijk probleem.
Waarom rapen we niet zelf de scherven op om het beste uit basisvorming, vmbo en studiehuis te bewaren? Waarom niet vanuit en met de praktijk een casco van een school opgezet, met veel ruimte voor eigen invulling, maar ook met duidelijke inrichtingseisen? Waarom pakt de AOb die scherven niet op? Hier maar twee tips. Regel minimaal een determinatieperiode zowel in de ene als in de andere stroom. Schaf op termijn vbo en mavo af en zet op die plek een eigentijds vmbo-in-sectoren. Geïntegreerd en dus sterker vmbo tegenover havo/vwo is voor kleurrijk Nederland van levensbelang. Daarvan zou onze nieuwe minister haar missie moeten maken.