• blad nr 17
  • 3-10-2002
  • auteur . Lachesis 
  • Column

 

Ergens heen

Het gebied dat ik tijdens de pleinwacht moet bestrijken is groot. Naast het plein bevindt zich namelijk een groot grasveld. Tussen dit grasveld en het plein ligt een fietspad. Een fietspad dat immer over het hoofd wordt gezien door spelende leerlingen. Om die reden heb ik al eens een Chinees vrouwtje door de lucht zien vliegen alsmede enige vloekende en tierende middelbare scholieren uit de struiken moeten vissen. Sindsdien posteer ik mij dreigend in de buurt van het fietspad. Het is dan ook op die plaats waar mij het eerste opmerkelijke detail aan mijn nieuwe klas opvalt: hun neiging zich in kuddes te verplaatsen. Het is een tamelijk angstaanjagend tafereel. Op de plek waar ik mij bevind, versmalt het plein. De voorste leerlingen van de dravende kudde zien mij nog wel staan maar de groep daarachter blijkt ziende blind en horende doof. Kijk uit, sta stil, roep ik wanhopig. Even later draaft de hele klas al weer net zo griezelig dicht langs mij heen de andere kant op. Ik onderschep een leerling uit de achterste geleding en vraag wat dit nu toch te betekenen heeft. 'Kweenie', hijgt de jongen terwijl hij van vermoeidheid de handen op de knieën laat rusten. 'We gaan telkens ergens heen en dan ren ik maar mee.' Ook in de gymzaal ontbreekt iedere doelgerichtheid bij het spel. Met een ongekend enthousiasme werpt de hele groep zich op de bal. Grenslijnen worden massaal overschreden. Aanwijzingen niet gehoord. Ze rennen van links naar rechts en dan weer terug. Op het laatst loop ik amechtig en met de armen gespreid van de ene grenslijn naar de andere. 'Tot hier', brul ik. 'Stòppen!' Tevergeefs. Tijdens een andere gymles waarbij de leerlingen elkaar op de rug naar de overkant moeten dragen, overweegt niemand om de tocht te onderbreken ook al hangen hun klasgenootjes inmiddels ondersteboven aan hun schouders of bonken er kinderen pijnlijk met hun hoofd over de vloer. Deze klas moet ergens heen, het liefst allemaal tegelijk. Het doel heiligt alle middelen.
Mijn nieuwe groep eerstejaarsstudenten wil ook ergens heen. Alleen hebben ze het eindpunt beter gedefinieerd: ze willen namelijk naar huis. Het merendeel van de groep heeft de havo in een recordtempo gedaan. Ze zijn dan ook heel jong. Het is een prettige groep. Oplettend. Nauwgezet. Vriendelijk. Zo gauw de begeleide studieopdrachten echter eindigen en er in studiegroepen gewerkt dient te worden, verdelen ze bliksemsnel de opdrachten onder elkaar en kondigen ze aan dat ze naar huis gaan. Discussiëren, samenwerken, de meningen van anderen in een opdracht verwerken, ze hebben er een broertje dood aan en zien er het nut niet van in. Thuis gaat het veel sneller, zeggen ze. Dus argumenteer ik, voer ik bijzondere mooie doelen aan, wijs ik op het nut van al dit moois als zij in de toekomst zelf deel uitmaken van een team. Tevergeefs.
Jonge honden zijn het, net als die leerlingen van me in groep 6. Geleid door een oude terriër. Een terriër die al jaren nergens meer heen gaat.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.