- blad nr 17
- 9-10-1999
- auteur . Lachesis
- Column
Antwoordapparaat
Ik haal diep adem en druk de knop van mijn antwoordapparaat in. ³Dat gebeurt wel vaker in groep zes. Vooral meisjes kunnen erg in paniek raken van alle nieuwe sommen die aangeboden worden. Maar er is niets aan de hand. Juf E. en ik leggen alles heel uitgebreid uit en Maaike kan altijd komen als ze iets niet snapt.² De moeder van Maaike kijkt opgelucht. ³O gelukkig. Is er nog iets dat ik kan doen?² ³Jazeker², antwoord ik. ³Laat haar maar flink oefenen met de tafels en met het automatiseren van sommen tot de duizend. Hoe zekerder zij is van haar zaak hoe makkelijker alle nieuwe stof verwerkt wordt.² En dan verschijnt er nu een denkrimpel, voorspel ik terwijl ik naar het voorhoofd van de moeder van Maaike kijk. Inderdaad. Een mooie dikke, net even boven haar pony. ³EhŠ, hoe doe ik dat?² Het antwoordapparaat zet zich wederom in werking. ³Ik zal wat stencils meegeven en er zijn ook allerlei leuke cd-roms op de markt², antwoord ik. De moeder van Maaike bedankt me hartelijk en loopt met de arm om haar dochter geslagen de klas uit. ³Hoorde je wat ik met de juf...²
Die stencils zie ik niet meer terug en de cd-roms zullen onvindbaar dan wel uitverkocht zijn, denk ik gelaten als ik achter hen aan loop. Een week later blijkt mijn gelijk. ³Oeps, vergeten!², antwoordt Maaike telkens als ik naar haar huiswerk vraag. Gevolgd door: ³O ja, ik moest ook nog vragen van mijn moeder waar je die cd-roms ook al weer kon kopen.² Gebeurtenissen worden voorspelbaar.
Niet veel later stormen alle meisjes in de klas tegelijk op mij af. Alleen Tamara blijft zitten. Ze kijkt nukkig en dwars. De dames die zich aan de linkerkant van mij geposteerd hebben tetteren: ³OoooŠ juf, weet u wat Tamara zei? Tamara zei dat wij van Anne nu ook al een trut gemaakt hebben.² Ik plant mijn hoofd op mijn ellebogen. Ik heb al zo¹n vermoeden wat er komen gaat. ³Waarom...² De vraag gaat geheel verloren in het getetter aan mijn rechterkant. ³OoooŠ juf. Ze zijn zelf begonnen. Elke keer als we op het plein gaan spelen, dan roepen ze dat wij niet mee mogen doen vandaag, dat ze nu met Œhet clubje¹ gaan spelen.² Doortje spuugt de woorden bijna uit. ³Ja maar, wat heeft Tamara daar dan mee van doen², vraag ik. Nu barst er een waar pandemonium los. Na een tijdje begrijp ik dat Anne onlangs is overgelopen van de ene naar de andere partij en dat Tamara van mening is dat deze stap Anne¹s karakter onherstelbaar beschadigd heeft.
Ik zucht diep. Ik ben met mijn neus in een heuse heksenpoel gevallen. Voorheen rechtte ik op zulke momenten mijn rug en haalde het beste in mijzelf naar boven om hen onvervaard door deze onvermijdelijke periode in het vrouwenbestaan te slepen. Nu niet meer. Het is mij zwaar te moede. ³Ik heb hier geen tijd voor², besluit ik terwijl ik mijn armen theatraal omhoog hef, ³want we gaan rekenen.²
Bij de kleuters op woensdag heb ik echter alle tijd. Alles is nieuw en alles is verbazingwekkend anders. Zo gooide Collin laatst zijn moeder met een zwiep tegen de grond. Ze viel heel akelig tussen de tafeltjes op haar rug en het was een wonder dat alles nog bewoog toen ze probeerde op te staan. Ik bewoog niet. De rest van de klas ook niet. We keken ademloos van schrik naar de ravage. ³Ach ja, hij is wat onhandig², vergoelijkte de mishandelde vrouw terwijl ze haar kleding schikte. De klas dacht daar duidelijk anders over. Alsof ze het afgesproken hadden klonk er plotseling een tamelijk sinister ŒCollin is een béébee. Collin is een béébee¹.
Niet veel later zag ik mij genoodzaakt diep door de knieën te zakken omdat Henkie onder een groepstafel zat. Niemand wist waarom. Henkie wist het wel maar die wilde het niet zeggen. Ik sprak belangstellende woorden, indringende woorden, dreigende woorden. Henkie vertrok geen spier en bleef zitten waar-ie zat. Ik deed iets wat ik in de bovenbouw nooit doe: ik gaf het op.
Deze hulpeloosheid was nog niets vergeleken bij het gevoel dat mij overviel toen ik op het plein een stuurkar voorbij zag denderen. Patrick zat achter het stuur. Hij schreeuwde heel hard. Toen ik wat beter keek zag ik dat die schreeuw beslist niet van plezier was. Er blonk doodsangst in zijn ogen. Achter de kar liepen Richard en Mark. Ze duwden de kar met alle macht vooruit. Zij hadden wel plezier. Akelig veel plezier. Een tel later begreep ik wat de oorzaak hiervan was. Een meter voor de muur van de school lieten ze de stuurkar losŠ Er gebeurt veel met kleuters waar ik nog geen antwoord op heb.