• blad nr 17
  • 9-10-1999
  • auteur O. Bosma 
  • Redactioneel

Jo Korstanje stapt over van de AOb naar Veere 

De vakbeweging moet blijven schaven aan de wereld

³In de jaren zeventig dachten we dat we de wereld echt konden veranderen. Een beter leven mogelijk maken voor iedereen. Daar ben ik van genezen. Maar het blijft de moeite waard om kleine stappen vooruit te doen, ook als je weet dat je daarna weer op nieuwe problemen en achterstanden van mensen zal stuiten. Het blijft de taak van de vakbeweging om dat te proberen.²



Jarenlang was hij het gezicht van de Abop en AOb in Zeeland: Jo Korstanje, sinds april 1959 lid van de bond, oud-hoofdbestuurder, vakbondsconsulent voor de eerstelijnsdienstverlening en coördinator van de consulenten in het land. Nu stopt hij ermee, tegelijk met het beëindigen van zijn werk op een school voor speciaal onderwijs. Vorige week was hij voor het laatst in de algemene vergadering van de AOb. Hij had er een uitgesproken rol: die van bruggenbouwer. Als de gemoederen weer eens hoog opliepen, kwam hij vaak naar het spreekgestoelte om het gezelschap licht vermanend toe te spreken: moest dat nou wel zo? Hij kon soms fel van leer trekken tegen het hoofdbestuur, maar als de zaal doorsloeg waren het vaak zijn argumenten die voor enige matiging zorgden. Korstanje was een van de laatste van zijn soort in de vakbeweging: de overtuigde sociaal-democraat die vindt dat de vakbeweging zich niet alleen met directe belangenbehartiging bezig moet houden maar ook aan de wereld moet schaven. In 1994 was hij bijvoorbeeld lid van de FNV-delegatie die als waarnemer naar de eerste vrije verkiezingen in Zuid-Afrika ging. Hij deed er verslag van in Het Schoolblad, in de vorm van een dagboek. Een zakelijke beschrijving van zijn belevenissen, maar aan het slot liet hij iets van zijn emoties zien over de beelden van lange rijen mensen die voor het eerst in hun leven hun stem konden uitbrengen: Je voelde je aanwezig bij een van de belangrijkste politieke gebeurtenissen van de laatste jaren.



Wethouder

Het zag er even naar uit dat hij echt het leven van een vutter zou gaan leiden, maar kort voordat hij dit afscheidsinterview met Het Onderwijsblad gaf, werd hij benaderd met de vraag of hij voor de PvdA wethouder in Veere wil worden. De huidige wethouder wordt burgemeester, het andere raadslid heeft nog wat weinig ervaring. Jo Korstanje had niet veel tijd nodig voor hij Œja¹ zei.

Hij had het wel leuk gevonden om van de AOb afscheid te nemen met een soort symposium over de veranderingen in de vakbeweging, een onderwerp dat hem na aan het hart ligt. Met een paar prominente sprekers, onder wie oud-voorzitter Ella Vogelaar. Maar zoiets is niet eenvoudig te regelen in een poldervakbeweging, waar alles op dezelfde hoogte of laagte moet blijven. Als we op die manier Korstanje uitwuiven, zitten we er ook met een hoop anderen aan vast, redeneerde hogerhand in de bond. Zodat Korstanjes afscheid op heel bescheiden schaal werd gevierd, tegelijk met zijn vertrek uit school. ³Denk erom dat je me hierover niet als een klager neerzet², waarschuwt hij, ³want ik heb er alle begrip voor.²

Wat zou je zelf op zo¹n symposium gezegd hebben over de veranderingen in de vakbeweging?

³Ik zou hebben willen benadrukken dat de vakbeweging niet alleen een zaak van professionals moet worden. De grootste verandering zit Œm in de afnemende rol van kaderleden. Vroeger zagen die de bond als een levensdoel, waar ze al hun vrije tijd en energie in stopten. Zulke mensen zijn er niet meer. Je moet vrijwilligers nu binden met klussen die ze leuk vinden, projecten die op maat zijn gesneden voor de persoon. Het is vaak lastig om geschikte mensen te vinden, maar het moet wel gebeuren. De vakbeweging zal niet blijven bestaan als er op de werkvloer geen positieve signalen komen van mensen die er een rol vervullen. Een vakbeweging met alleen maar profs wordt een soort verzekeringsmaatschappij. Ik wil een vakbeweging die optreedt voor solidariteit, voor collectieve voorzieningen. Dat kan alleen als er op scholen of bedrijven mensen rondlopen die daarover praten, de discussie erover voeren.²



Cao-fabriek

³De trend is natuurlijk dat alles geïndividualiseerd wordt, er is een sterk geloof dat mensen voor zichzelf moeten opkomen en dat de economische ontwikkeling ook zodanig is dat dat kan. Maar ik geloof dat er altijd mensen zullen zijn die het allemaal niet kunnen bijbenen. En ik geloof al helemaal niet in een economie zonder periodes van op- en neergang. Er zullen dus altijd mensen uit de boot kunnen vallen. En het is de taak van de vakbeweging de politiek impulsen te geven om de maatschappij zo in te richten dat het voor alle groepen mensen prettig is om er in te leven. Als je het lobbyen overlaat aan de andere belangengroepen, werkgevers, bedrijven, gaat het mis. In het krachtenveld moet de vakbeweging een rol spelen.²

Vraag je je nooit af, of de ontwikkeling in de richting van een verzekeringsmaatschappij en een cao-fabriek nog wel te stuiten valt?

³Natuurlijk wel. En ik heb mijn verwachtingen in de loop van de tijd ook behoorlijk bijgesteld. Het was wel een teleurstelling om het idee van een betere wereld te moeten opgeven. Je dacht vroeger dat de verschillende sociale posities van mensen in de eerste plaats werd veroorzaakt door gebreken in de samenleving. Dat je bijvoorbeeld door compensatieprogramma¹s in het onderwijs iets kon doen tegen die ongelijkheid. Nu wordt het steeds duidelijker dat de erfelijke aanleg een grotere rol speelt dan we ooit dachten.²

Hebben de maatschappijhervormers uit de jaren zeventig te weinig lering getrokken uit de mislukte utopieën van de vorige eeuw?

³Als ik naar mezelf kijk, dan geloof ik dat mijn kennis van de maatschappelijke verhoudingen en van de geschiedenis toch niet al te groot was toen ik voor de vakbeweging ging werken. Wat je zag was een grote afstand tussen arbeiders- en niet-arbeiderskinderen. Ik woonde in Goes in een wijk met veel arbeiders. Mijn vader was in de crisis van de jaren dertig, toen ik werd geboren, schilder. Hij kreeg nooit vast werk, omdat hij een keer had opgeroepen tot een staking voor een vakantierecht van drie dagen. Na de oorlog werd hij postbode, dat gaf tenminste zekerheid over het inkomen. Ik hoorde die verhalen als puber en dat is erg bepalend voor je ontwikkeling: waar sta je eigenlijk? Ik hoor nu natuurlijk niet meer bij de echte arbeiders, daar moet je realistisch in zijn, maar ik voel nog wel altijd een nauwe band. Werken is voor mij eigenlijk nog altijd met je handen werken. Wat je op kantoor doet of voor de klas, dat is wat anders. Werk is, zoals we in Zeeland zeggen, wat aan je ribben komt.²



Moeilijke start

Hoe vind je dat de AOb er voor staat?

³De start was moeilijk, je bent een bekende naam kwijt. De Abop had toch het imago van een linkse, kritische bond, agressief opkomend voor de belangen van de leden. We sloten een ongelukkige cao af, mensen zeiden dat we een verlengstuk van het ministerie waren geworden. Dat was niet waar, maar we konden gewoon de hoge verwachtingen van de leden niet waarmaken. Dat is eigenlijk nog zo. Wel hebben we een aardige winst geboekt tijdens de stakingen aan het begin van het jaar, maar je ziet dat er nu toch al weer stagnatie is in de toeloop van nieuwe leden. Aan de andere kant denk ik dat een brede vakbeweging toch leden zal blijven aantrekken. En dat hebben we gelukkig duidelijk afgesproken bij de fusie.²

Over een paar weken begint zijn wethouderschap in Veere, een onverwachte epiloog van zijn maatschappelijke activiteiten. ³Ik krijg een leuke portefeuille: welzijn, sociale zaken en volksgezondheid. Er is veel op de rails gezet dat nu uitgewerkt moet worden. We zetten samen met Vlissingen een Centrum voor werk en inkomen op, het ene loket voor uitkeringen en arbeidsbemiddeling. Er komt een soort verzelfstandiging van de sportaccommodaties. We zijn bezig met verbetering van de indicatiestelling voor thuis- en ouderenzorg. Het is een portefeuille waarin je iets voor mensen kunt bereiken. En dat blijft toch het mooiste.²

Aan het slot van het gesprek mag Jo Korstanje drie wensen doen, maar dat lukt hem niet. Een goede gezondheid, dat wel graag, wat dat betreft heeft hij trouwens niet te klagen. En wat zou je verder moeten wensen? ³Dan kom je uit op de obligate, stomme dingen. Ik heb voldoende geld om te leven zoals ik wil. Rijk hoef ik niet te zijn. Carrière maken al helemaal niet. Ik hoop wel dat mijn wethouderschap een succes wordt.²

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.