- blad nr 17
- 9-10-1999
- auteur T. van Haperen
- Column
Jelle
Dat het gewicht van zijn tas een gevolg is van onderwijskundige vernieuwing is iets waar Jelle zich niet van bewust is. Hij zit op de mavo, zijn slimmere vriendjes doen havo/vwo en de rest gaat vijf kilometer verderop naar een vbo. Voor gewone mensen bestaat de basisvorming niet. Het is een product van beleidsmakers dat het redelijk schijnt te doen. Alleen die leraren liggen nog een beetje dwars, maar dat komt met wat bijsturen wel in orde. Al met al mogen we niet klagen. Deze vrolijke stelling is te vinden in een onlangs gepubliceerd inspectierapport en wordt onderbouwd met cijfers. Tijdens de eerste vijf jaar basisvorming is de deelname aan het havo/vwo toegenomen en brugklassen zijn heterogener. Het eerste gegeven wijst volgens de onderzoekers op een verhoging van het niveau van jeugdonderwijs, het tweede laat zien dat er sprake is van uitstel van schoolkeuze.
Aan Jelle zijn deze ontwikkelingen echter voorbijgegaan. Hij heeft een Cito-toets gemaakt op havo/mavo-niveau. Henk, zijn onderwijzer in groep acht, vond dat hij maar beter naar de mavo kon gaan. Het is volgens Henk allemaal veel moeilijker geworden in het voortgezet onderwijs. Vriendjes die iets lager scoorden dan Jelle moesten naar een school met vbo. Veranderingen als tweede fase en leerwegen halen het risico uit de schoolkeuze. Ouders worden geïntimideerd met niveau en vooral lagere milieus zijn hier gevoelig voor. Het vmbo wordt dan ook qua deelname een grandioos succes. Nog even de schotten tussen de verschillende schooltypes verstevigen en het karwei zit erop: sociale mobiliteit via onderwijs is voortaan onmogelijk. Iemand die vooruit wil in het leven doet dat maar op de werkplek. Helaas zijn de kaarten daar meestal al geschud. Economisch gezien is dit niet erg efficiënt. Jonge mensen moeten tijd krijgen om te ontdekken waar hun specifieke kwaliteiten liggen, zodat ze later tijdens hun maatschappelijk inpassing zo weinig mogelijk energie verspillen aan dingen waar ze slecht in zijn. Dit ontdekkingsproces duurt in onze welvarende samenleving langer dan de eerste twaalf levensjaren.
Jelle zit nu al gevangen in een leerweg, wat hij overigens niet als benauwend ervaart. Hij eet elke dag een Mars in de pauze, drinkt een blikje Cola en is blij met zijn brugklas mavo. Eigenlijk heeft hij maar een wens, hij zou graag wat sneller groeien, om zo zijn fysieke weerbaarheid te vergroten. Met Jelle komt het wel goed. Over een kleine twee jaar is hij vast een stuk groter en hoort hij bij het eerste cohort leerwegen-leerlingen. Dat kan er ook nog wel bij. Op de lagere school heeft hij onderwijs genoten in een klas met veertig andere kinderen, onderwijs op maat heette dat. In zijn eerste jaar had hij zeven verschillende leerkrachten. Voordat hij naar school ging maakte hij mooie tekeningen, aan het einde van groep één zette hij enkel nog zwarte strepen. ŒEr komt zo weinig uit hemzelf¹, zei een van de juffen. Ze had hem niet eens gezien. Gelukkig komt Jelle uit een normaal middenklassegezin, dat is wat hem er doorheen sleept. Hij doet alles op eigen kracht, zelfstandig... Jelle heeft heel zijn leven al studiehuis.