- blad nr 17
- 9-10-1999
- auteur J. van Aken
- Redactioneel
Binnen drie jaar beoordeelt de inspectie alle scholen voor voortgezet onderwijs
Saaie lessen? Saaie inspecteurs!
ŒOjee, ook dat nog², was de reactie van directeur Rob Schraven van het Christiaan Huygenscollege in Eindhoven toen de inspectie aankondigde met tien man/vrouw op bezoek te komen voor de evaluatie basisvorming. ³We waren onaangenaam verrast, want we waren druk bezig met andere dingen, zoals de voorbereiding van de tweede fase.² Maar het eindoordeel van de inspectie was heel positief: op het Huygens wordt goed lesgegeven, al valt er natuurlijk nog het nodige te verbeteren. Schraven is daarom erg tevreden. Niet alleen over de beoordeling van de inspectie, maar ook hoe het wordt aangepakt. ³Het is een poging om ons onderwijs in alle facetten te beoordelen, en dat geeft een veel completer beeld dan de rendementscijfers. Het is eigenlijk een gratis scan van de school.²
In 1998 trok een leger inspecteurs langs 119 scholen voor voortgezet onderwijs. Ze controleerden werkelijk alles. Inspecteurs namen met een stopwatch achter in de klas plaats om te meten hoelang docenten aan het woord waren. Ze luisterden naar de opmerkingen die leraren tegen kinderen maakten. Sectie- en directiebeleid werden doorgelicht. Bij ouders en leerlingen werden enquêtes afgenomen om te kijken wat zij van de school vonden. Geturfd werd welke kerndoelen wel en welke niet aan bod kwamen. De bevindingen van de inspecteurs werden niet alleen maar gebruikt voor de evaluatie basisvorming. De scholen kregen ook zelf een rapport over hun eigen resultaten, met daarin afwisselend harde en bemoedigende uitspraken.
ŒSoms saaie en weinig uitnodigende lessen¹, kreeg de Stedelijke scholengemeenschap Zutphen te horen. Over de Technische school Jonkerbosch in Nijmegen luidt de eindconclusie dat deze school Œgoed onderwijs verzorgt aan i-geïndiceerde leerlingen. Dat is een hele prestatie, en daar wordt ook met veel inzet van mensen en deels zelf verworven middelen aan gewerkt.¹ Op de Roncalli-mavo in Rotterdam wordt volgens de inspecteurs te veel tijd vermorst. ŒIn bijna dertig procent van de lessen is geen sprake van een goed werkklimaat of klassenmanagement door het onvoldoende hanteren van duidelijke gedragsregels.¹ Het Stedelijk gymnasium in Nijmegen wordt geprezen voor zijn kwalitatief goede lessen. Op het Revius in Doorn wordt hard geoordeeld over het ontbreken van een samenhangend onderwijskundig beleid, iets wat de inspecteurs Œzorgelijk¹ vinden. Het Eckartcollege in Eindhoven op zijn beurt werkt juist systematisch aan het bevorderen van actief leren en slaagt daar volgens het schoolrapport prima in. ŒDat stemt tot vreugde, want het bevorderen van de zelfstandigheid wordt immers ook een belangrijke doelstelling van de tweede fase.¹
Geen ruchtbaarheid
Nu zaten er 119 scholen in de steekproef van de inspectie, als alles goed gaat liggen er straks van àlle 750 scholen in het voortgezet onderwijs zulke Œschoolrapporten¹ over de kwaliteit van brugklas tot eindexamen. Zonder daar veel ruchtbaarheid aan te geven is de inspectie namelijk eind september begonnen met het doorlichten van het hele scholenbestand. De evaluatie basisvorming was deels een soort proefproject om ervaring op te doen met het Œintegraal¹, op alle aspecten beoordelen van scholen.
³Natuurlijk stond de evaluatie basisvorming voorop², zegt hoofdinspecteur Heim Meijerink, ³maar we konden zo ook ervaring opdoen met het in teamverband in kaart brengen van de verschillende kwaliteiten van scholen. De aanpak van de evaluatie basisvorming blijven we nu gebruiken, alleen op een andere schaal. We hebben de mensen niet om alle scholen met tien inspecteurs te bezoeken, zoals bij de evaluatie. In plaats daarvan zullen teams van twee of drie inspecteurs - maar wel een aantal dagen lang - op scholen heel breed naar alle aspecten van het onderwijs kijken. Dat stelt ons wel voor capaciteitsproblemen, maar we proberen in tweeënhalf tot drie jaar alle scholen bezocht te hebben.²
Voor het voortgezet onderwijs is deze manier van beoordelen nieuw, maar niet voor de rest van het onderwijs. Basisscholen kennen alweer een aantal jaren het integraal schooltoezicht, universiteiten en hogescholen worden al tien jaar lang onderworpen aan visitaties, in het mbo zijn de eerste drie integraal instellingstoezicht-bezoeken net achter de rug. Al die rapporten zijn openbaar en gunnen ouders, leerlingen en studenten een blik in de keuken. Dat is even wennen, want alles komt open en bloot op tafel. Directies en docenten kunnen de analyses en aanbevelingen gebruiken om hun onderwijs verder te verbeteren. Een deel van de rapporten is overigens wel geheim. De opmerkingen over afzonderlijke secties zoals die bij de evaluatie basisvorming zijn gemaakt, worden niet vrijgegeven omdat deze tot individuele docenten herleidbaar zijn.
Ontmoedigend
De vraag is natuurlijk wat er met de aanbevelingen gebeurt. Universiteiten blijken bijvoorbeeld het merendeel van de tips gewoon naast zich neer te leggen. In het voortgezet onderwijs komt dat ook voor, al zijn het uitzonderingen. ³De animo om iets met de aanbevelingen te doen was na het bezoek van de inspectie niet groot en na het verschijnen van het rapport is die niet groter geworden², zegt directeur onderbouw Roland Franken van de Stedelijke scholengemeenschap Zutphen. In de slotconclusie schrijven de inspecteurs na een paar pagina¹s kritiek: ŒDe nu gehouden evaluatie zou, onbedoeld, misschien ontmoedigend kunnen werken.¹ En was het ontmoedigend? ³Nee, de boosheid is over. Sommige docenten waren wel ontmoedigd, tot tranen aan toe. Op zich is het goed dat de inspectie kijkt naar de dagelijkse gang van zaken, maar ik zet mijn vraagtekens bij de manier van beoordelen. Saaie lessen? Bij de inspectie zitten ook saaie mensen. Een aantal gedraagt zich als de almachtige inspecteur. Want al zijn er bij ons veel pijnpunten, we hadden toch het idee dat je bij de inspectie te weinig gelegenheid hebt om ze de achtergronden te schetsen van wat er op school gebeurt. Wij gaan gewoon op onze eigen manier door met onderwijsverbetering, door ons om te vormen tot daltonschool.²
Sectordirecteur J. Kettelarij van de reformatorische scholengemeenschap Pieter Zandt laveert tussen het overnemen van aanbevelingen en eigen keuzes. ³Met de meeste bevindingen van de inspectie waren we het wel eens, maar als we ons er niet in konden vinden, hebben we er niets mee gedaan.² De kritiek op de overmaat aan frontaal, klassikaal lesgeven deelt hij bijvoorbeeld niet voluit. ³Waar het mogelijk is zullen we dat veranderen, bijvoorbeeld door meer in groepjes te werken. Maar als wij vinden dat het niet nodig is, dan laten we het zo.² Wel trok hij zich de opmerking aan dat het niveau van het Engels wat achterblijft, omdat bij vele leerlingen thuis televisie en popmuziek taboe zijn. ³We zijn daar druk mee bezig. Bijvoorbeeld door een schrijfproject met zusterscholen in Canada. Dat gebeurt per e-mail of per brief. Ook hebben we diverse lokalen Engels uitgerust met vijf computers waardoor leerlingen middels bepaalde software aan hun Engels kunnen werken.²
De meeste scholen daarentegen nemen de conclusies zeer serieus. Op de Rijswijkse vestiging van het interconfessioneel Makeblijdecollege is onder andere daarom een nieuwe rector benoemd. ³Je hebt dit soort rapporten nodig om mensen wakker te schudden², reageert rector Aad van Loenen, die bij zijn aantreden een uiterst kritisch inspectierapport aantrof. ³Inmiddels zijn als gevolg van het rapport de lessentabellen aangepast, ontbrekende vakwerkplannen geschreven. Verder worden docenten bijgeschoold en is de vakinhoud een speerpunt. Alle secties worden extern begeleid, onder andere door het APS, dat de mensen aan de hand meeneemt.²
Goedkoop advies
Die toon en aanpak overheersen in de meeste reacties. Directies juichen het toe dat de inspectie niet langer alleen maar naar het rendement kijkt, zoals op de kwaliteitskaart. Ze beschouwen het als een goedkoop en nuttig advies. ³Een extern bureau rekent daar zo tienduizenden guldens voor², zegt directeur P. Meijers van de technische school Don Bosco in Etten-Leur. De school kwam er goed uit, terwijl ze een paar jaar geleden nog in het rijtje slechtste scholen van Trouw stond. ³Ten onrechte, en zo¹n rapport schept een veel completer beeld.² Desondanks viel er nog wel wat te verbeteren. ³Zo bleek uit het inspectierapport dat één taal niet goed functioneerde, omdat de docent een geheel eigen methode hanteerde. Hij was er apetrots op, maar de inspecteurs maakten duidelijk dat het rammelde. Dan moet je toch keuzes maken. We hebben de aanbeveling opgevolgd om bij dat vak toch met een bestaande methode te gaan werken. Zo¹n analyse helpt je.²
Jan Boot, rector van de christelijke scholengemeenschap Prins Maurits in Middelharnis, prijst de toon van de inspecteurs. Ook als de rapporten herleidbaar waren tot afzonderlijke docenten kwam er volgens Boot niets uit wat hij nog niet wist. ³Ik zit zelf wel eens in een klas, en de inspectie vertelde me vroeger na lesbezoeken ook al over de prestaties van individuele leerkrachten. Nu staat het op papier, waardoor het wat harder overkomt.² Maar Boot benadrukt dat de inspectie Œbuitengewoon prudent¹ heeft gehandeld bij de beoordeling van lessen van individuele leerkrachten. ³Ze hebben zelfs dingen gedaan die tegenover de leerkrachten echt pedagogisch zijn. Op elke school heb je wel een paar krukken, maar de inspectie heeft in iedereen toch iets goeds gevonden. Dat zeiden ze dan ook tegen zo¹n leerkracht, waarmee hij dan weer een tijdje vooruit kon.²
Kwaliteit leraren draagt een beetje bij aan rendement.
Het is pas twee jaar geleden dat ochtendblad Trouw voor het eerst kwam met de bijlage ŒSchoolprestaties¹. Na die schok lijkt het onderwijs al weer bijna gewend aan onderlinge en openbare vergelijking door kranten of de kwaliteitskaarten van de inspectie. Maar ondanks de gewenning blijft één kritiekpunt van de scholen bestaan: zowel Trouw als de inspectie kijkt nu uitsluitend naar het rendement van de scholen. Tussen brugklas en eindexamen zit immers zoveel meer dan zakken of slagen. Veel scholen verweten Trouw dat het schoolklimaat niet meewoog en dat de inspectie daar bij het introduceren van de kwaliteitskaart slaafs aan meedeed.
Voor het eerst is er nu met de evaluatie basisvorming door de inspectie een schat aan gegevens vrijgekomen over het didactisch en pedagogisch handelen in de onderbouw. De inspectie keek uitdrukkelijk naar de kwaliteit van de lessen als het ging om instructie en organisatie. Het pedagogisch klimaat werd beoordeeld. Dat hield overigens veel meer in dan de Œsfeer¹ op school, er werd ook gekeken naar een goed werkklimaat en het uitspreken van positieve verwachtingen. Het vakdidactisch gedrag van docenten werd onder de loep genomen. Ook werd bekeken of leraren al iets deden aan het bevorderen van actief leergedrag.
Het Onderwijsblad heeft die gegevens van het leerproces gecombineerd met het gemiddelde van de score van scholen op de kwaliteitskaart en in Trouw. De vraag was simpel: Bestaat er een verband tussen goed vakdidactisch handelen, het pedagogisch klimaat, de instructie of actief leren en de rendementsgegevens van de school?
Het antwoord luidt: Ja, een klein beetje. Scholen die bij de inspectie hoger scoren met hun vakdidactiek en pedagogisch klimaat hebben gemiddeld genomen ook een significant iets hogere score bij Trouw en de kwaliteitskaart. De correlatie - een statistische maat voor de samenhang tussen verschillende factoren - tussen didactiek, klimaat en rendement bedraagt .25. Statistici vallen daar niet van achterover, onderwijskundigen vinden zulke samenhangen vaak al mooi genoeg om er hoogdravende persberichten over te tikken. Wij laten het bij de constatering: het is overduidelijk meer dan toeval. Een betere vakdidactiek en een beter pedagogisch klimaat zorgen voor ongeveer zeven procent van de verschillen in de schoolprestaties van verschillende instellingen. De kwaliteit van de instructie of het bevorderen van actief leren bleken niet een significant beter rendement op te leveren. Alle onderdelen van het pedagogisch en didactisch handelen samen wel. Zij bepalen negen procent van de onderlinge verschillen in het rendement van scholen. Het doet er toe, maar is dus niet de allesbepalende factor om tot een beter rendement te komen.
De twee grafieken laten de resultaten zien. Verticaal is het gemiddelde Œschoolcijfer¹ van Trouw en de kwaliteitskaart uitgezet, dat zich volgens de Trouw-aanpak beweegt tussen ‹ en ++, waarbij de stippellijn in de grafiek voor de gemiddelde school staat. In de kolommen zijn de beoordelingen van de inspectie neergezet, die lopen van zwakte overheerst, meer zwak dan sterk, meer sterk dan zwak tot sterkte overheerst. Omdat er bij vakdidactisch handelen te weinig scholen waren in de hoogste categorie en bij pedagogisch klimaat te weinig in de laagste om van een serieuze steekproef te spreken, zijn die twee kolommen weggelaten.
Don Bosco uit Etten-Leur neemt revanche: laag op de Trouw-lijst, hoog bij de inspectie.
Om een beeld te krijgen van de stand van zaken in het voortgezet onderwijs, vroeg Het Onderwijsblad alle 119 schoolrapporten op die de inspectie had gemaakt bij de evaluatie basisvorming. Want de resultaten van het inspectieonderzoek ŒWerken aan de basis¹ waren nogal alarmerend. Er wordt slecht onderwijs gegeven in Nederland! Na het bijwonen van duizenden lessen kwamen de inspecteurs namelijk tot de slotsom dat slechts twintig procent van de scholen een voldoende verdiende voor het Œprimaire proces¹, het dagelijks lesgeven. Zestig procent bracht het er matigjes van af, twintig procent deed het ronduit slecht.
Maar op dat sombere beeld valt wel wat af te dingen. Wat bij de inspectiebeoordeling zwaar heeft meegewogen is de vraag of scholen alle kerndoelen en vaardigheidsdoelen wel behandelen. Een terechte vraag natuurlijk als het gaat om het evalueren van de basisvorming. Alleen komt de inspectie tot de slotsom dat het programma overladen is en dat voor bepaalde groepen leerlingen een deel van de kerndoelen te hoog is gegrepen. Iets waar scholen al achter waren, en wat dus weinig zegt over de echte kwaliteit van de lessen. Zeker niet dat er overwegend slecht en matig les wordt gegeven. Evenmin dat dit vooral het geval is bij categoriale vbo- en mavo-scholen. Omdat zij in hoge mate de kerndoelen aan hun laars lappen, lijden zij het meest onder de maatstaven van de inspectie.
Redacteuren van Het Onderwijsblad ploegden de 119 schoolrapporten nog eens door en keken nu alleen naar het pedagogisch en didactisch handelen. Zij turfden nogmaals hoe scholen het in de ogen van de inspectie er van af brachten op de onderdelen vakdidactisch handelen, het pedagogisch klimaat, instructie en organisatie, en ten slotte het bevorderen van actief leren. Zeg maar, de eisen waar goed, modern onderwijs aan moet voldoen.
Het beeld dat nu ontstaat ziet er veel positiever uit. Geen enkele school scoort in de categorie overwegend zwak. Op het merendeel van de scholen, zo¹n 69 procent, wordt redelijk onderwijs gegeven. Bij 27 procent is het nodig om het pedagogisch en didactisch handelen te verbeteren, deze vallen in de categorie Œmeer zwak dan sterk¹. Een klein kopgroepje van vier procent doet het echt goed, en zij worden in de schoolrapporten dan ook dikwijls gecomplimenteerd.
Op de verdeling van de scholen over die categorieën valt geen peil te trekken. Zowel in de top als net onder de voldoende zitten categoriale mavo- en vbo-scholen. Opvallend is wel de samenstelling van de aanvoerders van het klassement: het is allemaal Zuid-Nederland wat de klok slaat. Verrassend is dat de school die bij de eerste Trouw-cijfers in het rijtje slechtste scholen belandde, hier revanche neemt. De technische school Don Bosco in Etten-Leur, inmiddels opgegaan in een brede scholengemeenschap. De KTS uit Oosterhout wordt eveneens geprezen. De kopgroep bestaat verder uit drie smalle scholengemeenschappen: het Comenius uit Uden, het Huygens uit Eindhoven en het Onze Lieve Vrouwe uit Breda.
Geheel in de sfeer van de openbaarheid van vandaag de dag over schoolprestaties schroomt ook Het Onderwijsblad niet om de score van de scholen voor pedagogisch en didactisch handelen op te schrijven. U vindt de resultaten hiernaast, de volledige rapporten zijn verkrijgbaar bij de scholen. (RS)
ZWAKTE OVERHEERST
Geen enkele school
MEER ZWAK DAN STERK
Van der Capellen, Elburg
Makeblijde, Rijswijk
Roncalli-mavo, Rotterdam
Revius, Doorn
Nieuwentijtcollege, Monnickendam
Stichtse vrije school, Zeist
De Bruijne-lyceum, Utrecht
De Grundel, Hengelo
Esloo-college (Het Loo), Voorburg
Alverna (Het Gilde), Leiden
Petrus Canisius, Alkmaar
Titus-mavo, Velp
Stedelijke scholengemeenschap, Zutphen
Grotiuscollege, Delft
De Waalstroom, Tiel
Alletta Jacobscollege, Hoogezand
AOC Florenscollege, Aalsmeer
Jan Arentsz (Havinghastraat), Alkmaar
Noordzeecollege, Driehuis
Vrije school, Groningen
Emelwerdacollege, Emmeloord
Fioretticollege, Lisse
Etty Hillesumcollege, Den Helder
Buiten de Veste, Schiedam
Berger scholengemeenschap, Bergen
Pascalcollege, Zaandam
Amstelveencollege, Amstelveen
Werkmancollege, Groningen
Gomarus, Groningen
Casparus (Irenelaan), Weesp
Erasmus, Zoetermeer
Technische school, Weert
MEER STERK DAN ZWAK
Eemland/Meridiaan, Amersfoort
Jan van Egmond, Purmerend
Adelbertcollege, Wassenaar
Emmacollege (Broekland), Hoensbroek
Vossius, Amsterdam
SG Elburg Nunspeet(Franck), Elburg
Don Boscocollege, Volendam
Het Streek, Wageningen
Schoonhovens college, Schoonhoven
Herlecollege, Heerlen
Oranje Nassaucollege, Zoetermeer
Maimonides, Amsterdam
Delta (gymnasium), Leeuwarden
Prisma (locatie Triatlon), Utrecht
Fioretticollege, Veghel
De Eilanden, Spijkenisse
Gerardus Majella, Utrecht
Stad en Esch (Zuiderlaan en Randweg), Meppel
Lodenstein, Hoevelaken
Pastoor Jacobs, Sittard
Teylingen (Don Bosco), Voorhout
Hofstadcollege, Den Haag
Rythoviuscollege, Eersel
Eldecollege, Schijndel
Vrije school Brabant, Eindhoven
Willem van Oranjecollege, Waalwijk
Citycollege, Rotterdam
Sintermeertencollege, Heerlen
Geert Grootecollege (Willem de Zwijger), Deventer
Canisius, Almelo
Anna van Rijn (Harmonielaan), Nieuwegein
Dockingacollege, Dokkum
Den Tijber, Boxtel
Dr. Nassaucollege, Beilen
SG Pascal, Amsterdam
Lek en Linge, Culemborg
Ministerpark-mavo, Naarden
Gelders college, Arnhem
Jacob-Roelands, Boxtel
Nassau, Breda
De Rooi Pannen, Tilburg
Sancta Maria, Den Bosch
Stedelijk lyceum (Zwering), Enschede
Regionale groenschool, Den Bosch
Heemlanden, Houten
Randstad, Rotterdam
Bahurim, Brielle
Wartburgcollege (Revius), Rotterdam
Christiaan Huygens, Barneveld
Liemerscollege, Didam
Veluws college (Waterbosch), Apeldoorn
Atlascollege, Hoorn
De Ronerborg, Roden
Slauerhoff, Leeuwarden
Melanchthoncollege, Rotterdam
Presikhaaf (Oost), Arnhem
Jacobus Fruytier, Apeldoorn
OSB Bijlmer, Amsterdam
Vbo-groen, Emmen
Dordtwijck, Dordrecht
Brederolyceum, Amsterdam
Pieter Zandt, Kampen
Prins Maurits, Middelharnis
Eckartcollege, Eindhoven
Stedelijk gymnasium, Nijmegen
Ludgercollege, Doetinchem
CSG Walcheren, Middelburg
CSG Beilen, Beilen
IJsselcollege (Alkenlaan), Capelle
Reggesteyn, Nijverdal
Jonkerbosch, Nijmegen
De Delta (Aldlan), Leeuwarden
Stella Mariscollege, Meerssen
Bisschoppelijk college, Weert
Goese lyceum, Goes
Goudse SG, Gouda
Ichthuscollege, Kampen
Bonifatius-mavo, Emmeloord
Anna Maria van Schuman, Franeker
Gemini (Nederlek), Lekkerkerk
Het Assink, Haaksbergen
Marianum, Venlo
STERKTE OVERHEERST
Don Bosco, Etten-Leur
KTS, Oosterhout
Onze Lieve Vrouwe-lyceum, Breda
Comeniuscollege, Uden
Huygenscollege, Eindhoven