- blad nr 17
- 9-10-1999
- auteur J. van Aken
- Redactioneel
Betere samenwerking tegen schooluitval
Voor het plan is in totaal 61 miljoen beschikbaar. Daarvan gaat 54 miljoen naar de grote steden en zeven miljoen naar de rest van Nederland. Die zeven miljoen vinden de fracties te weinig, er moet meer geld naar de provincie. De minister zegde toe de verdeling nog eens te zullen bekijken. Wel benadrukte Hermans dat 70 tot 75 procent van de voortijdige schoolverlaters zich in de grote steden bevindt. ³Om het budget niet teveel te versplinteren is de keuze gemaakt om de grootste groep te bereiken.² Adelmund voegde daaraan toe dat de zeven miljoen voor de regionale meld- en coördinatiecentra niet alleen voor de steden is, maar ook voor de omliggende gebieden.
Een ander belangrijk punt voor de Kamer is de invoering van het onderwijsnummer. CDA-Kamerlid Aart Mosterd noemde het Œeen essentieel onderdeel om tot een goede registratie te komen¹. Het nummer is bestemd voor alle scholieren en maakt het mogelijk een leerling gedurende zijn hele schoolcarrière te volgen. Hermans hoopt de volgende maand met een voorstel te komen. Een probleem waar hij nog mee kampt, is wie er wel en niet over de privacygevoelige gegevens mag beschikken.
VVD en D66 verzochten Adelmund een Œsuccescontract¹, zoals VVD¹er Clemens Cornielje het noemde, op te stellen. Deze overeenkomst zou gesloten moeten worden tussen school, ouders en leerling en afspraken bevatten over de begeleiding van de leerling als het mis dreigt te gaan.
Ursie Lambrechts (D66) wees erop dat door de vorming van brede scholengemeenschappen de uitval de afgelopen jaren is toegenomen. Hermans wil dat door middel van een Œstrakke aanpak¹ oplossen. Daarnaast zei Adelmund dat volgens onderwijswethouders scholen Œleeggezogen¹ worden door het bedrijfsleven. ³Door de economische voorspoed gaan veel jongeren werken. Dat levert problemen op als ze ouder worden, dan komt er namelijk weer een jongere op hun plaats en zitten ze èn zonder diploma èn zonder werk.²