- blad nr 17
- 9-10-1999
- auteur . Overige
- Redactioneel
Tweede Kamer vraagt om meer onderzoek naar geweld op scholen
Terwijl buiten een stille mars tegen zinloos geweld door de straten van Den Haag trok, debatteerden leden van de onderwijscommissie in de Tweede Kamer over de aanpak van geweld op scholen. Aanleiding vormde het onderzoek naar geweld op scholen in Amsterdam-Oost en West. De Kamerleden noemden de resultaten Œzeer verontrustend¹ (VVD) en Œeen collectief bewijs van onvermogen om het er als samenleving zo op aan te laten komen¹(GroenLinks).
Wat zijn nu de effecten van het beleid, vroeg Ursie Lambrechts (D66). ³Acties tegen pesten, de vertrouwensinspecteur, de onderwijstelefoon, het grotestedenbeleid, we doen al erg veel. Maar wie houdt voor ons in de gaten hoe dit allemaal in elkaar grijpt?² Lucy Kortram (PvdA) vroeg zich af hoe het zover heeft kunnen komen. ³Vooral omdat de campagne De veilige school al in 1995 is gestart. De algemene waardering van de campagne is goed. Waarom zijn die resultaten in Amsterdam dan zo onthutsend?² Zij stelde voor het onderzoek van Ton Mooij in 1994 naar geweld op scholen als nulmeting te gebruiken voor verder onderzoek. Daarin moet onderscheid worden gemaakt tussen de steden en het platteland.
Atzo Nicolaï van de VVD vroeg welke mogelijkheden er zijn om leerlingen te fouilleren. ³Dat zien we liever dan de school als vesting. Van die poortjes leer je niet hoe je je gedragen moet, als je individueel wordt aangesproken wel.² Probleem voor de VVD is artikel 27 van de Wet op het voortgezet onderwijs, waarin wordt bepaald dat een leerling pas van school mag worden verwijderd als er een andere school is gevonden. ³Op een gegeven moment moet je het kwaad isoleren en verwijderen.² Evenals het CDA suggereerde hij een alternatief traject te bedenken voor de hardnekkige raddraaiers.
Als meest voor de hand liggende oplossing noemde staatssecretaris Adelmund dat de daders Œmaar gewoon verliefd moeten worden¹. Uit onderzoek blijkt dat jonge criminelen vanzelf weer op het rechte pad terechtkomen als ze hun hart verliezen. ³Maar wij kunnen hen daartoe helaas niet dwingen.²
De stelling dat geweld op scholen en in de maatschappij toeneemt, becommentarieerde zij met de opmerking: ³Ik heb niet het idee dat de jeugdgevangenissen ooit leeg komen te staan. De leeftijd van daders wordt lager en de aard van de criminaliteit harder. Het is nooit te vroeg of te laat om in te grijpen en we moeten alle oplossingen verkennen. Maar dat op school geen dingen plaatsvinden die wel in de maatschappij gebeuren, daar geloof ik niet in.²
Het fouilleren van leerlingen door leraren vond ze een slecht plan, dat past niet in de relatie tussen beide partijen. Fouilleren is meer de taak van de politie, aldus de staatssecretaris. ³Maar als je een wapen ziet, terwijl het verboden is, getuigt het van grote labiliteit als je niet ingrijpt.² Adelmund liet weten wel te voelen voor verder onderzoek, waarbij ook het basisonderwijs wordt betrokken.