• blad nr 17
  • 9-10-1999
  • auteur R. Voorwinden 
  • Redactioneel

 

Lerarenspotjes 'nogal plat'

De reclamespotjes die deze week zijn gestart om het beroep van leraar voortgezet onderwijs aantrekkelijker te maken zijn nogal plat. Dat vindt mevrouw Visser ¹t Hooft, vice-voorzitter van het procesmanagement voortgezet onderwijs. De spotjes tonen voornamelijk jonge, blanke leerkrachten die, afgezien van een enkel museumbezoek, een klassikale les aan het geven zijn. ³Waar is het studiehuis, waar is de individuele begeleiding van leerlingen?², zo vraagt Visser ¹t Hooft zich in een eerste reactie af. ³En waar zijn de allochtone leerkrachten, die we zo graag willen hebben?²

De spotjes maken deel uit van de grote reclamecampagne ŒLeraar, elke dag anders¹, die afgelopen week van start ging. De campagne moet de negatieve beeldvorming van het beroep van leraar voortgezet onderwijs doorbreken. ³Wij moeten onszelf als een Baron van Münchhausen uit het moeras trekken², zo sprak minister Hermans bij de presentatie van de campagne. Het leraarsberoep is namelijk helemaal niet zo saai en eentonig als vaak wordt aangenomen. De posters tonen dan ook leerkrachten die hun agenda openhouden, waarin allerlei spannende zaken staan vermeld als Œschrijven artikel jongerentijdschrift¹, Œpractica¹, Œproject dakisolatie¹ en Œsponsorloop¹.

De campagne kost zes miljoen gulden en duurt in totaal drie jaar. Het eerste jaar wordt het beroep van leraar voortgezet onderwijs in het zonnetje gezet, het tweede jaar ook het vak van leraar in het vmbo. De succesvolle pabo-campagne blijft ook nog even doorlopen. De nieuwe campagne is gericht op scholieren en studenten, maar moet ook potentiële zij-instromers aanspreken. Volgens staatssecretaris Adelmund moet de reclame-

campagne niet blijven zweven. ³We moeten er in de praktijk voor gaan zorgen dat het leraarschap diverser wordt. Dat het bijvoorbeeld mogelijk is om carrière te maken en om door te groeien. Het leraarschap moet geen fuik meer zijn. Anders blijft de campagne gebakken lucht.²



Sociale contacten

Het goede nieuws voor de bewindslieden is dat de aanvangssalarissen niet omhoog zouden hoeven om het vak van leraar aantrekkelijk te maken. Uit een onderzoek van het ministerie blijkt namelijk dat de hoogte van het salaris geen doorslaggevend argument is bij de keuze om wel of niet voor de klas te gaan staan. Jongeren vinden werk waarin ze zichzelf kunnen ontplooien en waarin ze sociale contacten hebben belangrijker dan geld. Die aspecten worden in de campagne dan ook volop benadrukt.

Op dezelfde dag dat de campagne werd gepresenteerd ondertekende staatssecretaris Adelmund ook de zogenoemde vo-verklaring. In deze overeenkomst tussen ministerie, werkgevers en werknemers staan maatregelen opgesomd die het personeelstekort in het voortgezet onderwijs moeten terugdringen, zoals het verminderen van het ziekteverzuim en het in kaart brengen van de tekorten. Over de in tamelijk algemene termen gestelde verklaring is toch nog een half jaar geruzied, zo zegt vice-voorzitter Walter Dresscher van de AOb. ³Wij wilden erin hebben dat de werkdruk omlaag moet en de salarissen omhoog. Dat wilde het ministerie niet.² Uiteindelijk is het geschil opgelost door in de verklaring te vermelden dat er Œgeïnvesteerd¹ moet worden in het onderwijs, maar in het midden wordt gelaten hoe dat precies moet gebeuren.

Volgens Dresscher is verhoging van de salarissen wel degelijk een manier om de lerarentekorten te bestrijden. ³Als je jong bent en een baan moet kiezen, ben je misschien niet zo geïnteresseerd in de hoogte van je salaris. Maar het gaat niet alleen om de beginsalarissen, als de mensen eenmaal binnen zijn, wordt het salaris steeds belangrijker. En je moet mensen niet alleen binnen krijgen, je moet ze ook binnenhouden.²

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.