• blad nr 20
  • 20-11-1999
  • auteur . Lachesis 
  • Column

 

Cursus

De heer A. Treffers is hoogleraar rekenen en wiskunde in het basisonderwijs, hij is de grondlegger van het realistisch rekenonderwijs. Kinderen leren met deze methode hoe ze sommen kunnen oplossen door middel van begrip, niet door trucjes toe te passen. Driekwart van de scholen gebruikt inmiddels een methode die gestoeld is op de inzichten van Treffers. De hele wereld is ervan onder de indruk, zo schreef de Volkskrant van 4 november. Van heinde en verre vliegt men aan om zich op de hoogte te laten stellen. Dat is mooi voor A. Treffers. Dat is ook mooi voor het instituut waar hij werkt, het Freudenthalinstituut in Utrecht. Er is maar één probleem: de rekenresultaten gaan volgens het Cito langzaam achteruit. De heer Treffers heeft het zelf over achteruit Œhollen¹. Jammer voor het instituut, dacht ik. Sneu voor de heer Treffers, vervelend voor het realistisch rekenonderwijs en al die van heinde en verre aanvliegende collega¹s. Maar jaŠ als het resultaat niet goed is, deugt het middel niet. Men moet realistisch blijven. De heer Treffers ziet dit anders. Het kan niet aan de boeken liggen, meent hij, want die zijn goed. Het kan ook niet aan de kinderen liggen, nergens is aangetoond dat die de laatste jaren dommer worden, dusŠ
Gelukkig beschikken we hier ten lande over een nationale kop van Jut waarvoor nooit iemand aan komt vliegen. ŒStuur ze verplicht op cursus¹, adviseert Treffers. ŒDat kost nauwelijks iets.¹ Natuurlijk kost dat iets: ergernis, tijd, nagels, energie. Wat de heer Treffers gemakshalve vergeet is dat de laatste jaren ook niet is aangetoond dat leerkrachten dommer worden. En als ze niet kunnen rekenen, dan kunnen ze altijd nog lezen. De handleiding bij de methode Pluspunt, die op mijn school wordt gebruikt, laat aan duidelijkheid weinig te wensen over. Vanwaar toch dit geloof in de absolute feilbaarheid van de leraar? Waarom worden wij toch door Jan en alleman beschouwd als een stel onverbeterlijke recidivisten die dag in dag uit dom en onkundig tijd lopen te verspillen en per omgaande naar tientallen bijscholingscursussen geranseld moeten worden? Er is niets tegen cursussen zolang je er iets leert. Dat lijkt me een redelijke voorwaarde. Een voorwaarde waar helaas lang niet altijd aan wordt voldaan.
Onlangs was ik weer op cursus. Ik begeleid sinds kort een dag in de week pabo-studenten. De cursus die ik volgde, verschafte mij de noodzakelijke informatie om deze nieuwe taak adequaat uit te kunnen voeren. Het zakelijke gedeelte van de cursus was helder en duidelijk. Het trainingsgedeelte van de cursus handelde over de middelen om een van de hoofddoelstellingen van deze opleidingsschool te realiseren. Het is een Œreflectieve¹ opleiding. Derhalve moeten stagebegeleiders afleren studenten met ladingen tips op te zadelen. Tips die doorgaans vanuit hun eigen referentiekader worden geformuleerd en niet vanuit het referentiekader van de student. Stagebegeleiders moeten in de nieuwe opzet studenten begeleiden in het vaststellen van hun persoonlijke doelen en mogelijkheden tot Œgroei¹.

Tot zover was er niets aan de hand. Om dit te bereiken werden wij echter getraind in het vergroten van onze empatische vaardigheden. Er is niets mis met empathie. De wereld kan er mijns inziens niet genoeg van hebben. De enige tegenslag voor mij was dat ik er een half leven over gedaan heb om juist veel minder empatisch te worden. Sinds mijn jongste jaren was ik bereid elke naaldhak in mijn ziel, elke vuistslag in mijn moreel met de mantel der liefde te bedekken, zolang men er maar bij zei dat het aan een slechte jeugd, een duistere overgeërfde drift of aan een onvolkomenheid in mijn karakter lag. Bloed, zweet en tranen had het mij gekost om oneigenlijk gedrag op zelfbewuste wijze te pareren. En nu zat ik hier op een mooie woensdagmiddag en deed mijn uiterste best om mijn geheugen op te frissen: Kruip in de huid van de ander. Probeer de situatie te begrijpen vanuit het referentiekader van de ander. Verwoord het gevoel van de ander. Benoem de omstandigheden die het gevoel oproepen.
Het viel niet mee om het geleerde in de praktijk toe te passen. ³Een logboek bijhouden?², reageert student één verbaasd op mijn volkomen legitieme vraag waarom dit onderdeel in het stagedossier ontbreekt. ³Waar de stageverslagen uit andere jaren zijn?², vraagt studente twee met een blik die duidelijk maakte dat zij twijfelt aan mijn verstandelijke vermogens. ³Dat heeft nog nooit iemand mij gevraagd. Ik denk dat ik ze ook niet meer heb.² Ik draai het stageplan naar haar toe en wijs op de betreffende passage. ³Goh ja, ik zie het², zegt ze. ³Het schiet me ineens te binnen, de stageverslagen liggen nog bij mijn ouders.² Ik slaag erin niet eens te zuchten. De empathie moet uit mijn tenen komen. Maar het lukt. Men wil natuurlijk niet meteen de missie van een hogeschool om zeep helpen.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.