- blad nr 20
- 20-11-1999
- auteur D. van 't Erve
- Dossier
Herplaatsing
T. werkte fulltime op een school voor voortgezet onderwijs, toen hij in 1995 ziek werd. In 1997 concludeerde uitkeringsinstantie Uszo dat T. zijn huidige baan niet meer kon uitoefenen, maar dat hij nog wel geschikt was voor andere functies. Op voorwaarde dat niet meer dan de helft van de tijd uit lesgeven zou bestaan. Omdat de school geen andere functie voor hem kan vinden, wordt hij op 1 oktober 1997 ontslagen. T. maakt hiertegen bezwaar, omdat hij meent dat de school onvoldoende heeft gedaan om hem een andere functie aan te bieden. Bovendien is hij te vroeg ontslagen.
De commissie van advies inzake bezwaarschriften acht de eerste klacht ongegrond, maar geeft T. wel gelijk in de ontslagdatum. Die wordt opgeschoven naar 1 januari 1998.
T. laat het er niet bij zitten en gaat met behulp van de juridische dienst van de AOb in beroep bij de Haagse arrondissementsrechtbank.
De school verklaart dat ze wel degelijk heeft geprobeerd een andere functie te vinden, ook op andere scholen in de gemeente. Verder heeft de school door middel van outplacement, detachering en hulp bij sollicitaties geprobeerd voor hem een functie te zoeken buiten het onderwijs. Dat dit alles niets heeft opgeleverd, wil nog niet zeggen dat de school zich onvoldoende heeft ingespannen.
Volgens het tijdelijk besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid onderwijs- en onderzoekspersoneel (BZA) moet de school in een zorgvuldig onderzoek aantonen dat er voor een werknemer geen reële herplaatsingsmogelijkheden zijn. Deze plaatsen kunnen bestaan uit een functie met passende arbeid (werk dat past bij opleiding en beroep van werknemer) of, als dit niet lukt, een functie met gangbare arbeid (algemeen acceptabel werk waartoe werknemer in staat is).
De rechter oordeelde dat de school alleen had gekeken of er functies waren met passende arbeid. Dit was ook nog onvolledig gedaan, omdat bijvoorbeeld de functie van leerplichtambtenaar niet aan T. was aangeboden, terwijl hij daarvoor naar zijn mening wel geschikt is. Dat T. al ergens op detacheringbasis werkte, wil niet zeggen dat de school aan haar verplichtingen had voldaan. Het mede door de school bekostigde outplacementprogramma was niet op herplaatsing binnen de school gericht en moest dus buiten beschouwing worden gelaten. Ook had de school niet bewezen dat er geen mogelijkheden zijn om met T. een ander dienstverband aan te gaan. De rechter achtte het beroep gegrond. De school moet een nieuw besluit nemen en de kosten van het proces betalen. (DvtE)