- blad nr 20
- 20-11-1999
- auteur T. van Haperen
- Column
Sluipmoord
Hoe anders is de situatie in 187, een Amerikaanse film die zich in een gelijksoortige omgeving afspeelt. Een idealistische docent wordt neergestoken. Het slachtoffer herstelt en even later wordt hij gewekt door telefoongerinkel. Een jufrouw van het uitzendbureau laat weten dat hij vier dagen kan vervangen op een high school. De kijker volgt een getraumatiseerde man die de gang naar het klaslokaal maakt. Het gebouw ziet er slecht onderhouden uit, de ingang wordt bewaakt door geüniformeerd personeel. Buiten slaan jongeren elkaar verrot en springen over hekken die bedoeld zijn om ze tegen te houden. Hoewel er hooguit twintig leerlingen in de klas zitten is het een puinhoop. Ze zitten op tafels en hebben een grote mond. Een jongen die zijn meester aanspreekt met ¹yo, crazy nigga¹ krijgt geen reprimande maar een vriendelijke glimlach. De docent werkt zich in het zweet om het ieder naar de zin te maken. Met experimenten die aansluiten bij de belevingswereld probeert hij interesse op te wekken. Prachtig, maar het enige wat er te zien is, is chaos. De werkomgeving van de hoofdrolspeler is bar en boos: één collega gaat wel, de rest is afgestompt, ijskoud en cynisch. De directie houdt zich overwegend bezig met het voorkomen van rechtszaken en schadeclaims, waardoor verveelde jongeren de grens nog verder in de richting van hun grillen buigen. De directeur is een manager die zijn neusgaten chemisch heeft gereinigd, zodat de laatste restjes geur van het klaslokaal zijn verdwenen. Hij staat de leraar vooral in de weg. De klant is koning, de werknemer stront.
In Nederland neuriën we graag het deuntje this is not America, terwijl de droefenis van het land van de onbegrensde mogelijkheden steeds dichterbij komt. De spotjes die bij de wervingsactie Leraar, elke dag anders worden uitgezonden, suggereren op het gebied van orde een beeld dat ver van de realiteit staat. Kinderen die hun proefwerk terugkrijgen, zitten erbij als in Terminale terwijl het is als in 187. Loop een keurige school binnen, vraag naar een goede docent, laat hem een proefwerk teruggeven, kijk naar het gedraai, hoor het geroep en zie dat het magŠ
I see people who used to know better; standing there as furniture... de leraar weet het niet meer. Unieke kinderen uiten hun unieke ingevingen, belevingswereld is een nagenoeg sacrale term, leren moet leuk zijn. Helaas, het lokaal is net zo vol als in Terminale en het onderwijscontact gering. Zaken die het aangaan van een relatie bemoeilijken en dus schreeuwen om een duidelijk gereguleerde werksfeer. Is die situatie er niet, dan is de grens van het mogelijke snel bereikt. Negeren van dit ervaringsargument zorgt ervoor dat onderwijs er uit gaat zien als Frans Bauer die staat te headbangen. Ooit komt de vraag: hoe is het zo gekomen? Het grote afschuiven kan dan weer beginnen. Politici zijn zuinig, leraren doen niet wat er gezegd wordt, de leerling is de Sjors en ouders rennen naar de rechter.
In Terminale en 187 loopt het slecht af met de docenten, ze worden gewelddadig vermoord. Hier doen we dat anders. Beleidsmakers vragen het onmogelijke, brengen met infantiele spotjes een leugenachtig beeld naar buiten en knijpen zo langzaam de strot van de docent dicht. Dat heet sluipmoord.