• blad nr 20
  • 20-11-1999
  • auteur . Overige 
  • Redactioneel

Tien jaar na de val van de Muur 

De innerlijke kloof is nog voelbaar op de scholen

Tien jaar geleden viel de Berlijnse Muur en daarmee veranderde het leven van de Oost-Duitsers drastisch. Ook in de scholen vond een omwenteling plaats. Het Schoolblad en later Het Onderwijsblad hebben sinds november 1989 die vernieuwingen gevolgd. Aan het woord komen vijf Oost- en West-Berlijnse leraren en een scholier, die de ontwikkelingen aan den lijve hebben ondervonden en beïnvloed.
Op 9 oktober 1989 gingen 70.000 mensen in het Oost-Duitse Leipzig massaal de straat op. ¹Wir sind das Volk¹ werd een historische leuze. Precies een maand later, op 9 november, viel de Berlijnse Muur. Beelden van huilende mensen die in elkaars armen vielen, rijen Trabantjes die voor het eerst het Westen inreden, spontane happenings langs de Muur, bier, wijn en zingende menigten. De val van de Muur bracht niet alleen vrijheid van reizen voor het Oost-Duitse volk, hij luidde ook de val in van het DDR-regime. Elf maanden later was de Duitse hereniging een feit.
Stefan Barthel, leraar aardrijkskunde en wiskunde, was een van de Oost-Berlijners die op 9 november meteen een kijkje gingen nemen in het Westen. Brigitte Reich, destijds vice-voorzitter van de West-Duitse onderwijsbond, afdeling Berlijn, spoedde zich met haar man naar de Invalidenstrasse om de Oost-Duitse medeburgers met Sekt te begroeten. Maar Detlef Behrens, leraar Duits en kunstonderwijs in Oost, had drie dagen nodig om zijn weerzin te overwinnen en een bezoek te brengen aan West-Berlijn. Hij vreesde een algeheel failliet van het socialisme. En hij kreeg gelijk.
Het woord hereniging is eigenlijk een verkeerde term. Er was geen sprake van een gelijkwaardig samensmelten, waarbij ieder wat bijdroeg aan het Œnieuwe¹ land. Het socialistische systeem in Oost werd vervangen door dat van de BRD, de goede zaken in de DDR ten spijt. Sommigen spreken daarom liever van Anschluss of, nog negatiever: inlijving. Die beslissing is mede schuldig aan de tweespalt die het land nog steeds beheerst. Volgens de Duitse media is de kloof tussen Oost en West op dit moment groter dan ooit.

Winnaars
Der Spiegel berichtte eind oktober over de problemen die Œgeëmigreerde¹ West-Duitsers in Oost ondervinden. Kinderen worden op school uitgescholden voor West-Arsch en Œverwende Wessi-zeug¹. Ze maken na enkele jaren weer rechtsomkeert naar hun vroegere woonplaats. Ook de extreem-rechtse gevoelens, die zich in Oost sterk hebben gemanifesteerd, doen het imago van de Ossis geen goed. Omgekeerd lijden Oost-Duitsers nog steeds onder de minachting van menige Wessi.
Uit gesprekken met Berlijnse onderwijsmensen blijkt echter weinig van die kloof. De gezamenlijke geschiedenis die Oost-Duitse leraren met zich meedragen, is weliswaar een sterke bindingsfactor, maar leidt niet tot vijandigheid tegenover de Wessis. Bovendien beseft het politiek-linkse deel van de West-Berlijnse leraren dat er na de hereniging een aantal kansen is blijven liggen, zoals de voor de hand liggende omvorming van Polytechnische Oberschule naar Gesammtschule (middenschool).
Van alle Oost-Duitsers zijn Oost-Berlijnse leraren wel de uitgesproken winnaars van de Wende te noemen. In de voormalige DDR is het werkloosheidspercentage nog immer gigantisch. In veel Oost-Duitse deelstaten werken leraren gedwongen in deeltijd, omdat er een groot overschot is ontstaan. In West-Berlijn heerst echter al tien jaar een tekort, zodat boventallige Oost-leraren daar terecht kunnen.
In dit artikel maken twee Wessis en vier Ossis de balans op van de afgelopen tien jaar. Stefan Barthel en Brigitte Reich zien vooral winstpunten in de hereniging. Detlef Behrens, ten tijde van de val van de Muur nog lid van de communistische SED, aarzelt bij de vraag of hij nog socialist is. Ingor Strutz, een West-Berlijner die in Oost een lagere school leidt, heeft goede hoop op een verbeterd schoolklimaat. Oost-lerares Christianne Zschommler nam de wijk naar Londen en liet zich omscholen tot fotografe. De Oost-Berlijnse scholier Peter Hartig voelt zich nog het meest verbonden met de PDS, de opvolger van de SED.


Stefan Barthel:
ŒWe kwamen in een gespreid bedje¹

ŒGeen kapitalistische staat, bitte, we willen graag een alternatief blijven voor het westerse model. We moeten af van de smet op het socialisme, de positieve elementen van het huidige systeem bewaren en een nieuwe staat stichten.¹ Stefan Barthel was tijdens het eerste interview in Het Schoolblad, enige dagen na de val van de Muur, nuchter genoeg om de gevolgen van deze historische gebeurtenis te zien. Dat zijn wens niet bewaarheid zou worden, vermoedde hij toen al. ³Velen zeiden dat dit het einde was van de utopie², blikt Barthel terug op de eerste dagen. ³West-Duitsland was gewoon te groot om tegen te vechten.²
Maar in die eerste dagen leek de toekomst nog alle richtingen uit te kunnen. Barthel was niet de enige die het behoud van de onafhankelijkheid van Oost-Duitsland wenste. Tijdens de eerste vrije verkiezingen in mei 1990 stemden de Oost-Duitsers echter massaal CDU en daarmee was de weg vrijgemaakt voor de hereniging. De gebeurtenissen volgden elkaar in snel tempo op: de munteenheid, het economische model en de wetten van West-Duitsland werden binnen enkele maanden ingevoerd. Barthel ging het destijds allemaal iets te snel. ŒIk zou het liefst willen dat een grote klauw de DDR uit Europa lichtte om ons ergens bij Madagaskar neer te zetten¹, zei hij in juni 1990. ŒDan zouden we in alle rust kunnen ontdekken wat we het beste kunnen doen, zonder invloed van buitenaf.¹
Op onderwijsgebeid bracht de val van de Muur een scala aan mogelijkheden. Projectonderwijs en uitwisselingsprogramma¹s werden ingevoerd, de vergeelde, zwart-wit schoolboeken maakten plaats voor kleurrijke methodes en die ene overheadprojector die altijd was uitgeleend of alweer kapot, werd vervangen door nieuwe en talrijker apparatuur. ³Veel ideeën zijn wel verwezenlijkt², zegt Barthel, ³maar dat hebben we niet zelf verworven. We belandden in een gespreid bedje. In die eerste tijd was dat best moeilijk. We hadden een werkgroep met West-collega¹s en als wij dan met een voorstel voor onderwijsvernieuwing kwamen, zeiden zij: ŒO ja, dat hebben we in de zeventiger jaren ook eens geprobeerd¹. Ze straalden een soort alwetendheid uit en daarmee werden al onze nieuwe ideeën in de kiem gesmoord. Dat was heel vervelend.²

Ostalgie
Het aanvankelijke idealisme verdween en maakte bij velen plaats voor het gevoel tweederangs burgers te zijn. De Oost-Duitsers hebben niet voor niets de term Besser-Wessi uitgevonden. Maar er speelde nog iets anders. ²Door het failliet van het socialisme was opeens de vijand weg², vertelt Barthel. ³Voorheen was het duidelijk tegen wie we vochten om onze doelen te bereiken. Na de Wende werden de meeste dingen ons in de schoot geworpen. Dat heeft velen lui gemaakt.²
Tijdens de Wende gaf Barthel les op een Polytechnische Oberschule (POS). Hij had dit onderwijssysteem graag behouden. De POS was weliswaar geïnfecteerd met ideologische vakken, maar had net als de middenschool het uitgangspunt van uitgestelde studiekeuze. Kinderen van zes tot zestien jaar volgden onderwijs in één gebouw en gingen twee keer per maand de fabriek in om kennis te maken met het fenomeen arbeid. Na de POS konden ze gaan werken of doorstuderen op het gymnasium of een beroepsopleiding. De uitdaging lag in het opnieuw vormgeven van het POS-systeem na het schrappen van de ideologische vakken. Minister Meyer, de eerste gekozen CDU-minister van onderwijs in de DDR vlak voor de hereniging, voelde er echter weinig voor. Scholen mochten wel experimenteren met de Gesammtschule, maar in hoofdlijnen werd het traditionele BRD-onderwijs in Oost ingevoerd.
In het algemeen is Barthel wel tevreden met zijn huidige leven. Volgend schooljaar brengt hij zijn sabbatical year door in het buitenland om onder meer Engels te leren. Ostalgie voelt hij slechts in beperkte mate. Op de vraag of hij heimwee voelt naar de politiek van de DDR reageert hij fel. ³Het was een dictatuur en had geen bestaansrecht meer. Ik vind het dan ook absoluut niet jammer dat de DDR is opgeheven, wel dat het socialisme een utopie is gebleken.²


Ingo Strutz:
ŒDe opvoedingsstijl wijkt hier erg af van de mijne¹

ŒVeel leerkrachten hadden angst voor de onderwijsvernieuwingen. (..) In de voormalige DDR heerste een sterke hiërarchie op de scholen. Plannen die de overheid bedacht werden minutieus uitgevoerd. Bovendien had de leerkracht een andere status: hij was meer leider dan begeleider.¹ Dat zei de West-Berlijner Ingo Strutz in 1996, na vijf jaar ervaring als directeur op een Oost-Berlijnse lagere school. Hij had louter Oost-Duitse collega¹s die hij moest Œbegeleiden¹. En hij deed dat met succes, want inmiddels is hij door het voltallige team gevraagd te blijven.
Strutz werd aanvankelijk aangesteld om het West-Duitse onderwijssysteem in deze school te introduceren. Die beslissing deed enigszins aan koloniale praktijken denken en Strutz was zich daarvan zeer bewust. Hij wekt de indruk te kunnen laveren en begrijpt veel van de achtergronden van zijn leerkrachten. Met geduld en duidelijke doelen heeft hij van de Mosaik-Grundschule inmiddels een school gemaakt waar muziek, theater en beeldende kunst een belangrijke plaats innemen.
Hij gelooft niet dat de kloof tussen Ossis en Wessis in de loop der jaren alleen maar groter is geworden. ³Er is wel een innerlijke kloof, want de geschiedenissen zijn verschillend, maar er zijn ook bruggen, want we kunnen communiceren.² Strutz is tevreden met de ontwikkelingen in zijn school. Er zijn weliswaar nog collega¹s die volgens de oude DDR-principes lesgeven, maar het leger vernieuwers groeit.
Wel zegt hij dat hij het als gewone leerkracht waarschijnlijk niet zo lang op een Oost-school had volgehouden. ³De opvoedingsstijl, de opvattingen over sociaal-pedagogiek wijken hier erg af van de mijne. Daar was ik op den duur tegen aangelopen. Mijn voordeel is dat ik als directeur invloed kan uitoefenen. Er wordt naar mij geluisterd.²
Brigitte Reich:
Failliet Berlijn ontslaat docenten

Brigitte Reich was tot voor kort vice-voorzitter van de Gewerkschaft Erziehung und Wissenschaft (GEW), afdeling Berlijn, en werkt nu opnieuw fulltime als docent politiek en pedagogiek op de Hogeschool voor de Kunsten in West-Berlijn. Ze heeft de ontwikkelingen binnen haar afdeling soms met spanning gevolgd. Berlijn is de enige stad in Duitsland waar Oost en West zo direct met elkaar te maken kregen. Al voor de Wende had zij af en toe contact met Oost-Berlijnse leraren, maar die verliepen altijd in het geheim. Zoals de ontmoeting met Stefan Barthel op Alexanderplatz in 1988, waar ze kort spraken over vredespedagogiek. Barthel was toen bezig met zijn eindscriptie voor de lerarenopleiding en had ­ voor DDR-begrippen ­ tamelijk vergaande voorstellen om te vernieuwen. Reich had in het verleden een boek over vredespedagogiek geschreven. De ontmoeting was per briefwisseling tot stand gekomen. Een uitvoerige beschrijving van dit contact vonden ze later terug in hun Stasi-dossier.
Ze werkte sinds de hereniging, net als haar collega¹s in de GEW, samen met een gekozen partner uit Oost-Berlijn. Zo konden de Oost-leraren hun achterstand in de West-Duitse vakbondstraditie gemakkelijker inhalen. Tegelijkertijd leerden de West-leraren hun collega¹s uit Oost beter begrijpen. Reich is daarvan een uitgesproken voorbeeld. Ze heeft in de afgelopen tien jaar altijd voorzichtig en zo objectief mogelijk verhaald over de stand van zaken. Of het nu ging om het opsporen van Stasi-medewerkers in het onderwijs of om de steeds terugkerende strijd ter behoud van de ambtenarenstatus, die leraren ontslagbescherming biedt, maar ook het stakingsrecht ontneemt.
In november 1989 maakte ze zich nog zorgen over de toestroom van Oost-Berlijnse emigranten naar West, omdat er toen al een lerarentekort heerste. Die zorg bleek ongegrond, want na de hereniging bleven de meesten waar ze waren. In juni 1990 hoopte ze nog op het behoud van de POS in Oost-Berlijn. ³Maar we hadden onderschat wat voor ervaringen de Oost-leraren met de POS hadden², zegt Reich nu. ³De POS was zo verbonden met het opgelegde DDR-systeem dat ze er liefst zo snel mogelijk vanaf wilden. Daardoor is er maar een handvol vrijwillig omgevormd tot Gesammtschule.²

Nieuwe garde
De problemen van toen, zoals het gelijktrekken van het loon, de handhaving van de ambtenarenstatus en het gedwongen parttime werken in Oost-Duitsland om de onderwijsbanen eerlijk te verdelen, spelen nog steeds een rol. In Berlijn komt er een extra probleem bij: de deelstaat is failliet. ³In de jaren negentig is er veel geld in de wederopbouw van Oost gestoken², zegt Reich. ³Daarna is het belastingstelsel herzien, waardoor Berlijn minder geld kreeg van de staat. Bovendien vergiste de raad zich in een aantal prestigeprojecten, die niets opleverden en alleen maar heel veel geld hebben gekost.² Sinds 1997 zijn daardoor bijna 80.000 arbeidsplaatsen bij de openbare dienst verdwenen. Op de universiteiten en hogescholen is dusdanig gekort dat de helft van de banen overbodig is geworden. Het aantal studieplaatsen is met meer dan 30.000 ingekrompen en de afloop van die bezuiniging is nog niet in zicht.
In 1991 zei ze ineens te merken hoe zwaar haar baan binnen de GEW was geworden. ŒLeerkrachten uit Oost-Duitsland hebben veel problemen en je moet oppassen dat dat niet te sterk op je doorwerkt¹, zei ze toen. Ze is echter nog tot september van dit jaar vice-voorzitter gebleven. Toen deed ze een gooi naar het voorzitterschap op voordracht van de vrouwengroep, maar werd gepasseerd door een man, wat overigens meer met de West-Duitse vakbondstraditie te maken heeft dan met de hereniging. Ze maakte teleurgesteld maar ook enigszins opgelucht plaats voor een nieuwe garde. ³Ik heb eindelijk weer eens tijd voor de film en een goed boek², zegt ze.


Detlef Behrens:
ŒIk geloof niet dat het pure socialisme ooit te verwezenlijken valt¹

Detlef Behrens was nog actief lid van de SED toen de Muur viel. Hij studeerde aan de universiteit Duits en kunstonderwijs en discussieerde veel met docenten en kaderleden over vernieuwingen in de communistische partij. ³Toen ik besefte dat de Muur open was, voelde ik mij heel onveilig. Ik wist meteen: alles in Oost is ten einde. Ik wist ook dat discussies ter verbetering van het DDR-systeem geen zin meer hadden. Dat interesseerde niemand meer.² Behrens studeerde af en stapte teleurgesteld uit de partij. ³Ik heb mijzelf vaak afgevraagd waarom ik zo lang en zo kritiekloos actief ben geweest in die partij.²
Hij vond zijn eerste baan op een gymnasium voor wiskunde en natuurwetenschappen. In 1995 kreeg hij net als alle Oost-Duitse leerkrachten een senaatslid in zijn klas, die zijn lessen moest beoordelen. Dit was een onderdeel van de bekwaamheidsproeve, waarmee West-Duitsland de Oost-leraren wilde testen op geschiktheid. Behrens kreeg problemen met de oudere heer die zijn lesmethode te onorthodox vond. Hij had bovendien te weinig gebruik gemaakt van het schoolbord, zo stond er in het rapport. Het liep allemaal met een sisser af.
In 1996 zei hij daarover: ŒDe achterliggende gedachte is natuurlijk dat in West twijfels bestaan over de kwaliteit van het onderwijs in de toenmalige DDR.¹ Behrens wond zich daarover op, hij noemde het een typisch voorbeeld van dominantie. In zijn verdere loopbaan kwam hij vaker kritische West-collega¹s tegen, bijvoorbeeld bij het nakijken van examens. ³Een belerende tante, die alles beter wist. Maar ik heb ook wel veel van haar geleerd², nuanceert hij nu.
Inmiddels werkt hij op een West-Berlijnse school waar hij zich prettig voelt. Ook met zijn collega¹s kan hij het goed vinden, hoewel hij met die uit het Oosten meer band heeft. Of hij zich nog socialist voelt? Aarzelend: ³Ja, maar ik geloof niet dat het pure socialisme ooit te verwezenlijken valt.²


Peter Hartig:
Nog steeds ontevreden over de onderwijspolitiek

De integratie tussen West en Oost lijkt nog het best te lukken op het niveau van de scholieren. Peter Hartig, inmiddels negentien, zit in het examenjaar van het gymnasium en is al drie jaar actief in de overkoepelende leerlingenraad van de deelstaat Berlijn. In het voorjaar van 1997 was hij een van de leiders van de grote scholierendemonstratie tegen de voorgenomen bezuinigingen van de senaat. Die wilde onder meer de klassen in het voortgezet onderwijs vergroten naar 35 leerlingen. ŒDoor deze politiek leren we slechter¹, motiveerde hij toen de actie. ŒWij maken ons zorgen over onze toekomst.¹ Zo¹n 20.000 scholieren gingen de straat op.
Hartig is nog steeds ontevreden over de onderwijspolitiek in Berlijn, want de senaat heeft inmiddels weer nieuwe, verwerpelijke plannen in de maak, zegt hij. Zoals het verkorten van de lagere school van zes naar vijf jaar, zodat de slimme kinderen sneller naar het gymnasium kunnen.
Tijdens de vergaderingen van de leerlingenraad merkt Hartig niets van verschillen tussen Ossis en Wessis. ³Soms wordt er gevraagd uit welke wijk iemand komt en dan weet je dat, maar je ziet het niet aan de gezichten. Politiek gezien zijn er misschien kleine verschillen. In de ex-DDR is de leerlingvertegenwoordiging tamelijk zwak, omdat ze hierin geen traditie hebben. Tenminste niet in deze vorm. Dat is een groot probleem, omdat die scholieren niet weten welke rechten en plichten ze hebben. Er is niemand die hen daarop wijst.²
Hartig is politiek actief voor de jonge socialisten van de SPD, maar heeft tijdens de afgelopen verkiezingen PDS gestemd. ³Dat is niet met elkaar in tegenspraak², vindt hij. ³Ik kan goed met de jonge socialisten samenwerken, maar de SPD is geen keuze voor mij. De PDS wel, want die heeft nog de kracht om een alternatief programma te ontwikkelen.²

Christiane Zschommler:
ŒIk had een ander leven gezien, opener en vrijer¹

Christiane Zschommler, beginnend lerares biologie en scheikunde in Oost tijdens de val van de Muur, werd nog voor de Wende lid van Neues Forum en onderhield veel contact met de GEW. Ze had toen een heel idealistische kijk op de toekomstige onderwijsvernieuwingen. ŒDe hele structuur binnen het onderwijs moet veranderen¹, zei ze in 1989. ŒWe moeten anders kunnen gaan lesgeven, vrijer.¹ Ruim een half jaar later, in juni 1990, was ze actief bezig met het omvormen van haar POS tot een Gesammtschule. Tegelijkertijd droomde ze van een leven in het buitenland, of op z¹n minst een lange reis, en overwoog ze een omscholing tot fotografe. In de volgende jaren verdween ze uit het zicht.
Zschommler blijkt al zeven jaar in London te wonen en te werken als fotografe. In 1992 kreeg ze de kans naar de Britse hoofdstad te gaan, als lerares Duits en Engels. Na een half jaar wilde ze niet meer terug. ³Ik had een ander leven gezien, waar het opener en vrijer was. Londen was een aangename cultuurschok en niets hield me tegen.²
De invoering van het nieuwe onderwijssysteem op haar oude school kostte teveel tijd naar Zschommlers smaak. De onderwijsambtenaren in haar wijk herkende ze tot haar afgrijzen nog als het oude DDR-kader. Ze had bovendien weinig vertrouwen in de meeste van haar collega¹s.
In de loop der tijd ontdekte ze dat haar hart niet echt bij het onderwijs lag. Het leraarschap bleek geen roeping. Ze begon aan een fotografiestudie, die ze in 1998 afrondde. ³Het socialisme², zegt ze nu, ³is een mooie droom, maar ik ben blij dat we nu een andere tijd beleven. De Wende heeft veel goeds gebracht.²

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.