• blad nr 6
  • 24-3-2001
  • auteur . Overige 
  • Column

 

Nederlandse kwaliteit

Wat verstaat de gemiddelde Nederlander onder de kwaliteit van het onderwijs? Vraag het tien Nederlanders op straat en je krijgt tien verschillende antwoorden. Het enige waar de respondenten het spontaan over eens zullen zijn is dat er schone wc's moeten zijn. Ja, je hebt vrijheid van onderwijs of je hebt het niet.

En we blijven een proper landje. Na enig historisch speurwerk heb ik de conclusie getrokken dat het Nederlanders eigenlijk een worst zal wezen, die kwaliteitsvraag. En omdat wij ons zo graag afzijdig houden in onderwijsinhoudelijke en cultuurpolitieke kwesties ­ dat komt dus weer door die vrijheid van onderwijs ­ zijn wij Nederlanders uitgekomen op een distributieve opvatting van kwaliteit. Lekker makkelijk. Hoef je je als burger en ouder niet te vermoeien met de vraag wat goed onderwijs is voor alle leerlingen. Je kiest gewoon het onderwijs dat je aanspreekt en waarvan je denkt dat het goed is voor je eigen kind. Niks gedeelde kwaliteit, nee hoor, voor elk wat wils. De nerd kiest het gymnasium, de doe-er de praktische leerweg in het vmbo en dan is iedereen tevreden. Ik niet, maar dat wist u al. Het is toch een gotspe dat dankzij de marktwerking ons meedogenloze selectiesysteem tegenwoordig wordt voorgesteld als een rijk aanbod aan leerwegen waaruit ouders en hun kinderen kunnen kiezen. Ik vind dat eerlijk gezegd niet alleen misleidend, maar ook een beetje zielig. Wat een onvermogen om echt inhoudelijke en cultuurpolitieke keuzes te maken spreekt daar niet uit. Het is helaas wel typerend Nederlands. Wij kiezen nooit de beste oplossing voor een probleem, maar altijd een compromis dat de gevestigde belangen honoreert. Ik hoef het woord basisvorming maar te noemen en u begrijpt het wel.
Sinds kort hebben we een nieuw probleem rond die verdrongen kwaliteitsvraag. De Volkskrant heeft uitgezocht dat de inspectie 'zwarte' scholen milder beoordeelt dan 'witte'. Terwijl zwarte scholen gemiddeld maar zestig procent van de scores op de Cito-toets goed hoeven te hebben om het predikaat 'voldoende' te krijgen, is dat voor 'witte' scholen 75 procent. Iedereen in rep en roer: 'Dat schept toch geen duidelijkheid voor de ouders!' Ja, dat klopt, zegt het Cito. Het is beter de scholen allemaal langs dezelfde meetlat te leggen. Nee, dat is niet waar, zegt de inspectie. Ouders moeten juist weten wat de toegevoegde waarde van een school is en die komt niet in beeld als je geen rekening houdt met de populatie.
Wat mij betreft hebben Cito en inspectie beide een punt, maar ze hebben ook beide ongelijk. Want:
- Het is inderdaad niet verstandig te verhullen dat het niveau van de zwarte scholen lager is dan van de witte. Een meetlat is echter nog geen maatstaf in de zin van een standaard. De Cito-toets is geen standaard. Was dat maar zo, dan zou het Nederlandse onderwijs zich veel meer inspannen om die standaard door alle leerlingen te laten bereiken en dan zouden ouders veel meer betrokken zijn bij de inhoud van het onderwijs.
- De toegevoegde waarde van een school kennen is belangrijk voor het beoordelen van de totale prestatie van een school en het laat zien hoeveel zwarte scholen wel niet kunnen bereiken. Maar ouders hebben daar inderdaad niet zoveel aan omdat die liever willen weten hoeveel leerlingen er naar het vwo gaan. Gelijk hebben ze, omdat sociologisch gezien het succes van hun kind meer verzekerd is als het aantal vwo-gangers hoog is.
Toch blijft er nog iets helemaal mis in de 'discussie' en dat is dat de betrokkenen, de Volkskrant incluis, er al a priori van uitgaan dat ouders alleen informatie willen voor hun eigen kinderen. Zou het ouders echt een worst wezen hoe het met de kwaliteit van het onderwijs in het algemeen is gesteld en hoe de problematiek van de zwarte en de witte scholen direct van invloed is op de kwaliteit? Het bevestigt mijn stelling. Alleen, dan is het niet alleen droevig gesteld met het kwaliteitsbesef van de gemiddelde Nederlander, maar ook met zijn democratisch bewustzijn.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.