• blad nr 5
  • 10-3-2001
  • auteur . Lachesis 
  • Column

 

Topdown

Anno 2001 is het een beetje in onbruik geraakt om eindeloos met elkaar te bakkeleien over pedagogische uitgangspunten. De tijd dat we elkaar in de haren zaten over de correcte wijze van het betreden van het gebouw (in keurige rijen of gezellig door elkaar heen), de juiste aanspreekwijze(meester Van Bommel of mees Jopie) alsmede de meest voortreffelijke wijze om onderwijs gestalte te geven (de mijne) is voorbij. Dat hoeft niet erg te zijn. Per slot werkte al dat onderlinge gekrakeel vaak slecht op het gemoed. Het leidt alleen heden ten dage soms tot gênante oppervlakkigheid.
Zo sieren tegenwoordig louter politiek-correcte opvattingen over pesten en 'hoe we met elkaar omgaan' de schoolgids. Om mee te tellen als school wordt alleen nog een talent voor het aanvoelen van flinterdunne missies op prijs gesteld. Deze missies zijn in de regel niet breeduit besproken in het team. Iemand ­ meestal een leidinggevende ­ stelt iets voor en dat is dat.
Je hoeft het niet te menen. Je hoeft er ook geen plan van aanpak bij te leveren. Als het maar up-to-date is.
Als het maar modern klinkt. Als het de medezeggenschapsraad, het bestuur en de inspectie maar gerust stelt. Niet de leugen regeert maar de slogan.
Toch mis ik die pittige discussies en de ideologische ruzies van weleer wel eens. Hoeveel vriendschappen floreerden niet vanwege een gezamenlijk gevoerde strijd waar nu met graagte op teruggeblikt wordt.
Hoeveel vermeende vriendschappen sneuvelden niet omdat zonneklaar bleek dat het de ander in tijden van nood simpelweg aan moed ontbrak. Je wist destijds sneller wat je aan elkaar had. Daarnaast zet het onderwijsveld zichzelf in toenemende mate buitenspel wanneer het de politiek, de inspectie, de besturen, de directies en het oprukkende middenmanagement hun gang laat gaan. Dat bestuurders in de regel geen behoefte hebben aan het creëren van draagvlak en het liefst al hun prachtige voornemens in dure mapjes op symposia aan het veld presenteren, hoeft nog niet te betekenen dat datzelfde veld geen rol voor zichzelf mag opeisen door een hartig woordje over de inhoud van die mappen mee te spreken. Daar zijn beide partijen bij gebaat. Dat het weerstaan van de druk die van boven wordt opgelegd niet makkelijk is blijkt uit de volgende gebeurtenissen.
Bijna per ongeluk formuleerden mijn collega¹s en ik onlangs een standpunt. Een standpunt met een breed draagvlak. Wij waren het nooit eerder zo met elkaar eens geweest. Het was een standpunt dat zelfs met enige passie werd uitgedragen: we wilden geen vierjarigen testen. Ons hart brak bij de aanblik van al die kleine, bezwete neusjes en die trillende, onhandige vingertjes. Wij werden in deze mening gesterkt door onderzoeken die gerenommeerde wetenschappers naar het testen van leerlingen in deze leeftijdscategorie hadden uitgevoerd. Onafhankelijk van elkaar waren de onderzoekers tot de conclusie gekomen dat deze tests volkomen zinloos waren. Wij waren vooral zo stellig omdat er tot onze grote ontsteltenis in Weer-samen-naar-school-verband al sprake was van het ontwikkelen van een peutervolgsysteem. Iemand moest deze waanzin stoppen.
Dit beetje weerstand van onze kant stuitte op een muur van weerstand aan de andere kant. De inspecteur liet in zijn rapport over onze school weten nu en in de toekomst een onvoldoende te zullen geven op het onderdeel toetsen. In de nabespreking confronteerden wij hem met bovengenoemde onderzoeken. Hij erkende het bestaan ervan maar verbond daar verder geen consequentie aan.
Een andere keer protesteerden wij heftig tegen het feit dat de DMT-toets in groep drie ook letters testte die in de klas nog niet eens waren aangeboden. Dit leek ons pedagogisch zeer onjuist. Wsns zat daar echter niet mee. De DMT-toets diende onverkort gehandhaafd te worden. Ook de leesniveaus (AVI) kwamen ernstig onder vuur te liggen toen wsns het decreet uitvaardigde dat de beheersniveaus in de onderbouw drastisch omhoog moesten. Onze leerlingen lieten zich helaas niet zonder slag of stoot in dit nieuwe keurslijf passen. Het gevolg was dat meer dan de helft van de leerlingen van groep drie op hun rapport de vermelding kregen dat zij onder de maat presteerden. Net begonnen met lezen en nu al gefrustreerd.
Al deze wijzigingen in het beleid zijn ons eenzijdig van boven opgelegd. Als je even niet oplet of niet over juiste informatie beschikt, is het al te laat. In alle gevallen is verzuimd te controleren wat de mensen in het veld er eigenlijk van vinden. Het is misschien lastig om al die scholen mee te laten praten of zelf hun beslissingen te laten nemen over het onderwijskundige beleid, maar de last die dat veroorzaakt valt in het niet bij de last die het huidige rigide topdownbeleid veroorzaakt: een weerspannige houding, halfzachte uitvoering en een algeheel ze-zoeken-het-maar-uit. Het is beter het heft weer in eigen hand te nemen, ook al levert dat soms heftige discussies en een enigszins geplaagd gemoed op.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.