- blad nr 5
- 10-3-2001
- auteur . Overige
- Redactioneel
Adhd in het voortgezet onderwijs
Leraren kunnen me echt opfokken
"Ik ben chaotisch in mijn hoofd, haal dingen door elkaar. Bij het maken van mijn huiswerk weet ik niet waar ik moet beginnen en in de klas kan ik me niet concentreren. Het is een grote chaos. En hoe hoger de druk op school hoe groter de chaos in mijn hoofd."
Bart* is zestien jaar en zit in de derde klas van het vwo. Hij is intelligent en haalt hoge cijfers. Maar plannen, huiswerk maken of teksten lezen in de klas kosten heel veel moeite. Als hij veel aan zijn hoofd heeft, is het voor hem onmogelijk zich te concentreren. Bart lijdt aan adhd en hij is niet de enige. Bijna 65000 kinderen in Nederland hebben adhd. Ze kunnen hun aandacht niet lang genoeg richten op de taak die voor hen van belang is. Vijftig tot zestig procent van de kinderen blijft daar ook op volwassen leeftijd last van houden.
Op maat
Voor leerlingen met adhd is het voortgezet onderwijs een moeilijke leeromgeving. De kinderen zitten niet meer in een vaste klas met een vaste meester of juf, maar wisselen zo1n vijf keer per dag van lokaal en docent. En iedere docent heeft weer zijn eigen manier van lesgeven. "De ene leraar gebruikt een schrift en de ander wil een map. Voor kinderen met adhd kan dat al een probleem zijn", zegt F. Wijnen, afdelingshoofd van de derde klassen mavo, havo en vwo van het Isendoorncollege in Warnsveld.
De structuur waar mensen met adhd zoveel behoefte aan hebben valt grotendeels weg. Het ingewikkelde rooster en de grote hoeveelheid huiswerk vragen om een goede planning en organisatie. Tegelijkertijd is, vergeleken met het basisonderwijs, de begeleiding van leerlingen minder intensief. "In het voortgezet onderwijs komt het voor de speciale zorg aan op de organisatiecapaciteiten van de school en de leerkrachten, terwijl basisscholen zich daarnaast kunnen beroepen op onderwijsadviesdiensten", aldus M. Kouwenhoven, ontwikkelingspsycholoog en schoolbegeleider bij Onderwijs Advies in Delft.
Veel docenten zijn slecht op de hoogte van de stoornis bij oudere leerlingen en volwassenen. "Leraren weten er eigenlijk niet zo veel van", meent Bart. "Dat begrijp ik wel, want ze hebben er niets over gehad in de lerarenopleiding. Het onderwijs is gewoon niet ingesteld op kinderen met Raparte1 problemen", vervolgt hij. "Het moet meer op maat. Dus kijken naar de kwaliteiten van iemand en die vervolgens verder ontwikkelen. Bovendien moeten de lerarenopleidingen meer aandacht besteden aan problemen als adhd, zodat docenten er meer begrip voor kunnen opbrengen." Schoolbegeleider Kouwenhoven beaamt dit: "Als leraren niet op de hoogte zijn van het probleem en geen voorlichting hebben gehad over adhd kan het behoorlijk mis gaan met het kind. Mijn indruk is dat er vooral in het voortgezet onderwijs nog veel leraren zijn die adhd niet serieus nemen en zeggen: 'Ach, tegenwoordig is er in elk gezin wel een kind met adhd'. Wat ik merk in mijn werk is dat leerkrachten die de juiste voorlichting hebben gehad, heel goede ondersteuners zijn. Als de omgeving weet wat de verborgen handicap van de leerling is, kan hij voor al teveel schade worden behoed."
Op het Isendoorncollege zijn alle mentoren op de hoogte van de Rgebreken1 van hun leerlingen. Wijnen heeft een overzicht in de computer van leerlingen die iets bijzonders hebben. Dit kan per klas worden gerubriceerd. Elke mentor krijgt een lijst waarop staat dat een leerling stottert, dyslectisch of astmatisch is of adhd heeft. "Ik zet dat op een vel papier zodat de mentor daar rekening mee kan houden. Zo kan ik in de computer zien dat er zes à acht leerlingen op deze school adhd hebben."
Leerstoornissen
Jongeren met adhd vallen op door meer dan gemiddelde aandachts- en concentratiestoornissen, door impulsiviteit en door hyperactiviteit. Bijkomende problemen kunnen leer- en stemmingsstoornissen en agressief en opstandig gedrag zijn. "Adhd komt heel vaak niet alleen", verklaart Kouwenhoven. "Omdat het een neurobiologische aandoening is gaat het vaak gepaard met andere neurobiologische problemen. Zo hebben ze vaak motorische afwijkingen - het handschrift ziet er dan niet uit - en depressieve klachten. Het kind hoort zijn hele leven al dat hij irritant is voor de omgeving en kan zich in zo'n geval gaan terugtrekken omdat hij denkt dat niemand hem mag." Ook leerstoornissen als dyslexie komen iets meer voor bij mensen met adhd. Dit is ook het geval bij Bart. "Hij wil alles begrijpen, staat stil bij elke zin die hij niet snapt", licht zijn moeder toe. "Hij doet soms drie keer zo lang over zijn huiswerk of een proefwerk en dat kost ontzettend veel energie." Bart: "Als ik een vraag of een vak oversla om tijd te winnen, ben ik in mijn hoofd alleen nog maar bezig met wat ik gemist heb."
Het Isendoorncollege heeft geen speciaal plan van aanpak, maar besteedt wel extra aandacht aan leerlingen met leer- en gedragsproblemen. Wijnen: "We weten van Bart dat hij adhd en dyslexie heeft. Als school rek je dan je tolerantiegrenzen wat op. Hij krijgt bijvoorbeeld meer tijd bij de toets en mag een proefwerk uitstellen."
Ook verspreidde het afdelingshoofd een brief onder de leerkrachten omdat de toetsdruk voor Bart te hoog was. "Ik heb in samenspraak met hem een onderhandelingsbrief opgesteld, waarin we zijn vakdocenten vragen niet vier toetsen op één dag te plannen. Voor hem geldt in die situatie eventueel uitstel van maximaal twee weken."
In de praktijk blijkt dat leraren niet altijd in staat zijn om voldoende hulp te bieden. "Sommige leraren kunnen weinig begrip voor de situatie opbrengen, ze zeggen het niet, maar je merkt dat af en toe gewoon", vertelt Bart. "Ik heb bijvoorbeeld tijdsverlenging van tien minuten bij proefwerken. Laatst riep een docent heel venijnig 'pen neer' toen ik door bleef schrijven, terwijl ze wist van onze afspraak. Daar kan ik dan echt niet tegen. Vooral de manier waarop niet. Ik ben maar hard weggelopen, anders zou ik haar hebben uitgescholden."
"Of ze denken dat hij lui is", voegt Barts vader toe. "Ze gaan ervan uit dat hij het werk op school al af kan hebben. Maar door alle prikkels van buitenaf kan hij zich niet concentreren, dus bewaart hij het voor thuis. Het gevolg is dat het werk zich ophoopt en hij het niet meer overziet en in paniek raakt." Bart: "Het is een vicieuze cirkel."
Debielenschool
Tot groep zes zat Bart op een reguliere basisschool. Maar daar functioneerde hij niet, het tempo lag te hoog. "Ik liep een jaar achter, dacht dat ik niets kon, ik voelde me dom", vertelt hij. De laatste drie jaar bracht hij door op een school voor speciaal onderwijs, waar hij erg moest wennen. "Ik vond het een debielenschool." Maar al snel werd de overgang een verademing. "Alles was leuk, en ik behaalde goede resultaten. Ik kwam erachter dat ik dingen kon."
Toch hield Bart driftbuien. Hij sloeg er regelmatig op los. Na groep acht ging hij voor een jaar naar het individueel voorbereidend voortgezet onderwijs en vervolgens naar de Moerbosch in Apeldoorn, een christelijke school voor voortgezet speciaal onderwijs aan kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden. Na een half jaar bleek dat het niveau voor hem te laag was, de verveling sloeg toe. Hij mocht naar zijn huidige school, het Isendoorncollege, op voorwaarde dat zijn driftbuien zouden afnemen. Zijn wilskracht was groot en halverwege de eerste klas stapte hij over. De eerste tijd werd hij nog begeleid door de Moerbosch. En als het niet zou lukken, kon hij altijd nog terugkomen.
Tweede fase
Voor Bart is het een enorme opgave om te plannen. Terwijl hij het ene gat dicht, graaft hij ergens anders een nieuw. Dat kan een probleem worden in de tweede fase waarin nog meer zelfstandigheid, organisatie en planning op de korte en middellange termijn worden vereist. "In het studiehuis komt het op de omgeving aan", meent ontwikkelingspsycholoog Kouwenhoven. "In de tweede fase wordt veel zelfwerkzaamheid gevraagd en dat is voor iemand met adhd heel moeilijk. Hij is dan aangewezen op sturing van buitenaf. Als de school en ouders daar niet bij kunnen helpen, kan het voorkomen dat zelfs een hoogbegaafde leerling op het vbo terechtkomt. Dat is heel sneu, want ze hebben intellectuele capaciteiten voor een hogere opleiding. Bovendien zal zo1n leerling minder sociale aansluiting vinden in die groep."
Maar Bart denkt dat het studiehuis ook positieve kanten heeft: "Ik geloof dat de druk van leraren dan minder hoog is, nu kunnen ze me echt opfokken." Wijnen vermoedt dat de tweede fase niet gemakkelijk voor een jongen als Bart zal zijn: "Een psycholoog heeft wel eens gezegd: 'Wat er in het studiehuis van kinderen wordt gevraagd - buiten de kennis die ze moeten hebben - zou voor een adhd-leerling de nekslag kunnen zijn'. Docenten ondersteunen hem nu al meer dan normaal is voor een drie-vwo-leerling. We zitten met hem aan de grenzen van onze begeleiding. Als school kunnen we alleen nog externe hulp aanbieden." Bart gaat daarom naar een huiswerkinstituut op advies van de school. Maar puur om te leren plannen, want hij is intelligent genoeg. Op het instituut hanteert hij een strak en gestructureerd schema: een uur wiskunde, een half uur Engels enzovoort. En sinds kort gaat hij naar een psycholoog voor ontspanningsoefeningen, om meer controle over zijn aanvallen van paniek te krijgen.
Jaloezie
Bart loopt regelmatig bij het afdelingshoofd binnen. Soms is hij zo over zijn toeren dat Wijnen zijn ouders belt. Zoals laatst, toen hij een zware onvoldoende had. Bart: "Ik werd gek, sloeg helemaal dicht, ik kon niet meer in de klas blijven zitten en me op andere dingen concentreren. Ik wil dan het liefst naar huis. Achteraf denk ik: Waar heb ik me in godsnaam zo druk over gemaakt?"
Klasgenoten van Bart voelen zich soms achtergesteld omdat hij een 'speciale behandeling' krijgt. "Mensen met een sterk rechtvaardigheidsgevoel vragen wel eens waarom ik nog zit te schrijven terwijl de tijd om is." Ook vinden ze hem soms behoorlijk irritant. Bart: "Daar kan ik inkomen, ik praat veel, doe heel druk en als de leraar huiswerk opgeeft, ben ik met honderd andere dingen tegelijk bezig. Er was een jongen die vond dat ik werd voorgetrokken. Ik vertelde hem over adhd en nu is hij nog toleranter dan ieder ander." Maar niet iedereen durft het zo rechtstreeks te vragen. Sommige leerlingen stappen liever naar het afdelingshoofd. Wijnen: "Ik krijg wel eens signalen van scholieren die het niet eerlijk vinden, jaloers zijn. Ze zeggen: 'Ik heb het ook hartstikke druk en trek het echt niet om morgen dat proefwerk te doen'. Het is belangrijk dat ze dan weten wat er speelt. In die situatie leg je het uit zodat ze het probleem erkennen en begrijpen waarom de een wat langer over zijn proefwerk mag doen dan de ander."
Praktische tips
Balans, de landelijke vereniging voor ontwikkelings, gedrags- en leerproblemen werkt aan een adhd-informatiemap voor leerkrachten in het voortgezet onderwijs. Hier volgen alvast wat praktische tips:
- Geef de leerling een plaats vooraan in de klas (dan zijn er minder afleidende prikkels binnen zijn blikveld).
- Zoek geregeld even oogcontact met de leerling.
- Geef de leerling extra tijd om iets af te maken.
- Geef één opdracht tegelijk.
- Geef duidelijke, concrete en korte instructies.
- Geef huiswerk schriftelijk op of op band.
- Stimuleer gebruik van computer, calculator en dergelijke.
- Geef positieve feedback.
- Beperk het schrijven door voorgedrukte opgaven.
- Bied leerstof op een prikkelende manier aan (bij automatische taken verslapt hun aandacht heel gauw).
- Eis van de leerling dat hij tweemaal de opgaven overleest voor hij aan de beantwoording begint. Zeker bij meerkeuzetoetsen is dat belangrijk. Het voorkomt dat ze het eerste antwoord geven dat in hen opkomt.
- Bespreek een strategie waarbij de leerling zowel thuis als op school wordt geholpen met het organiseren van zijn leven: agendacontrole, huiswerkcontrole, etc.
Uit Balans Belang, 1997