- blad nr 7
- 6-4-2002
- auteur . Lachesis
- Column
Eline
Eline is het jongste kind en het enige meisje in een wat problematisch gezin. Haar oudste broer heeft ADHD in het kwadraat en ontregelt zijn omgeving volkomen met zijn gedrag. Sinds een tijdje is hij uit huis geplaatst. Eline heeft in de loop van de jaren een wat merkwaardige manier ontwikkeld om om aandacht te vragen: ze verzint verhalen. Bij praktisch alle verhalen die ik vertel bij de geschiedenis- en aardrijkskundelessen steekt zij haar vinger op en maakt melding van een belevenis die verband staat met het door mij aan de orde gestelde. Soms is het een onopvallende gebeurtenis: zij was toevallig ook net over de Afsluitdijk gereden of in de Biesbosch geweest. Soms een enorm onwaarschijnlijke: familieleden van haar hadden op 11 september net op een van de WTC-torens gestaan en waren nu spoorloos, een zusje van haar was op haar vierde verongelukt. Ik hapte in het begin naar adem als zij haar verhaal deed. Tot mijn verbazing reageerde de klas er nooit op. Ze vroegen haar niets. Ze leken niet te luisteren als zij de beurt kreeg. Mijn collega en ik luisterden wel. Verontrust. Soms tuinden we er ook in. Vooral in het begin. Op een dag vertelde Eline in de kring dat ze getuige was geweest van een moord op een zwerver. Ze vertelde het zo geloofwaardig en met zoveel details dat mijn collega van de stoel viel van schrik. De klas toonde zich echter minder bereid om mee te schrikken. Zij stelden vooral veel kritische vragen toen ze de schrik van hun juf opmerkten. Zonder blikken of blozen beantwoordde Eline al deze vragen.
Eline zit in een groepje met Sjoerd, Stefan en Mascha. Voor het oog lijkt dat goed te gaan. Toch gebeuren er soms vreemde dingen. Dan klagen de anderen alle drie tegelijk dat Eline ze zo geweldig van het werk houdt. Dat ze almaar kletst. Dan vragen ze, nee dan smeken ze of ze alsjeblieft ergens anders mogen zitten. Het maakt ze op zulke momenten niet uit of Eline deze brute smeekbede hoort. Op andere momenten bereikt mij zomaar -out of the blue- de aanklacht dat Eline steelt. Een pennetje, een vulpen, een gum. Ze hebben geen spoortje bewijs maar dat maakt ze niets minder zeker. Als ik de zaak seponeer dan halen ze berustend hun schouders op. Alsof ze niet anders verwacht hadden. Alsof ze zeker denken te weten met betrekking tot Eline altijd aan het kortste eind te trekken. Even later hebben ze ook alweer spijt van de isolatie waarin Eline nu verkeert. Dan nodigen ze haar allerhartelijkst uit. Maar meestal schudt Eline dan haar hoofd en wijst ze elke toenaderingspoging af.
Soms doemt de moeder van Eline in de deuropening op. Altijd een beetje buiten adem. Altijd in alle staten. Eline wordt gepest, zegt ze dan op een toon alsof ik hoogstpersoonlijk de leiding neem bij deze exercities. De moeder van Eline denkt dat het een kwestie van ingrijpen en straffen is. Was het maar zo simpel.