• blad nr 7
  • 6-4-2002
  • auteur . Lachesis 
  • Column

 

Eline

Is het 't venijn, de aanvalspositie waarin Lieke haar been zet, de merkwaardige sissende klank in haar woorden, ik weet het niet maar tussen al het gebruikelijke geroezemoes waar een ochtendkring mee begint pik ik haar opmerking er feilloos uit. Ik volg haar priemende blik en zie het slachtoffer zitten. Het is Eline. Eline verschiet van kleur en opent haar mond om iets terug te zeggen. Dat lijkt me een goed moment om tussenbeide te komen. Waarom zeg je in vredesnaam zoiets lelijks, vraag ik terwijl ik Lieke monsterend opneem. Lieke schrikt van deze interventie. Ze dacht dat haar stekeligheden veilig aan de overkant waren aangekomen. Ze stottert wat, krijgt een vuurrode kleur en mompelt dan dat ze de haarband van Eline gewoon niet zo leuk vindt. Ga jij over de kleding in deze klas, vraag ik. Lieke schudt aangeslagen haar hoofd. Ze kijkt me bijna smekend aan. Zou ik alsjeblieft willen stoppen? Ik stop. Vijf minuten later vang ik tot mijn verbazing een blik van Cindy op. Het is een valse. Een gemene. Zo één die blijk geeft van afkeer. Ik kan mijn ogen niet geloven als ik wederom Eline ontwaar als ontvanger van dit nare gebaar. Waarom doe je dat, onderbreek ik bars het kringgesprek. Cindy springt bijna omhoog van schrik. Nou gewoon, piept ze. Wat gewoon, hoezo gewoon, wat is hier gewoon aan, knetter ik. Cindy blijft het antwoord schuldig. Het kringgesprek kabbelt daarna weer verder. Na een kwartier krijgt Eline de beurt. Ze vertelt iets over de nieuwe kleren die ze aan heeft. Al bij de derde zin gaat het mis. Ze spreekt de letter r iets te nadrukkelijk uit. Hij rolt te lang. Een aantal jongens naast haar reageert als gestoken. Ze grijnzen en kijken betekenisvol naar elkaar. Dan herhalen ze de zin binnensmonds. Ze vinden zichzelf onbetaalbaar leuk. Ik niet. Ik voel me langzaam maar zeker razend worden van al dit getreiter. Ik dreig de kring onmiddellijk te beëindigen als ik geen uitleg krijg over dit gedrag. Het wordt doodstil. Nou vooruit, zeg ik, waarom zitten jullie zo ongeveer met z'n allen Eline te pesten? Ik kan nu een speld horen vallen. Ze schuiven ongemakkelijk op hun stoelen heen en weer. Het is net alsof mijn woede hen verbaast. Ze vinden het oprecht vervelend dat ik zo ontstemd ben maar de reden vinden ze maar vreemd. Waren ze aan het pesten dan? De kring eindigt in een aangeslagen sfeer.
Eline is het jongste kind en het enige meisje in een wat problematisch gezin. Haar oudste broer heeft ADHD in het kwadraat en ontregelt zijn omgeving volkomen met zijn gedrag. Sinds een tijdje is hij uit huis geplaatst. Eline heeft in de loop van de jaren een wat merkwaardige manier ontwikkeld om om aandacht te vragen: ze verzint verhalen. Bij praktisch alle verhalen die ik vertel bij de geschiedenis- en aardrijkskundelessen steekt zij haar vinger op en maakt melding van een belevenis die verband staat met het door mij aan de orde gestelde. Soms is het een onopvallende gebeurtenis: zij was toevallig ook net over de Afsluitdijk gereden of in de Biesbosch geweest. Soms een enorm onwaarschijnlijke: familieleden van haar hadden op 11 september net op een van de WTC-torens gestaan en waren nu spoorloos, een zusje van haar was op haar vierde verongelukt. Ik hapte in het begin naar adem als zij haar verhaal deed. Tot mijn verbazing reageerde de klas er nooit op. Ze vroegen haar niets. Ze leken niet te luisteren als zij de beurt kreeg. Mijn collega en ik luisterden wel. Verontrust. Soms tuinden we er ook in. Vooral in het begin. Op een dag vertelde Eline in de kring dat ze getuige was geweest van een moord op een zwerver. Ze vertelde het zo geloofwaardig en met zoveel details dat mijn collega van de stoel viel van schrik. De klas toonde zich echter minder bereid om mee te schrikken. Zij stelden vooral veel kritische vragen toen ze de schrik van hun juf opmerkten. Zonder blikken of blozen beantwoordde Eline al deze vragen.

Eline zit in een groepje met Sjoerd, Stefan en Mascha. Voor het oog lijkt dat goed te gaan. Toch gebeuren er soms vreemde dingen. Dan klagen de anderen alle drie tegelijk dat Eline ze zo geweldig van het werk houdt. Dat ze almaar kletst. Dan vragen ze, nee dan smeken ze of ze alsjeblieft ergens anders mogen zitten. Het maakt ze op zulke momenten niet uit of Eline deze brute smeekbede hoort. Op andere momenten bereikt mij zomaar -out of the blue- de aanklacht dat Eline steelt. Een pennetje, een vulpen, een gum. Ze hebben geen spoortje bewijs maar dat maakt ze niets minder zeker. Als ik de zaak seponeer dan halen ze berustend hun schouders op. Alsof ze niet anders verwacht hadden. Alsof ze zeker denken te weten met betrekking tot Eline altijd aan het kortste eind te trekken. Even later hebben ze ook alweer spijt van de isolatie waarin Eline nu verkeert. Dan nodigen ze haar allerhartelijkst uit. Maar meestal schudt Eline dan haar hoofd en wijst ze elke toenaderingspoging af.
Soms doemt de moeder van Eline in de deuropening op. Altijd een beetje buiten adem. Altijd in alle staten. Eline wordt gepest, zegt ze dan op een toon alsof ik hoogstpersoonlijk de leiding neem bij deze exercities. De moeder van Eline denkt dat het een kwestie van ingrijpen en straffen is. Was het maar zo simpel.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.