• blad nr 7
  • 6-4-2002
  • auteur . Overige 
  • Opinie

 

Oefenen met toetsen behoort tot de kerntaken

In HOb 3 schreef Elaine Toes over negatieve ontwikkelingen rond de Cito-toets in groep 8. Als brugklascoördinator havo/vwo wil ik graag een paar kanttekeningen bij dit artikel maken. Bij de aanname op mijn school vormen schooladvies en Cito-score een duo dat ik niet los van elkaar wil zien. Meestal corresponderen Cito en schooladvies en is er dus sprake van wederzijdse bevestiging. Wanneer ze van elkaar verschillen, volgt altijd contact met de basisschool. Als de Cito-score hoger is dan het advies, geef ik, na overleg, het kind graag het voordeel van de twijfel en mag zo iemand het proberen. Als de score lager is dan het advies, volg ik het advies. Meestal is de lage Cito-score overigens te verklaren.
Naast deze praktijk bestaat er ook nog zoiets als het algemene havo/vwo-niveau dat onze school wil handhaven. Ervaring uit voorafgaande jaren laat zien dat leerlingen met de score 540 of hoger eigenlijk allemaal bij ons op school blijven. Voor leerlingen met een score tussen 537 en 540 geldt dat het merendeel het uiteindelijk redt. Scores lager dan 537 zijn in merendeel niet succesvol bij ons op school. De norm komt dus niet uit de lucht vallen.
De kwaliteit van het schooladvies is naar mijn ervaring erg wisselend per school. Eigenlijk geldt dat adviezen van verschillende basisscholen niet goed vergelijkbaar zijn. Daarbij komt dat door personeelstekort de ervaren leerkracht op groep 8, die al jaren leerlingen doorverwijst, eerder uitzondering dan regel is. De onderlinge onvergelijkbaarheid maakt het moeilijk het advies als enig richtsnoer voor toelating/plaatsing te gebruiken.

Competitie
Uit mijn contacten met het Cito kreeg ik de volgende informatie over de toets en het effect van oefenen. Als leerlingen oefenen met meerkeuzevragen, heeft dat een klein positief effect op de uitslag. Dit correspondeert met mijn eigen ervaring in de klas: als leerlingen weten hoe ze getoetst worden, maken ze het proefwerk beter. Als een leerkracht met toetsen oefent om lacunes in de kennis op te sporen en weg te werken, heeft dat een zeer groot positief effect op de uitslag. Maar deze manier van werken mag gerekend worden tot de kerntaken van het onderwijs, namelijk het aanleren van die dingen die leerlingen wel moeten weten, maar nog niet weten.
In de discussie mis ik steevast de reactie van het Cito zelf. Voor zover ik weet, staat het Cito internationaal zeer goed aangeschreven. Dit doet mij vermoeden dat er toetstechnisch niets mis is met hun manier van werken. Toch worden zij daar op aangevallen. Een reactie van hen zou dus logisch zijn.
De discussie gaat mijns inziens om de cruciale vraag hoe je leerlingen met elkaar moet vergelijken en hoe je meet wat hun niveau is. Daarbij speelt onherroepelijk het competitie-element een rol. Als je leerlingen met elkaar vergelijkt, dan zijn sommigen beter dan anderen. Of dat nu gaat door middel van het schooladvies of de Cito-toets, maakt daarbij niet echt uit. In mijn ogen is het voordeel van de Cito-toets dat iedereen weet hoe de wedstrijd plaatsvindt. Bij het schooladvies spelen heel vaak allerlei oncontroleerbare indrukken een rol. Of dat de wedstrijd ten goede komt, betwijfel ik.
Michiel Simons, brugklascoördinator havo/vwo

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.