- blad nr 7
- 6-4-2002
- auteur M. Vermeulen
- Column
Leraren liegen
Echte liefde moet van twee kanten komen. Betekent dit dat als we de vraag zouden omdraaien ook 79 procent van de leerlingen hun leraren als belangrijkste bron van inspiratie beschouwen? No way! Leerlingen komen helemaal niet naar school voor hun leraren, maar voor elkaar. Vermoedelijk is een van de belangrijkste functies die onderwijs verzorgt het bieden van een gelegenheidsstructuur waar jongeren elkaar kunnen ontmoeten, verliefd kunnen worden en van elkaar leren. Gelukkig komt daar ook wat meer ruimte voor in studiehuizen en leerwerkplaatsen. En laten we wel wezen, een leerling die het na zijn tiende verjaardag nog in z'n hoofd haalt in de klas te zeggen dat hij de leraar tof vindt en de les te gek gaaf vond, pleegt voor het oog van de troepen sociale suïcide. Hij is een slijmbal of een verrader, maar in ieder geval geen lid meer van zijn peergroup. Leerlingen houden volgens mij in de regel niet van leraren, al was het maar omdat ze de generatietegenstelling niet kunnen en vermoedelijk ook niet willen overbruggen. Naarmate er meer oudere leraren voor de klas staan, wordt dit probleem groter. Er is interessant onderzoek gedaan naar de ontwikkeling in de manier waarop leraren hun beroep ervaren naarmate ze ouder worden: als jonge docent kun je nog de vriend uithangen, maar op een bepaald moment wordt je ouder en heb je zelf kinderen in de leeftijd van je leerlingen en misschien uiteindelijk zelfs wel kleinkinderen. Jij wordt ouder, maar je publiek niet en dat leidt tot een andere werkbeleving. Andersom geldt dat voor leerlingen ook: eerst ben je de toffe peer en daarna een ouwe ... vult u maar in. De afstand ten opzichte van je leerlingen wordt alleen maar groter en probeer in godsnaam niet jong te doen, want dan word je helemaal genadeloos te kakken gezet door je leerlingen.
Goed, de liefde komt dus niet van twee kanten en blijft daarom onbeantwoord. Waarom willen leraren dit blijkens het onderzoek niet onder ogen zien, sterker nog ontkennen ze dit? Ik denk eerlijk gezegd dat leraren 'een beetje gejokt' hebben tegen de vragenstellers en dat ze daarvoor twee redenen hebben. Ten eerste kennen we uit dit soort onderzoek de hoge sociale wenselijkheid van antwoorden. Het is maar zeer de vraag of leraren in een onderzoek zullen zeggen: 'ik haat die krengen, onderwijs is een pracht baan, jammer dat er leerlingen voor nodig zijn!'. Gelukkig begrijpt de gemiddelde leraar goed dat hij dat niet moet zeggen omdat er dan straks helemaal niemand meer is die voor de klas wil en hij dus nooit met een gerust hart kan gaan vutten. Toch denk ik dat dit nog niet eens de belangrijkste reden is. Leraren dromen dat hun leerlingen ook van hen houden, want anders ontvalt de basis aan hun beroep. In de psychologie heet zoiets een cognitieve dissonantie: je kunt niet te lang leven met een onaanvaardbare gedachte, dus ga je de werkelijkheid aanpassen aan wat je hoopt. In extremo zien we dit bij gijzelaars die na verloop van tijd zelfs gaan houden van hun gijzelnemers of daar minstens respect voor opbrengen.
Uiteindelijk kun je met die droom van de leraren best blij zijn. Het onderwijs wordt op dit moment overspoeld door allerlei constructivistische gedachten. Eén daarvan is ooit mooi geformuleerd en staat bekend als het 'Thomastheorema': If man defines a situation as real, it will be real in its consequences. Mensen gedragen zich naar de interpretatie die ze van hun leven maken. Ook al klopt het objectief niet (helemaal), dan nog creëren ze een eigen realiteit. Al die liefde in het onderwijs mag gebaseerd zijn op een verkeerd begrip van relaties, maar heeft zo wel een onverwachte positieve uitwerking op het zelfbeeld van leraren en het gedrag dat ze daarom vertonen. Blijf dus gerust nog wat rondzweven op uw roze wolk. En ach, een leugentje om bestwil wie tilt daar nu zwaar aan, er gebeuren wel ergere dingen in het onderwijs.