- blad nr 9
- 1-11-2024
- auteur A. Kersten
- Redactioneel
Besturen geven 1 miljard euro uit aan externe inhuur personeel
Het Onderwijsblad maakte een berekening op basis van nieuwe jaarcijfers die onlangs door uitvoeringsorganisatie DUO zijn gepubliceerd. De toename komt vooral op conto van het primair onderwijs. In deze sector stegen de kosten voor externe inhuur van 503 naar 610 miljoen euro, in het vo van 370 naar 418 miljoen. Het gros van deze uitgaven IS gedaan door schoolbesturen, een klein deel door samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs.
In 2022 kostte de externe inhuur in het po en vo 873 miljoen euro. Dat was ook al een stuk hoger dan de jaren ervoor. De uitgaven aan personeel van buiten zitten sinds 2020 flink in de lift, mede door het grote lerarentekort. Naast leerkrachten huren onderwijsinstellingen ook schoolleiders, ondersteuners en ander personeel in.
Niet alleen nemen de absolute bedragen jaarlijks toe, ook stijgt het aandeel externe inhuur op de totale personeelslasten. In het primair onderwijs steeg het percentage van 3,6 in 2020 naar 4,9 vorig jaar.
De oplopende uitgaven aan ‘personeel niet in loondienst’, zoals de externe inhuur heet, liggen politiek gevoelig. Een deel van dit publieke onderwijsgeld komt terecht bij commerciële uitzend- en detacheringsbureaus die verdienen aan de krapte op de onderwijsarbeidsmarkt. Hoeveel precies valt uit de jaarrekeningen niet op te maken, maar uit onderzoek door het ministerie van OCW bleek vorig jaar dat het in 2022 om een aanzienlijk deel ging.
Ook staatssecretaris Mariëlle Paul noemde een te grote externe inhuur onwenselijk, omdat scholen gebaat zijn bij een stabiel team met vaste krachten. Het kabinet werkt aan wettelijke regels voor het personeelsbeleid van werkgevers, bedoeld om werken in het onderwijs aantrekkelijker te maken. Een van de aangekondigde maatregelen is een norm die de externe inhuur moet beteugelen. Daarbij mogen schoolbesturen niet meer dan 5 procent van hun personeelslasten uitgeven aan extern personeel.
Het aantal schoolbesturen in po en vo dat boven deze toekomstige norm uitkomt, is in vorig jaar ook gestegen. Ging het in 2022 nog om een kwart van de instellingen, in 2023 gaat het om 30 procent in het primair en 34 procent in het voortgezet onderwijs.