• blad nr 5
  • 1-5-2024
  • auteur . Overige 
  • Opinie

 

Scheiden van tweelingen in klassen is achterhaald

Tekst: Coks Feenstra.

Nog altijd kiezen scholen ervoor tweelingen te scheiden vanuit het idee dat dit goed is voor de ontwikkeling van hun identiteit en autonomie. Dat is niet terecht, schrijft Coks Feenstra. Onderzoek wijst uit dat samen starten voor de meeste tweelingen het beste is.
Rondom tweelingen bestaan veel mythes. Een daarvan is dat het scheiden van een tweeling bij aanvang van hun schoolse leven nodig is voor de ontwikkeling van hun identiteit en zelfstandigheid.
Dat is een wijdverbreide misvatting. De Amerikaanse hoogleraar Nancy L. Segal zet deze bovenaan in de lijst met mythes waarover ze schrijft in haar boek Twin Mythconceptions. False Beliefs, Fables, and Facts about Twins (2017). Segal is zelf een tweeling en herinnert zich nog goed hoe ontredderd ze zich voelde toen ze niet met Anne, haar zus, in de klas mocht. ‘Keer op keer vroeg ik mijn vader waarom dit zo moest.’

Algemene regel
Dit is inmiddels decennia geleden, maar het scheiden gebeurt nog steeds. Segal schrijft: ‘Onderzoek ondersteunt dit beleid niet. Jonge tweelingen belemmeren elkaar niet in de ontwikkeling van hun identiteit en zelfstandigheid. Voor een enkele tweeling kan het goed zijn om in aparte klassen te zitten, maar het scheiden als algemene regel is verkeerd.’
Onderzoek dat de Australische psycholoog Lucy Tully in 2004 publiceerde in het wetenschappelijk tijdschrift Twin Research and Human Genetics wijst uit dat veel tweelingen kampen met emotionele problemen vanwege de scheiding, zoals angst, teruggetrokkenheid en verdriet. Ook doen ze het cognitief minder goed. Dit bleek door de reacties van een gescheiden groep, van 5 tot 7 jaar oud, te vergelijken met een groep die samenbleef. De tweelingen worden afhankelijker van elkaar, het omgekeerde resultaat van wat er beoogd wordt. Er zijn geen onderzoeken die het tegenovergestelde concluderen. Tweelingen komen samen ter wereld en samen starten is het meest natuurlijke voor kinderen met een hechtere band dan die van andere broers en zussen.

Obervaties van de ouders
De Nederlandse Vereniging van Ouders van Meerlingen (NVOM) hield in 2019 een enquête onder haar leden en concludeerde dat 40 procent van de ouders een school kiest op grond van hun beleid wat betreft de plaatsing van tweelingen in de klas. Van hen vindt 35 procent dat scholen zich te weinig verdiepen in het tweelingzijn.
In ‘Samen of Apart’, een digitale special rond dit thema liet de vereniging themanummer ouders hierover IN 2019 aan het woord.
De ouders zien na een scheiding van klas een verandering in hun kinderen. Veelvoorkomende reacties zijn: slecht slapen, bedplassen, rebellie, angsten en een slechtere relatie tussen de tweeling. Ze voelen zich beiden onprettig en ruziën daardoor meer. Op school wordt dit gedrag niet opgemerkt of geweten aan aanpassingsproblemen. Deze gaan in de regel vanzelf over, maar dat is hier niet het geval. Bij de twee-eiige tweelingen duurt het een heel schooljaar voordat ze aan de situatie gewend zijn. Bij de eeneiige tweelingen zijn de effecten de hele basisschoolperiode aanwezig.
Dat is triest en onnodig. Er is inmiddels veel kennis over de tweelingen en hun ontwikkeling. De Amerikaanse pedagoog en psychoanalyticus Dorothy Burlingham wees al in 1952 op de bijzondere relatie tussen tweelingen. Haal je ze op jonge leeftijd uit elkaar, dan vertonen ze gedrag dat je ook ziet als een moeder weggaat: angst, zoeken naar elkaar, ontreddering. Tweelingen zijn voor elkaar een hechtingspersoon, zoals ouders dat ook zijn. Een scheiding bij aanvang van het schoolse leven is een dubbele scheiding: van ouders én van co-twin.
Natuurlijk proces
De aan- en afhankelijkheid van een tweeling ten opzichte van elkaar is heel sterk, maar wordt minder naarmate ze opgroeien. Er komt een moment waarop de tweeling zelf eigen ervaringen wil opdoen, een eigen vriendengroep nastreeft, met eigen verhalen thuis wil komen. Bij de twee-eiigen ontstaat die behoefte eerder dan bij de eeneiigen. Als dit natuurlijke proces niet onderbroken wordt, is de band, zo blijkt uit onderzoek, tussen hen beter, evenals de ontwikkeling van hun identiteit. Helaas ontbreekt het vertrouwen in dit spontane, natuurlijke proces. Hun behoefte om samen te zijn wordt negatief beoordeeld.

Samen starten
Onderzoek wijst uit dat samen starten voor de meeste tweelingen het beste is. Toch moet dit niet de nieuwe norm worden. Scholen zouden moeten kijken naar de behoeftes van elk tweelingpaar. Het komt voor dat een splitsing wel op zijn plaats is. Dat is relatief vaak het geval bij een jongen-meisjestweeling, als zij hem bijvoorbeeld teveel bemoedert.
Ook zag ik laatst in een klas dat een eeneiige jongens-tweeling zich heel kinderlijk gedroeg. Als eentje ziek was, was de ander veel autonomer. Dit gold voor allebei. Ook hier was splitsing gunstig voor beiden. Toch zie ik dat niet vaak, het was ook voor mij verrassend. Verder zie ik vaak dat een jonge jongens-tweeling erg druk kan zijn, ze versterken elkaar namelijk in hun gedrag. Dat is echter niet altijd op te lossen door een scheiding. Onderzoek laat zien dat bij de eeneiige jongens-tweelingen het drukke gedrag dan juist toeneemt. Er zijn andere oplossingen die beter werken: Plaats hen in verschillende werkgroepjes, zet ze niet naast elkaar bij het kringgesprek, maar wel zo dat ze elkaar kunnen zien of geef ze elk apart een rustig werkje als hun energieniveau te ver omhoog gaat.
Dat er met een eenlingbrilvisie wordt gekeken is logisch: 97 procent van de bevolking is een eenling, maar daarin schuilt wel het probleem. De wetenschappelijke kennis, die er inmiddels volop is, komt onvoldoende terecht bij de kinderopvang en de scholen.
Coks Feenstra schreef ‘Het Grote Tweelingenboek’ en het boek ‘Tweelingen en School’ met tips voor leerkrachten, internbegeleiders en pedagogisch medewerkers. coksfeenstra.info

Dit bericht delen:

© 2025 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.