- blad nr 5
- 1-5-2024
- auteur M. Dubbelman
- Column
Ja maar juf, zij zit ook met kneedgum te pielen
‘Juf, mijn stekje is dood gegaan. Kijk, het is helemaal slap.’ ‘Juf, de plantenchef moest toch óók voor de stekjes zorgen?’ ‘Nee hoor juf, dat is helemaal niet waar wat X zegt.’ ‘Juf, wil je alsjeblieft alsjeblieft zeggen wat voor plant het wordt?’ ‘Juf, mijn zusje is wat later, want ze is niet lekker.’ ‘Juf, wie gaat dán de gymles geven?’ “Juf, ik vind het heel erg fijn als we met taaktijd beginnen.’
‘Juf, bij welke zin zijn we nu?’ ‘Juf, ik denk dat het werkwoord door is. Oh wacht, dat kan inderdaad niet ik door, wij doren.’ ‘Juf, hoe vind je nou ook alweer het onderwerp van een zin?’ ‘Oh juf, is dát het lijdend voorwerp?’
‘Sorry juf.’ ‘Juf, mag alsjeblieft ergens anders zitten? Ik word helemaal gek van X en X.’ “Juf, mag ik alsjeblieft zo’n fijne zwarte pen lenen?’
’Juf, de manier waarop je net banaan zei, dat was gewoon heel erg grappig, daarom lachen we zo hard.’ ‘Juf, wil je anders mijn pen lenen? De achterkant kan ook op een digibord schrijven.’
‘Juf, kijk, kijk! X past precies in de oud papierbak. Mogen we hem ook de trap af naar beneden brengen samen met het oud papier?’ ‘Juf, kunnen we NU even een spelletje doen?’
‘Juf, het is toch noodledag vandaag?’ ‘Juf mag ik even een vork pakken voor mijn noodles?’ ‘Nee juf, die noodleverpakking is wel van mij, maar ik weet zeker dat ik het in de prullenbak heb gegooid.’
‘Oh juf, ik vind basketballen echt leuk.’ ‘Juf, X heeft Michael Jordan ook op zijn tas staan en niet alleen op zijn schoenen.’ ‘Juf, deze bal is zacht en stuitert slecht.’ ‘Juf, X heeft heel erg pijn in zijn oog.’ ‘Er kwam een elleboog in juf.’ ‘Juf, waar precies liggen de Icepacks?’ ‘Juf, X Heeft heel erg pijn aan zijn enkel.’ ‘Juf, hij ging gewoon nog juichen voor zijn doelpunt, terwijl ik hier op de grond lag met pijn.’
‘Juf, wij hebben alvast de serie aangezet.’ ‘Juf, waar is X? ‘Juf, wat is er met X aan de hand?’ ‘Juf, komt X vandaag nog?’ ‘Juf, jij zei toch dat hij Bart heette, maar hij heet Ward hoor.’ ‘Juf, wil je nog koffie?’
‘Juf, was jij echt op televisie? Kan ik dat nog terugvinden op internet?’ ‘Juf, klik eens op dat filmpje!’ ‘Juf, ik snap er helemaal niks van.’
‘Ja juf dat snap ik, maar waar moet ik me dan op afreageren? Op de computerkar? Dat kan niet. De planten? Nee, dat kan ook niet.’ ‘Ja maar juf, zij zit ook met kneedgum te pielen.’ ‘Juf, waarom huilt X?’ ‘Juf, ik mis mijn opa zo. Hij zei ook altijd: trek eens aan mijn vinger.’ ‘Juf, waarom staat je digibord nog op Taaktijd, waarom heb jij geen check-out scherm?’ ‘Juf, ik heb de schuifmaat kapot laten vallen, het ging echt per ongeluk. Sorry juf.’