• blad nr 5
  • 1-5-2024
  • auteur A. Kersten 
  • Redactioneel

 

Ondergrens voor kwaliteit blijkt niet houdbaar

De verontrustende bevindingen van de Onderwijsinspectie over de staat van ons onderwijs deden vorige maand flink wat stof opwaaien. Het Onderwijsblad belicht de zorgen en sluit af met een lichtpunt.

1. Politiek, doe iets!
De Onderwijsinspectie trekt al jaren aan de bel over de tanende taal- en rekenvaardigheden. De alarmerende PISA-scores onder vijftienjarige leerlingen liggen nog vers in het geheugen. Ook in de onderbouw van het voortgezet onderwijs en in het basisonderwijs is de leesvaardigheid gedaald, constateert de inspectie in de Staat van het Onderwijs 2024. Het beeld bij rekenen en wiskunde stemt niet veel vrolijker: ‘In de onderbouw van het vo daalt de mate waarin leerlingen de referentieniveaus beheersen, in bijna alle leerjaren en alle schoolsoorten’, concludeert de inspectie. Driekwart van de leerlingen bij vmbo-basis/kader en een kwart bij de gemengde/theoretische leerweg behaalt aan het einde van het tweede leerjaar het fundamentele rekenniveau 1F nog niet. Dat niveau zouden ze eigenlijk bij het verlaten van de basisschool op zak moeten hebben.
Uit een kwaliteitsonderzoek bij 225 scholen in het primair en voortgezet onderwijs geselecteerd in een steekproef komt naar voren dat een op de vijf tekort schiet. En dan zijn de basisvaardigheden nog niet eens meegewogen in het oordeel. De verschillen tussen scholen blijken bovendien erg groot. Waar de inspectie vorig jaar vooral besturen op hun verantwoordelijkheid wees, zocht ze het deze keer hogerop. Waarnemend inspecteur-generaal Ria Westendorp riep politiek Den Haag op tot actie. Onderwijsminister Mariëlle Paul reageerde, zoals wel vaker, dat er meer ‘focus’ nodig is in het lesprogramma.

2. Luister naar de leraren
Gerard Vissers is al ruim tien jaar met pensioen, maar na de berichten over de afnemende taal- en rekenvaardigheden en de reactie van de minister roerde de leraar in ruste zich op social media. Hij zag het in zijn tijd al misgaan, zo laat hij het Onderwijsblad weten. In de veertig jaar die hij voor de klas stond in het Utrechtse basisonderwijs zag Vissers het onderwijs enorm uitwaaieren. De aandacht voor basisvaardigheden verwaterde. “Er moest meer aandacht komen voor maatschappelijk belangrijke zaken: omgaan met elkaar, milieu, diversiteit… Er werd flink gesleuteld aan methodes, projecten namen tijd in beslag. Ik kreeg het gevoel dat ik te weinig tijd had voor de basisvaardigheden. Dat werd ook vaak aangegeven door het onderwijzend personeel, maar gek genoeg werd daar nooit wat mee gedaan.”

3. Inspectienormen zijn ondergrens
Optimisten wijzen er soms op dat de leerresultaten op het overgrote deel van alle scholen en afdelingen in het po en vo een voldoende krijgen; tot wel 98 procent aan toe. Leerlingen leren dus wél genoeg, klinkt de repliek.
De cijfers kloppen, maar de conclusie niet. Want wat zegt zo’n voldoende nou precies? De normen waaraan scholen moeten voldoen voor een ‘voldoende’ zijn een ondergrens. Of zoals de inspectie het noemt: een drempel waar je makkelijk overheen kunt stappen.
Neem het basisonderwijs. 1F is het fundamentele niveau dat een leerling aan het einde van de basisschool zou moeten beheersen. Scholen incasseren al een voldoende als meer dan 85 procent van de leerlingen uitkomt op minimaal 1F. Bij het streefniveau 1S/2F verschilt de norm per school, want de inspectie houdt hierbij rekening met de leerlingpopulatie. Scholen scoren een voldoende als tussen de 66,8 en 30,3 procent van de leerlingen dit streefniveau haalt, afhankelijk van de schoolweging. Deze percentages hangen samen met landelijke doelstellingen die bij de introductie van de referentieniveaus zijn opgesteld. In het voortgezet onderwijs worden de onderwijsresultaten heel anders berekend, maar ook daar vormen de normen een ondergrens.

4. Passend onderwijs schiet tekort
Tien jaar na de invoering van passend onderwijs in 2014 kunnen leerlingen nog lang niet overal rekenen op een passende plek. In 2022 en 2023 onderzocht de inspectie bijna de helft van alle samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs. Een derde van deze organisaties 24 van de 72 kreeg een onvoldoende uitgedeeld, meestal vanwege tekortkomingen bij de kwaliteitszorg of bestuurscultuur. Tien van de onderzochte samenwerkingsverbanden bieden nog altijd geen dekkend netwerk van voorzieningen voor leerlingen die extra ondersteuningsbehoeften nodig hebben. Zorgelijk, vindt de inspectie. ‘Het voorzien in een dekkend netwerk van voorzieningen moet de hoogste prioriteit hebben.’

5. De o van onderwijs
Het inspectierapport staat ook stil bij de o van onderwijs op universiteiten. Ruim de helft van de wo-docenten met alleen onderwijstaken voelt zich niet gewaardeerd door het beleid van de eigen instelling, aldus het inspectierapport. De o van onderzoek geniet bij veel instellingen meer aanzien, gewicht en prioriteit. ‘In het wo gaf 60 procent van alle docenten aan dat, als puntje bij paaltje komt, onderzoek doen voor de afdeling belangrijker is dan onderwijs geven’, schrijft de inspectie. Het signaal is herkenbaar voor Donald Pechler, AOb-sectorbestuurder WO&O. Hij onderstreept de verwevenheid van academisch onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Het zijn gelijkwaardige taken, maar in de praktijk is dat vaak anders. “Onderwijs is ondergeschikt geraakt aan het onderzoek. Dat komt omdat onderzoek meer wordt gewaardeerd met publicaties in wetenschappelijke tijdschriften en met de mate waarin je succesvol bent als wetenschapper om extern geld voor onderzoek te verwerven.”

6. Leraren scholen zich graag bij
Driekwart van de leraren in het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs heeft zich de afgelopen anderhalf jaar bijgespijkerd via een individuele cursus of nascholing. Trainingen in teamverband, zoals studiedagen, zijn daarbij niet eens meegeteld. Populair thema blijkt het begeleiden van leerlingen en studenten die extra ondersteuning nodig hebben. In het mbo volgde bijna één op de vijf docenten een opleiding om de onderwijsbevoegdheid te halen, blijkt uit het inspectierapport. In het po was dat één op de twintig.

Dit bericht delen:

© 2025 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.