- blad nr 10
- 1-12-2023
- auteur . Overige
- Opinie
Ambitie en loyaliteit zijn valkuil
In het onderwijs kom je nauwelijks aan onderwijzen toe. Een mooie lees: tijdrovende innovatie? Prima, maar dan moet een andere taak buiten de klas sneuvelen, vindt hbo-docent Max van Tongeren.
De samenleving vraagt steeds meer van het onderwijs. En eerlijk gezegd vind ik dat ook niet meer dan normaal in een tijdsgewricht waarin de maatschappelijke opgaven steeds complexer worden. Desalniettemin moeten alle burgers zich afvragen, wat je redelijkerwijs van onderwijsprofessionals mag verwachten. Lang vervlogen zijn de tijden dat de onderwijzer simpelweg basisvaardigheden als lezen en schrijven aan zijn klassen bijbracht. In een complex web van collega’s en functies moet zelfs de meest doorgewinterde docent vechten tegen de stormvloed aan verwachtingen van binnen én van buiten.
Nu de verkiezingen achter de rug zijn, treedt er straks een nieuwe ploeg bewindspersonen aan. Aan hen die de handschoen oppakken, moeten we als sector een heel belangrijke boodschap meegeven: kerst en sinterklaas vallen niet op één dag. We kunnen, hoe graag we dat soms ook zouden willen, niet nog meer taken op ons nemen. Onze primaire taak is goed onderwijs leveren, niet het verwezenlijken van aanverwante wensen die ergens op een eindeloze verlanglijst van bewindspersonen en politici met scoringsdrift staan genoteerd.
In plaats van beleid dat moet scoren, zoals de eis van de deze zomer opgestapte minister Dennis Wiersma dat minstens 10 procent van de scholen het oordeel ‘onvoldoende’ zouden moeten krijgen van de Onderwijsinspectie (dat gelukkig geweigerd werd door de inspectie), wordt het tijd voor beleid dat goed doordacht wordt en niet primair lijkt ingestoken door zorgen over beeldvorming, maar door eisen aangaande haalbaarheid en werkdruk. Want eerlijk is eerlijk: de beste bedoelingen hebben we allemaal, maar door steeds meer te vragen van het onderwijspersoneel, pleegt men vanuit Den Haag roofbouw op wat ons allen zo dierbaar is: de fundamenten van ons onderwijsstelsel.
Stapelen
Binnen het onderwijs kunnen we er ook wat van overigens: in weinig andere sectoren is de opeenvolging en rotatiesnelheid van verbeterplannen, interventietrajecten, pilots, visies en zogenaamd toekomstbestendige modellen zo hoog als in het onderwijs. Dat leidt tot een tweetal zaken. Ten eerste leidt het tot een enorme berg extra werk, die meestal niets te maken heeft met de reden waarom zovelen van ons ooit besloten de roep van het onderwijs te volgen: lesgeven en vanuit eigen vakkennis, passie en gedrevenheid iets waardevols meegeven aan de generaties van morgen en overmorgen.
Ten tweede leidt het tot een situatie waarin er voor veel collega’s aan het einde van de maand nog een stuk werk over is. Voor hen zijn nieuwe pilots, trajecten, verbeterplannen en modellen vooral een extra belasting. Zelfs als er aan het einde van dit alles een structurele werkdrukverlichting in het vooruitzicht wordt gesteld. Want ook hier geldt: wie moet investeren vanuit reserves, pleegt uiteindelijk roofbouw op zichzelf. Hoe vaker deze veranderingen anders uitpakken, hoe groter het gevoel wordt dat het hier niet gaat om een echte investering, maar meer om een gok: het is immers onduidelijk wat het uiteindelijk oplevert. En dat maakt het werk en de sector niet aantrekkelijker, niet voor potentiële docenten, niet voor net-begonnen docenten en niet voor mensen die al veel langer werkzaam zijn in het onderwijs.
Ik ben me ervan bewust dat mijn zienswijze doet vermoeden dat ik tegenstander ben van veranderingen in het onderwijs, maar het tegenovergestelde is waar. Maar de ambitie, loyaliteit en drive van vrijwel alle mensen rondom mij in het onderwijs dreigt een valkuil te worden. Van buitenaf is er de afgelopen decennia een onrealistisch verwachtingspatroon geschetst. En te vaak heeft het onderwijs zich hierin laten meesleuren. Het maakt ook niet uit of dit nu voortkomt uit een soort helperssyndroom of ongebreideld optimisme: het heeft geleid tot onwerkbare situaties door verhoogde werkdruk en verschuiving van werkzaamheden, waardoor de rol van de docent langzamerhand wegdrijft van de oorspronkelijke taakstelling.
Dus draai de rollen eens om. Tijd om het heft in eigen handen te nemen, door weer eigenaar te worden van ons eigen beroep. Dat houdt zoveel in als: voor iedere vernieuwing, voor ieder visiestuk en voor iedere verbetering dient de maker van het plan aan te geven met welk ander onderdeel dan gestopt kan worden. Dan kunnen we namelijk ook weer echt een land van stapelaars worden: een land waarin mensen diploma’s kunnen stapelen binnen uitstekende onderwijsvoorzieningen, in tegenstelling tot een land waarin achterstanden zich door roofbouw opstapelen tot overwerkte en gedesillusioneerde mensen wier hart voor het onderwijs brandt.
Max van Tongeren is docent-onderzoeker bestuurskunde bij de Hogeschool Saxion en onderzoeker bij het lectoraat Weerbare Democratie