• blad nr 8
  • 1-10-2023
  • auteur L. Schipper 
  • Redactioneel

 

Ook onderwijspersoneel leeft soberder

De prijzen blijven oplopen. Wat doet dat met het dagelijkse bestaan van leraren en ondersteuners? “Nadat ik de cv-ketel had vervangen was echt al mijn spaargeld op.” De afgesproken loonsverhogingen zijn dan ook erg welkom.

Joyce Cornelissen is vanaf maart weer fulltime gaan werken. Vier dagen per week staat ze op een Amsterdamse basisschool voor de klas en de extra dag heeft ze coördinerende taken. Om verder te komen, volgde ze naast haar werk twee opleidingen. “Een pittig jaartje”, zegt ze. Maar ze moest wel. Cornelissen heeft drie jonge kinderen en draagt de zorg voor hen alleen, ook financieel. Met de stijgende energieprijzen en kosten voor levensonderhoud was dat niet meer te doen. Dat het gezin deze zomer op kampeervakantie in Nederland kon, was te danken aan een donatie van de ouders van Cornelissen, bij wie zij bovendien twee keer per week met haar kinderen eet. Nu wil haar jongste dochter graag op turnen, maar daarvoor is pas budget als zwemles klaar is. “Het liefst zou ik vier dagen werken, ik wil ook wel eens luizenmoeder zijn. Maar ik moet het ergens vandaan halen.”
Vorig jaar stegen de prijzen van het levensonderhoud gemiddeld met 10 procent en dit jaar (tot en met juli) nog eens met bijna 6 procent, aldus het Centraal Bureau voor de Statistiek. Voor een flinke groep zijn de gevolgen voelbaar. Niet verwonderlijk dat er voor de zomer door de AOb een staking werd aangekondigd, toen een fatsoenlijk loonbod voor het primair en voortgezet onderwijs uitbleef de andere onderwijssectoren hadden al wel een loonsverhoging van zo’n 10 procent gekregen. Gelukkig is dat nu ook voor het onderwijspersoneel in het basis- en voortgezet onderwijs het geval, zie ook het artikel op pagina 10.

Koophuis
Meer dan 1700 leraren en ondersteuners reageerden een jaar geleden op een enquête van AOb over de inflatie. Van die groep gaf 83 procent aan bang te zijn voor financiële problemen: 52 procent ‘een beetje’ en 31 procent ‘behoorlijk’. Hoe heeft dat uitgepakt? Voor velen niet best.
Voor een docent Engels uit Gelderland bijvoorbeeld. Sinds zij vier jaar geleden is gescheiden, is zij de enige kostwinner voor haar gezin met twee kinderen. Als fulltime docent verdient zij netto ongeveer € 3000. Met alleen al maandelijkse hypotheeklasten van ruim € 1000 en een energierekening van bijna € 500 is dat bedrag rond de 5de van de maand meestal op. “Mijn hoekhuis uit de jaren zestig is slecht geïsoleerd, maar ik heb geen geld om dat te verbeteren. Nog een geluk dat we koken op stroom en alleen verwarmen op gas.” Ook de boodschappen zijn veel duurder geworden, ondervindt ze. “Eerst kon ik met € 100 aan boodschappen twee weken doen, vorig jaar werd dat € 100 voor één week en inmiddels geef ik zeker het dubbele uit. Ik probeer wel eens goedkope etenswaren via de Too good to go-app met restpartijen te bestellen, maar het is moeilijk om ertussen te komen. Eén keer lukte het: nadat ik anderhalf uur de website had zitten verversen, kon ik voor € 5 een pakket broden afhalen en invriezen.”
Tegen hoge woonlasten lopen meer mensen aan, zeker als zij het met één salaris moeten doen. Neem basisschooldocent Cornelissen die in Hoofddorp in een huurhuis woont en elke maand € 1200 kwijt is aan huur. Met een koophuis zouden haar woonlasten omlaag kunnen, maar een hypotheek kan ze in haar situatie niet krijgen. “En voor een sociale huurwoning kom ik niet in aanmerking, daarvoor verdien ik te veel.”
In zulke omstandigheden ontkom je er bijna niet aan: interen op je reserves. Dat doet bijvoorbeeld een docent wiskunde met een baan in het speciaal onderwijs in Noord-Brabant. Ook zij is alleenstaande ouder, van een jong kind dat extra zorg nodig heeft. Vlak voordat de energieprijzen in 2021 omhoogschoten, had ze haar contract teruggebracht van 28 naar 24 uur. “De zorg werd me te veel. Met 4 uur minder zou ik het financieel nog net redden en normaal kunnen eten, leven en een kleine buffer aanhouden.” Al heel gauw bleef van die berekeningen weinig meer over. Aan energie was ze plotseling honderden euro’s per maand meer kwijt, ook al stond de verwarming in de winter op 15 graden en liet ze haar zoon douchen na zwemles, zodat dat thuis niet meer hoefde. Voordat haar in september afgesproken loonsverhoging werd aangekondigd, bladerde ze in het kasboekje dat ze trouw bijhoudt en constateerde dat haar koopkracht al langer dan een jaar in de min zat. Al die tijd heeft ze moeten interen op haar reserves. Toen haar cv-ketel het begaf, was dat een groot probleem. “Nadat ik die had vervangen, was echt al mijn spaargeld op.”
De Gelderse docent Engels spaart al sinds de geboorte van haar twee kinderen voor hun studie, maandelijks legt ze voor elk kind € 25 opzij. Voor enkele noodzakelijke uitgaven zowel de koelkast als de wasmachine lieten het afweten heeft ze het afgelopen jaar dat spaargeld moeten aanbreken. Met haar vakantiegeld kon ze de rekeningen later weer aanvullen. Een vakantie zat er deze zomer dan ook niet in, het bleef bij bioscoop- en zwembadbezoek. “Ik heb gestudeerd, ik werk keihard en dan nog kan ik er niet van rondkomen. Dat is gewoon sneu, ik heb er geen ander woord voor.”

Inflatiecorrectie
Veel alleenstaande ouders laten dergelijke geluiden horen, maar zij zijn zeker niet de enigen die in de knel komen. Zo gaf een onderwijsondersteuner in het basisonderwijs in het AOb-onderzoek van vorig jaar aan zich behoorlijk veel zorgen te maken. “Voorheen konden wij royaal leven, nu moeten we echt opletten. En dat met twee inkomens. Mijn man verdient meer dan ik, maar zijn loon gaat puur en alleen op aan de vaste lasten, waarvoor ook nog een gedeelte van mijn loon nodig is. Sparen is verleden tijd. Vakantie een no-go.”
Schrijnende verhalen, vindt AOb-bestuurder Thijs Roovers. Hij hoorde ze vaker de afgelopen jaren. De salarissen in het onderwijs moeten de jaarlijkse inflatie gewoon bijhouden, vindt hij. Klinkt logisch, waarom gebeurt dat niet? Scholen krijgen elk jaar extra geld van de overheid voor een prijscorrectie, de zogeheten referentieruimte. Dat bedrag is tot nu toe nooit hoog genoeg geweest om de inflatie bij te benen. Frustrerend, aldus Roovers. “We moeten telkens weer vechten om er niet verder op achteruit te gaan. Gelukkig is dat ook dit jaar gelukt. Maar we moesten er wel eerst een staking voor aankondigen.” Nu ook het primair en voortgezet onderwijs een fikse loonsverhoging krijgen, is automatische jaarlijkse inflatiecorrectie wat hem betreft de volgende stap. “Dan zijn we van deze telkens terugkerende, onzinnige discussies af. Afgezien van wat extra financiële ruimte voor de onderwijsondersteuners, kunnen we onze aandacht dan verder richten op de inhoud.”

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.