• blad nr 8
  • 1-10-2023
  • auteur T. van Haperen 
  • Column

 

Elk effect op de opvoeding tot burger ontbreekt

In mijn schoolmail vind ik een opdracht. Of ik het vakwerkplan wil nakijken. Op burgerschap. Dat moet er zichtbaar in staan, want de inspectie komt kijken.
Okay, doe ik, met twee vingers in de neus. Ik doceer economie, dat gaat over besturen van het leven ten behoeve van welvaart. Leven doen we met anderen, in wederkerige relaties, het koesteren en bewaken daarvan, middels bijvoorbeeld de rechtsstaat, brengt ons die welvaart. Economie is burgerschap. Maar ja, dat geldt eigenlijk voor alle vakken. Bildung-bedenker Von Humboldt schreef in de eerste helft van de negentiende eeuw al dat algemeen vormend onderwijs zich richt op een gedegen overdracht van kennis, die jongeren helpt in de maatschappelijke en economische realiteit hun eigen weg te vinden. School voedt op tot burger, het is al even onze opdracht.
Tja, zal de inspectie zeggen, dat mag zo zijn, maar jullie doen dat niet goed, want kinderen leren er verdomd weinig van en dat blijkt uit onderzoek. De politiek vindt dat kwalijk. Burgerschapstekorten in jongerenbreinen tasten de cohesie aan. Ze delen geen referentiekader, begrijpen elkaar niet goed, wederzijds onbegrip is de voedingsbodem van desintegratie en dus moet het burgerschapsonderwijs beter. Maar hoe dan?
Ik mocht spreken op een congres voor burgerschap-coördinatoren, trok de Von Humboldt-kaart en stelde: burgerschap is weten, binden en begrenzen, het is een gezamenlijke inspanning, voor alle vakken, maar ook voor niet-onderwijzend personeel. De kennis brengen we aan in de vakken. De attitude komt voort uit het pedagogisch-didactisch klimaat. Voorleven van gedrag, corrigeren vanuit wat we gemeenschappelijk hebben, het is een totaaltaak, van conciërge tot directeur.
Op de borrel vroeg ik: wat doen jullie eigenlijk? De meeste burgerschap-coördinatoren kijken waar in de programma’s burgerschapselementen zitten, inventariseren die in een document. Een enkeling zet een les burgerschap op het rooster. En zo werkt onderwijsbeleid eigenlijk altijd. De politiek constateert een probleem, de besturen zeggen, geef geld, we fixen het. Een deel daarvan gaat naar de scholen. De schoolleider schuift een deel daarvan door naar een coördinator, die in ruil daarvoor minder lesgeeft. De rest blijft gewoon doen wat die al deed. Resultaat, de inspectie heeft een document. Elk effect op de opvoeding tot burger ontbreekt.
De inspectie als burgerschapsbully, de pavlov-reactie van scholen, het is een deprimerend verhaal in de categorie ‘baas schreeuwt tegen hond zit, om daarna te mompelen okay, blijf dan maar liggen’. Terwijl, zo moeilijk is het niet. Kinderen moeten simpelweg harder werken op school. Dus die bureaucratische onzin het raam uit, gewoon informatie ophalen over het leren in de klas en onderpresteren is de zweep erover. Want meer leren op school is meer leren over burgerschap. Maar ach, wat maakt het ook uit? Mijn vakwerkplan is okay en weer dooooooorrrrrr.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.