• blad nr 5
  • 1-5-2023
  • auteur A. Moerman 
  • Meer voor elkaar

 

‘We moeten ons meer laten zien’

Met meer leden staat de AOb sterker met werkgevers aan de onderhandelingstafel. “Dit jaar hoop ik op vijfhonderd nieuwe leden erbij”, zegt rayonbestuurder Anke Swinkels, sinds begin dit jaar ook sectorbestuurder voor het mbo.

Je klinkt alsof je er zin in hebt?
“Enorm veel zin, ik ben een echt ‘blij ei’. Altijd al geweest. Ik hoop dat mijn enthousiasme aanstekelijk werkt en dat mensen het gevoel krijgen: van die club wil ik ook lid zijn.”

Je werkt sinds september vorig jaar bij de bond. Lukt het al een beetje met de nieuwe leden?
“De AOb heeft 7600 leden in het mbo. We zijn de grootste bond in deze sector, dus leading. Eind maart hoorde ik in Utrecht dat we in de eerste maanden van dit jaar al 68 nieuwe leden erbij kregen. Fantastisch natuurlijk. Daar word ik blij van”

Wat deed je voor je bij de AOb kwam?
“Ik was twintig jaar strafrechtadvocate. Ook werkte ik drie jaar op Aruba als yoga-docente. Daarna ging ik in Tilburg als coach van dak- en thuislozen aan de slag en dankzij een loopbaancoach stuitte ik op de AOb-advertentie. Ik was meteen enthousiast. Mijn hele familie bestaat zo ongeveer uit onderwijsmensen. Toen ze hoorden dat ik bij de AOb ging werken, hoorde ik er ineens ook helemaal bij in de familie.”

Van het strafrecht naar de bond?
“Zo gek is die stap niet. Als strafrechtadvocaat ben je vooral bezig met individuele belangenbehartiging. Bij de bond kom ik op voor het collectief. Eerst alleen in rayon zuid, sinds januari ook als landelijk sectorbestuurder. Ineens zit ik dus met onze dagelijks bestuurder Henrik de Moel aan tafel bij de cao-onderhandelingen voor het mbo. Ja, het ging het afgelopen jaar allemaal wel snel.”

Wat zijn je speerpunten?
“We moeten ons meer laten zien. Dus scholen bezoeken, praten met de mensen in de instellingen. Horen waar ze mee zitten, vertellen wat wij doen. En duidelijk maken dat lid worden van de bond dus belangrijk is. Het maakt nogal uit of je tegenover een directie zit namens enkele personeelsleden of dat je daar zit met de ‘steun in de rug’ van heel veel leden. In het laatste geval wordt er echt beter naar je geluisterd en bereik je meer.”

Is dat zo?
“Vooral in het mbo hebben we te maken met enorm grote instellingen. Taaie organisaties met machtige besturen. Dan is het een flinke uitdaging om bijvoorbeeld een hogere inschaling en een lagere werkdruk voor je leden voor elkaar te boksen. Wij staan heus wel ons mannetje, maar je voelt en je staat simpelweg sterker als je namens velen de degens kruist.”

Je mannetje staan?
“Ik ben inderdaad een vrouw en pas 46 jaar. Eén van de twee vrouwelijke sectorbestuurders die de AOb rijk is. Mijn gebrek aan ervaring compenseer ik ruimschoots met mijn enthousiasme en mijn leergierigheid. De AOb heeft misschien, net als andere vakbonden, een beetje een stoffig en stroperig imago; dat van oude veelal witte mannen die alles al eens gezien hebben, haha. Door enthousiaste, leergierige types als ik op sleutelposities te zetten, wil de bond natuurlijk ook dat, inmiddels totaal achterhaalde beeld nog verder van zich afschudden.”

Dit bericht delen:

© 2023 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.