- blad nr 5
- 1-5-2023
- auteur . Overige
- Opinie
Leerlingen motiveren is kwestie van aanpakken
In de wetenschap en uit ervaring ontdekten biologiedocent Sandra Elzinga en oud biologiedocent Dirk van der Wulp hoe je leerlingen het best motiveert. Voor elk vak blijken docenten in staat zelf oplossingen te bedenken die minder werk en meer motivatie opleveren.
‘Nou, ’t was eigenlijk … Nooit wat doen … Niet leren … Niet opletten in de klas … En dan uiteindelijk aan ’t eind van de proefwerkweek snel gaan leren zodat je al je cijfers even snel ophaalt, en dat je precies de drie vijven had die je mocht staan en dan ging je net aan over.’
Zo spreekt Bernadette uit 4 mavo over school. Volgens haar docenten dreigt ze met grote waarschijnlijkheid te zakken.
Leerlingen als Bernadette zetten mentoren en docenten voor het blok. Ze zitten wel in de les maar ze zijn er eigenlijk niet. ‘Ik word er wanhopig van’, vertelde een wiskundedocent ons. ‘Ze doen niks, kletsen alleen maar! Eruit sturen leverde niks op. Gesprekken met de mentor hielpen niet. Het enige wat ik nog kan bedenken: definitief verwijderen. Ik wil ze gewoon niet meer in de klas.’
Win-win
Leerlingen als Bernadette zijn ook lastig voor henzelf. Als ze meer gemotiveerd zijn voor je les, creëer je voor beide partijen een win-win situatie.
Gelukkig valt er aan de motivatie van leerlingen veel te verbeteren. Die conclusie trekken wij op basis van wetenschappelijk onderzoek en onze jarenlange praktijkervaring, waardoor we ontdekt hebben wat werkt en wat niet.
Bij het zoeken naar motiverende interventies baseren wij ons vooral op de zelfdeterminatietheorie. Deze motivatietheorie van Edward Deci en Richard Ryan zegt: ‘Geef leerlingen meer vrijheid met eigen keuzes en verantwoordelijkheid, meer een gevoel dat ze het aankunnen, en meer een gevoel dat ze erbij horen. Dat motiveert.’
Veel docenten zijn wel bekend met de theorie van deze Amerikaanse psychologen. Maar ze vragen zich af: hoe krijg ik dat in de praktijk voor elkaar?
Soms bestaat de angst dat het versterken van de autonomie van leerlingen zal leiden tot ordeproblemen in de klas. Een sceptische docent vertelde ons: ‘Geeft dat dan niet nog meer lawaai, huiswerk ‘vergeten’, concentratiegebrek? Is de oplossing niet erger dan de kwaal?’
Na een coachingsgesprek besloot deze sceptische docent zijn leerlingen te vragen hoe voor hen de les nuttig en zinvol zou kunnen worden. En wel op zo’n manier dat hij niets verplichtte en echt alleen maar luisterde naar wat de leerlingen bedachten.
‘Mogen we alsjeblieft alvast aan ons huiswerk’ was het antwoord dat ze hem gaven. ‘We snappen het allang!’ Ondanks twijfels liet deze docent zijn leerlingen toch los. En hoe mooi kan het zijn: vanaf dat moment gingen ze veel rustiger aan het werk tijdens zijn uitleg. Docent blij, leerlingen blij. Natuurlijk moet je zo’n gesprek af en toe herhalen, maar hoe erg is dat?
Stappenplan
Dé oplossing voor motivatieproblemen bestaat niet. Maar er zijn wel een heleboel mogelijkheden om de gedemotiveerde leerling te helpen de motivatie te hervinden. En gemotiveerde leerlingen zullen ook jou als docent weer motiveren in je lesgeven.
Op basis van de inzichten van Deci en Ryan doen wij de volgende aanbevelingen: Pas je lessen zo aan dat je leerlingen echt iets te kiezen hebben, zorg dat zij je opdrachten als haalbare uitdaging zien en bevorder een gevoel van verbondenheid.
Hoe doe je dat concreet? In ons boek ‘Vier wegen naar motivatie’ beschrijven we vele manieren om die drie dingen voor elkaar te krijgen. We laten de lezer aan de hand van voorbeelden en oefeningen zien en ervaren hoe je dat doet.
Een praktisch voorbeeld gaat over Nederlands, een vak waarvan leerlingen regelmatig zeggen: ‘Saai, dat kunnen we toch al, waar is dat voor nodig?’ De docent deelde de lesstof op in kleine partjes en liet de leerlingen daar tijdens ‘stiltetijd’ zelfstandig aan werken. Daarna werd besproken welke vragen de leerlingen nog over hadden en via een overzichtelijk systeem van zelfcontrole door de leerlingen konden zijzelf, zowel als de docent bijhouden of er extra ondersteuning nodig was. Vanwege veel zelfwerkzaamheid was er voldoende tijd om tussendoor individuele leerlingen te helpen. De leerlingen vonden het geweldig.
Puntenwolk
Een ander voorbeeld gaat over wiskunde, een vak waarvan leerlingen vaak zeggen: ‘moeilijk, snap ik niet, begin ik niet aan’. Deze docent gebruikte data die hij over zijn leerlingen had in een les over correlatie en grafieken. Hij liet ze ontdekken dat er in hun klas een correlatie bestond tussen cijfers en inzet.
Daarna vroeg hij de leerlingen waar zij zichzelf in deze grafiek zouden plaatsen en welk inzetcijfer ze zichzelf zouden geven. Ook vroeg hij hen: Ben je hiermee tevreden of zou je je willen verbeteren? En bij een verbeterwens: Wat zou je kunnen doen om tevreden te worden?. Door hun positie in de puntenwolk te bekijken, raakten ze gemotiveerd om verbeterpunten te bedenken. Omdat de inzichten van henzelf komen, zijn ze sterk gemotiveerd om hun plan ook uit te voeren. Omdat ze werkelijk gehoord en geholpen worden, voelen ze zich meer verbonden.
Deze voorbeelden horen we in onze trainingen van docenten Frans, economie, biologie, gymnastiek en andere vakken. Voor elk vak blijken docenten zelf in staat oplossingen te bedenken die uiteindelijk minder werk en meer motivatie opleveren en ook de relatie met de leerlingen positief beïnvloeden.
Sandra Elzinga en Dirk van der Wulp schreven samen het boek Vier wegen naar motivatie. Werkboek motiveren is te leren. Prijs € 27,50, 112 pagina’s, uitgever SWP. Kijk voor meer voorbeelden op motiverenisteleren.nl