- blad nr 5
- 1-5-2023
- auteur M. van Nieuwstadt
- Redactioneel
Ontzield vak Nederlands moet weer leuk worden
Dit jaar is het een kwart eeuw geleden dat het opstel werd geschrapt uit het centraal eindexamen Nederlands. Keert deze opdracht daarin straks weer terug, in een modern jasje? “Ik vermijd het woord opstel”, zegt Neerlandicus Theo Witte. “Gebruik liever het woord essay. Het opstel moest je toch een beetje uit je duim zuigen. Je kreeg een titel en dan maakte je een tekst met een intellectualistisch sausje over een onderwerp waar je weinig van wist.”
Witte is vakdidacticus Nederlands en voorzitter van Team Red het Onderwijs, een groep kritische onderwijsmensen die de politiek ongevraagd adviseert. Hij pleit voor een diepgaande schrijfopdracht, naast het bestaande eindexamen tekstbegrip.
Goed idee? “Zeker”, zegt Arnoud Kuijpers, docent Nederlands aan het Coornhert Gymnasium in Gouda. “Dit kwam al naar voren uit Nederlands Nu! een conferentie over vakvernieuwing met 140 docenten Nederlands die wij in 2016 organiseerden.” Kuijpers waarschuwt wel voor het nakijkwerk dat hieruit voort kan komen.
Ook Els Stronks, hoogleraar Vroegmoderne Nederlandse taal aan de Universiteit Utrecht, is voorstander van de herinvoering van een schrijfopdracht bij het centraal eindexamen. Stronks is één van de initiatiefnemers van de in 2020 opgerichte Schrijfakademie, een project dat beoogt het vak aantrekkelijker te maken door te focussen op wat leerlingen volgens onderzoek het meest aantrekkelijk vinden aan Nederlands: je gevoelens uitdrukken en je mening geven in genres variërend van rap tot poëzie en van speeches tot essays. Een schrijfopdracht tijdens het centraal eindexamen betekent erkenning dat dit soort ‘verrijking’ behoort tot de kern van het vak.
Schade
In 2014 verdween het laatste restant van een schrijfopdracht uit de eindexamens Nederlands voor havo en vwo. In het vmbo bestaat het schrijfexamen nog wel, maar sterk geformaliseerd. De aandacht is verschoven naar tekstbegrip, een onderwerp dat meer dan de helft bepaalt van het eindcijfer Nederlands. Het lijkt erop dat die focus veel schade heeft aangericht.
Door de weerslag van examens op het onderwijs hebben het College voor Toetsen en Examens (CvTE) en het Cito volgens Witte onbedoeld bijgedragen aan het saaie imago van Nederlands. “Het vak is ontzield door de structuralistische en technische benadering van deze instituten”, zegt hij. “Het begrijpen van een tekst is gereduceerd tot meetbare, toetsbare deelvaardigheden.”
De toetscultuur heeft het vak Nederlands misvormd, beaamt AOb-bestuurder Jelmer Evers. “Ik weet dat de beroepsgroep daarover gefrustreerd is.” Stronks vult aan: “Het vak is enorm afgevlakt door de focus op het herkennen van structuren in teksten, zoals die bij het centraal eindexamen getoetst worden.” Het eindexamen doet een sterk beroep op het toepassen van trucjes, zegt Witte en gaat paradoxaal genoeg niet over de inhoud van de teksten. Deze aanpak is nauw verwant aan het intensief oefenen met leesstrategieën dat in het primair onderwijs het leesplezier heeft bedorven.
Problemen
Het Nederlands taalonderwijs worstelt met grote problemen. Tegenvallende prestaties in internationaal leesonderzoek. De allerlaagste leesmotivatie onder vijftienjarigen in een PISA-lijst van 79 landen. Weinig animo voor de studie Nederlands en de lerarenopleidingen. Is het serieus nemen en zwaarwegender toetsen van schrijfvaardigheid het begin van een oplossing?
Witte ziet in elk geval een direct verband tussen het saaie imago van het vak en de huidige opzet van de centrale eindexamens. “Het structuralistisch en niet inhoudelijk bezig zijn met teksten ontneemt leerlingen en docenten het plezier in het vak”, zegt hij.
Voor de zomer van 2021, op de valreep van zijn bewind, beloofde toenmalig onderwijsminister Arie Slob haast te maken met de vernieuwing van de eindexamens Nederlands en moderne vreemde talen. Dat kan alleen door deze veranderingen los te koppelen van het ingewikkelde en stroperige proces van curriculumvernieuwing in Nederland.
Evers heeft vertrouwen in de curriculumvernieuwing zoals die nu is ingezet onder de nieuwe onderwijsministers: “Het proces is kleinschaliger en overzichtelijker”, zegt hij. Evers waarschuwt wel dat het verbeteren van de leesvaardigheid de verantwoordelijkheid moet zijn van alle docenten, niet alleen van docenten Nederlands.
Trend
Docent Nederlands Kuijpers bespeurt inderdaad verandering in de havo en vwo-eindexamens van vorig jaar en verwacht dat die trend doorzet. “Leerlingen zullen vaker meerdere teksten moeten lezen over één onderwerp en zelf bepalen waar argumenten overeenkomen of juist niet”, zegt hij. “Voor dit soort synthesetaken moeten leerlingen zich verdiepen in de tekstinhoud.” Examenkandidaten Nederlands zullen volgens Kuijpers ook vaker de betrouwbaarheid van teksten moeten beoordelen en te maken krijgen met andersoortige bronnen zoals een strip of tweet in plaats van standaard leesvoer uit landelijke kranten. Witte ziet wel verandering in de centrale eindexamens, maar geen structurele oplossing. “Het zijn marginale verbeteringen”, zegt hij, “maar deze vernieuwde examens blijven ver afstaan van het tekstbegrip dat de leerlingen in het vervolgonderwijs nodig zullen hebben.”
Framen
Zelf teksten schrijven gaat een paar stappen verder dan het passief herkennen en benoemen van instrumenten in de tekst van een ander. Neem het begrip framing. Het is mooi als eindexamenleerlingen signaleren dat een auteur de mening van mensen bewust stuurt met bepaalde woorden. Maar oefeningen zoals Stronks die met de Schrijfakademie ontwikkelde, vragen meer van leerlingen.
Voor een opdracht als ‘vindingrijk framen’ leren ze bijvoorbeeld zelf het oordeel van lezers bewust te sturen met hun woordgebruik. In een andere oefening wordt leerlingen gevraagd te onderzoeken of woorden die ze gebruiken duidelijk zijn voor de lezer. Zo niet, dan moeten ze die loslaten en op zoek gaan naar andere.
De beste manier waarop leerlingen kunnen laten zien dat ze in staat zijn om in woorden te vatten wat ze denken, is volgens Stronks een landelijk schrijfexamen. Omdat achtergrondkennis veel invloed heeft op tekstbegrip en schrijfproducten van leerlingen, pleit Witte voor examens lezen en schrijven rondom een onderwerp of thema, waarop leerlingen zich vanaf het begin van het schooljaar voorbereiden. Dat kan bijvoorbeeld aan de hand van een multimediale documentatiemap.
Kuijpers en Evers zijn dat met hem eens. “Voor het eindexamen geschiedenis wordt ook jaarlijks een keuze gemaakt voor een verdiepend onderwerp”, zegt Evers. “Zo’n kennisbasis helpt bij de toetsing. Je moet je als docent jaarlijks in nieuwe onderwerpen verdiepen, maar dat houdt je werk ook interessant. Ik kan me voorstellen dat zo’n werkwijze ook voor het vak Nederlands geschikt is.”
Horde
Voorstanders van een aparte schrijfopdracht hebben nog een cruciale horde te nemen. Ze zullen moeten laten zien dat het resultaat als onderdeel van het eindexamen Nederlands objectief valt te beoordelen. Die eis heeft vernieuwing in het vak jarenlang gefrustreerd.
“De meetbaarheid volgens bepaalde criteria heeft bij het ontwerpen van centrale examens de laatste twintig jaar heel erg de doorslag gegeven”, zegt Witte. “Het CvTE is bang voor juridische problemen die zouden kunnen ontstaan, bijvoorbeeld doordat leerlingen of hun ouders toetsvragen aanvechten, en heeft altijd zijn oren laten hangen naar de techneuten van het Cito.”
In zijn jongste advies Taal en rekenen in het vizier stelt de Onderwijsraad met zorg vast dat het zicht op de taalvaardigheden van leerlingen tekortschiet. Sinds 2010 kent Nederland verschillende zogenoemde referentieniveaus Taal, maar de werkbaarheid ervan staat ter discussie en de overheid kan nauwelijks vaststellen of ze landelijk gehaald worden.
In het primair onderwijs is de komst van nieuwe toetsaanbieders die concurreren met het Cito ten koste gegaan van het overzicht. In het voortgezet onderwijs is de situatie volgens de raad nog ernstiger. Een steekproef van de Onderwijsinspectie heeft laten zien dat meer dan de helft van de scholen in het voortgezet onderwijs geen doelen stelt voor het aandeel leerlingen dat referentieniveaus moet behalen. De resultaten van de landelijke eindexamens zijn onvergelijkbaar met de resultaten van de driejaarlijkse PISA-toetsen. De negatieve trend van Nederlandse scores in internationaal onderzoek naar leesvaardigheid valt daardoor lastig te duiden.
Pijler
Het meten van taal- en rekenresultaten is een pijler onder het masterplan van onderwijsminister Dennis Wiersma voor het verbeteren van de basisvaardigheden van Nederlandse scholieren. De minister wil heldere doelen stellen, beter vergelijkbare data gaan verzamelen uit centrale toetsen en scholen die achterblijven identificeren en de helpende hand bieden.
De objectieve beoordeling van schrijfexamens stond lang ter discussie, maar volgens Stronks en Witte is er de laatste jaren vooruitgang geboekt. “Er bestaan tegenwoordig goede middelen om geschreven teksten betrouwbaar te beoordelen”, zegt Witte. “Je kunt bijvoorbeeld werken met ankerteksten. Als je een groep experts vraagt om uit een lading teksten de beste te selecteren, dan kun je op basis daarvan criteria opstellen die de beoordelaars gebruiken voor een betrouwbaar cijfer.”
Schrijfwerk
Zelfs als dat lukt, dan nog blijft het betrouwbaar beoordelen van geschreven teksten een klus die docenten Nederlands er met de huidige werkdruk niet bij kunnen hebben. Witte denkt dat probleem te ondervangen door docenten hiervoor financieel of via taakbeleid extra tegemoet te komen en docenten Nederlands uit het hbo en wo in te schakelen. Stronks wijst erop dat leerlingen nu ook al veel moeten schrijven voor veel andere vakken zoals geschiedenis en aardrijkskunde. “Het geldt zelfs voor een vak als wiskunde”, zegt zij. “Blijkbaar zijn docenten keurig in staat om dat schrijfwerk te beoordelen.”
De bestaande situatie met het nakijken van de eindexamens is bovendien verre van ideaal. Het eindexamen Nederlands is al jaren een bron van klachten, frustratie en woede onder kandidaten. “Als je de eindexamens van een klas goed wilt nakijken ben je echt twee volle weekenden bezig”, zegt Kuijpers. “Veel docenten zien echt wel voordeel van het terugbrengen van een schijfopdracht in het centraal eindexamen, maar als we dat allemaal zelf moeten nakijken, dan kan het centraal examen tekstbegrip in zijn huidige vorm en met deze werklast niet blijven bestaan.”