- blad nr 5
- 1-5-2023
- auteur A. van Voorthuijsen
- Redactioneel
Slopend schoolkamp sterkt het groepsgevoel
Hij is na drie dagen kamp “gesloopt en aan restauratie toe”, maar Rowdy de Visser vindt het schoolkamp absoluut fantastisch, zegt hij. “Na het kamp wordt het alleen nog maar gezelliger in de klas. Je hebt veel samen meegemaakt, veel met elkaar gedeeld. Ik ben na afloop kapot. Maar het is heel bijzonder, zo’n kamp is een magisch moment.” Maar ook: “Ik heb zelf drie jonge kinderen, het vraagt wel veel van het thuisfront. En als je iedereen veilig weer thuis hebt, valt er een enorme verantwoordelijkheid van je af.”
‘Zijn’ basisschool Paus Joannes staat in een achterstandswijk van Zaandam, het kamp is altijd in Egmond-Binnen. “Sommige kinderen zien voor het eerst de zee en het strand. Er zijn er die nog nooit een nachtje van huis zijn geweest.” De voorbereiding begint al maanden van tevoren. “We gaan met de fiets, via veilige routes, dat is dertig kilometer. Niet alle kinderen hebben zelf een fiets of kunnen goed fietsen. Dus we regelen fietsen en we oefenen van tevoren. Er zijn natuurlijk kinderen die, zeg maar, niet op hun streefgewicht zitten. Dan is dertig kilometer best een uitdaging. In totaal fietsen we honderd kilometer in drie dagen, dat vinden ze dan wel super stoer.” Hij omschrijft het kamp als ‘drie dagen feest’: “Zwemmen, fietsen, survivallen, samen eten, bubbelvoetbal, bonte avond: het is zo totaal anders dan rekenen en taal. Zowel voor ons als voor de kinderen is het teambuilding. De plaatsing op de middelbare school is rond, de druk van het presteren is eraf, het is een bijzondere afsluiting van hun basisschooltijd waar ze nog jaren over praten.” Op de bonte avond komen ook alle andere leerkrachten langs: “Dat is voor kinderen natuurlijk hilarisch, als je de juf of meester bij de disco bezig ziet.”
Verantwoordelijkheid
Hennie de Boer ging jarenlang als leerkracht van groep 8 mee op kamp. “Het hoorde erbij, maar ik heb het nooit echt leuk gevonden.” Drie dagen met dertig kinderen naar Ameland: “Ben je op het strand, heeft iedereen natte haren, zijn er nog drie scholen, je ziet niet meer wie bij jou hoort. 24 uur per dag aan staan vond ik zwaar. Was de één z’n fietssleutel kwijt, hadden ze in het bos gespeeld zaten ze onder de teken. Dat jij de hele dag moet zorgen dat iedereen het naar z’n zin heeft, ik vond de verantwoordelijkheid te zwaar, ik sliep slecht.”
“Naarmate je ouder wordt ben je ook minder flexibel misschien. Het was ook mooi en leuk hoor, maar ik kon het zelf steeds slechter aan en ben mede daardoor uit de bovenbouw weggegaan. Het past niet bij me.” Zo’n kamp aan het eind van het schooljaar heeft weinig nut voor de groepsvorming, vindt ze: “Zelf ontdek je in zo’n andere setting wel nieuwe dingen bij kinderen. Dan dacht ik: hé, dat had ik graag al eerder in het jaar geweten.”
Kameraadschap
Sytske van Strien is al tientallen keren op kamp geweest. “Ik ben nu 65, ik hoop dat ik de laatste twee jaar ook nog mee mag.” De Houtrustschool in Den Haag gaat altijd naar Wilhelminaoord in Drenthe, naar het buitencentrum van de gemeente Den Haag. “Van oorsprong bedoeld om stadskinderen kennis te laten maken met de natuur. Er is een prehistorisch dorp, we maken vuur, we gaan brons gieten: het is fantastisch.” Dat kinderen zo anders zijn op een kamp vindt ze geweldig. “Daar maak je de rest van het jaar gebruik van. Zeg ik: joh, jij kan dit of dat zo goed, wil jij me even helpen. Sommige kinderen bloeien buiten de klas zo op, dat vind ik supergaaf.”
“Na een goed kamp is er meer kameraadschap, meer verbinding. Ze hebben mij als leerkracht ook gekke dingen zien doen, dat neem je de rest van het jaar mee. Ik vind het heerlijk dat we hen dit kunnen bieden. We zijn een gemêleerde school: het ene kind gaat vaak op vakantie, het andere kind bijna nooit.”
“Juf, is dit Oostenrijk?” vroeg een van de kinderen aan Patricia van Eldik. “De één heeft nog nooit heuvels gezien, de ander is gewend aan verre reizen.” Scouts Hill, een eenvoudige accommodatie op de Cauberg is al sinds jaar en dag de traditionele bestemming van het schoolkamp van de Daltonschoon in Rhenen. “Back to basics, het is een houten hutje, meer niet. Maar de plek en de sfeer zijn heel bijzonder. We hebben een eigen kampvuurplaats, het is een groot terrein met veel bomen, bovenop de berg. En het adres is ook bijzonder: we zitten aan de Lijkweg!”
De voorpret is al goed voor het groepsgevoel, en in Limburg is alles bijzonder: vlaai eten, met de kabelbaan, naar het ereveld in Margraten, de steenkolenmijn in: “De accommodatie is heel goedkoop, dus we kunnen veel dingen doen.” Het is wel een enorme verantwoordelijkheid, vindt ze. “’s Nachts sta je ook in de waakstand. Je bent 24 uur per etmaal aan het werk, het is intensief. Wij rijden er als leerkrachten met onze eigen auto’s naartoe, met allemaal vier kinderen.” Maar het is het zeker waard, vindt Van Eldik. “En het lukt ook elk jaar om genoeg leerkrachten mee te krijgen. Het is heel bijzonder. We hebben veel lol, er zijn mooie gesprekken, ook als team onderling. Er is een fijne en vertrouwelijke sfeer. Het is zo anders dan op school als je ook samen eet en ’s avonds samen bent. Je wordt verrast door kinderen. In zo’n kamp zie je: hé, die kan zelfstandig corvee doen, deze regelt van alles. Je hebt kinderen die overal enthousiast over zijn en kinderen die overal over miepen. Op school zijn kinderen voorspelbaarder.”
{kader}
Leerkrachten geven tips voor een succesvol kamp
1. Ouders mee?
“Nee. Als leerkrachten kun je elkaar makkelijker overal op aanspreken.”
“Nee. Ouders gaan zitten appen naar andere ouders: je kind heeft dit of dat gedaan.”
“Nee. De één bemoeit zich alleen met z’n eigen kind, de ander zit de hele dag te ouwehoeren aan de picknicktafel met een biertje. Of ze vertellen van alles over de ouders van kinderen, qua privacy niet oké.”
2. Vol programma?
“Altijd een Plan B hebben, voor slecht weer of als iets niet lukt.”
“Plan ook vrije tijd. Kunnen de meiden even make-uppen en tutten, kunnen ze voetballen, even chillen.”
3. Mobieltjes mee?
“Nee. Ik koop een simkaart voor mijn mobiel. Daar mogen ouders alleen op bellen bij een noodgeval. Ik stuur alle ouders elke avond een leuke groepsfoto en een kort verslagje van de dag.”
4. Regels?
“Het is een schoolkamp. De afspraken van school neem je mee naar kamp. We houden alles zo positief mogelijk, maar je ruimt je rommel op, zet je fiets netjes weg, schept netjes op. Als er ook een andere school op het terrein is wordt dat soms lastig.”
“Als leiding doe je het samen. De één houdt van koken, de ander vindt het leuk om met de kinderen een potje te kaarten.”
“Als de één bekaf is zeggen de anderen: ga jij even rustig zitten, wij pakken het wel even op. Het is als collega’s ook bijzonder om elkaar op een andere manier goed te leren kennen.”
“Elke avond bespreken we de dag na bij het kampvuur. Zit iedereen nog lekker in z’n vel? Daar kan alles aan de orde komen. Daarna mogen kinderen naar bed. Wie op wil blijven doet mee met Weerwolven van Wakkerdam. Elke avond.”