- blad nr 5
- 1-5-2023
- auteur J. Poortvliet
- Redactioneel
Met een vaste vergoeding neem je stagiairs serieus
‘Door mijn stage is mijn studieschuld verder opgelopen’
Mariëlle Pruim, derdejaars aan de lerarenopleiding aardrijkskunde, Hogeschool Windesheim, Zwolle
“Voordat ik aan de lerarenopleiding aardrijkskunde begon, heb ik eerst een paar jaar verpleegkunde gestudeerd. Daar kreeg ik een standaard stagevergoeding, zoals die is vastgelegd in de cao. Des te vreemder was het dat ik tijdens mijn stage in het derde jaar van de lerarenopleiding helemaal geen vergoeding kreeg. Ruim vier maanden heb ik op een middelbare school gewerkt met fijne begeleiding en leuke collega’s. Ik stond vijf lesuren per week voor de klas. Waaronder een paar uur zelfstandig voor een vaste klas 3 havo/vwo. Dat was af en toe best pittig, omdat de klas tot dan toe vooral de coronatijd had meegemaakt. Iets wat te merken was in de mate van concentratie en motivatie bij de leerlingen. Als ik daar ondersteuning van een ervaren collega bij nodig had, kon ik daar altijd om vragen. De samenwerking met collega’s heb ik als heel prettig ervaren. In totaal was ik 2,5 dag per week bezig met lesgeven, overleggen en lessen voorbereiden. Ik had gelukkig nog een bijbaantje achter de hand met flexibele werktijden, zodat ik naast mijn studie en stage toch nog wat geld kon verdienen. Dat heeft me maar deels gered, want ik heb gedurende mijn stageperiode toch extra bij moeten lenen. Niemand van mijn medestudenten kreeg iets betaald voor zijn stage en we hebben het daar op school ook niet over gehad. Eigenlijk is het best raar dat door mijn stageperiode mijn studieschuld verder opgelopen is. Als ik studenten van andere opleidingen spreek, met name
‘Het zou echt anders geregeld moeten worden’
Kasper de Oude, tweedejaars aan de lerarenopleiding geschiedenis, Hogeschool Arnhem Nijmegen
"Nadat ik mijn studie aan het conservatorium had afgerond en zeker wist dat ik niet in de muziekindustrie wilde werken, ben ik aan de lerarenopleiding begonnen. Om straks voor de klas te staan of, als dat op mijn pad komt, muziek en onderwijs te combineren. Ik zit nu in mijn tweede jaar en loop tot het einde van het schooljaar mijn stage werkplekleren niveau 2 (wpl2) op een mbo-school.
Ik heb een werkplekbegeleider uit de sectie burgerschap, omdat het vak geschiedenis op het mbo niet gegeven wordt. Twee vaste dagen per week geef ik les. Niet zelfstandig, want mijn begeleider zit altijd achter in de klas. Al is het weleens voorgekomen dat ik de les alleen moest doen, omdat mijn begeleider verhinderd was. Dat was spannend, maar tegelijk leuk om te doen en het ging goed. Ik ervaar de begeleiding als prettig en inhoudelijk goed, alleen is er wel een minpunt. En dat zit ‘m in de tijd die mijn begeleider voor me heeft. Na de lessen is er hooguit vijf minuten tijd om te evalueren, omdat ze snel door moet voor een vergadering, vervanging van een zieke collega of overleg. Sowieso merk ik dat de werkdruk op school hoog is, iedereen rent zich de hele dag rot. Naast twee dagen stage en een halve dag om mijn lessen voor te bereiden, heb ik ook nog twee studiedagen per week. Zo blijft er weinig tijd over voor mijn bijbanen in de commerciële bijlesindustrie. In tegenstelling tot veel klasgenoten krijg ik wel stagevergoeding. Vorig jaar liep ik stage op een vo-school en kreeg ik niets. De 100 euro bruto per maand die ik kreeg in het mbo is eerder een belediging dan een beloning. Er blijft netto 63 euro van over, daar kan ik een keer boodschappen van doen. Ik red het zelf allemaal net om rond te komen, maar het zou echt anders geregeld moeten worden. Veel van mijn oudere studiegenoten ervaren veel geldstress en geven aan de studie zo niet lang meer te kunnen betalen.”
‘Uit noodzaak heb ik vier betaalde bijbaantjes’
Erva Calkin, tweedejaars aan de lerarenopleiding maatschappijleer, Hogeschool van Amsterdam. Het boekje op de foto heeft ze altijd bij zich
“Amsterdamse vo-scholen hebben afgesproken om stagiairs geen vergoeding te betalen. Ik vind dat heel erg. Ik loop stage op een school met pittige leerlingen en krijg veel shit over me heen. De helft van mijn klas is afgestroomd. Tegelijk heb ik het idee dat ik soms door mijn leeftijd meer met hen kan bereiken dan sommige collega-docenten. Ik draag echt bij aan wat zij leren.
Mijn stage kost meer tijd dan de dag in de week die er officieel voor staat. Ik ga naar vergaderingen, ben bij de kerstviering, doe nakijkwerk. Dan zegt mijn begeleider: ik vertrouw jou Erva. Dat is natuurlijk hartstikke fijn, maar alles bij elkaar is het intensief. Als ik thuiskom, ben ik te moe om die dag nog aan mijn bijbaantjes te werken. Dat moet op andere dagen gebeuren. Waarop ik ook college heb en mijn opdrachten voor school moet maken.
Ik woon nog bij mijn ouders en betaal geen huur, maar ik moet wel mijn boeken betalen en wil ook wel eens iets leuks doen. Uit noodzaak heb ik vier betaalde bijbaantjes in het onderwijs, ik ben bijvoorbeeld studentmentor en geef bijlessen. Dat vind ik leuk, maar als het niet zou hoeven, zou ik meer rust en tijd hebben voor mijn stage en studie.
Een fatsoenlijke stagevergoeding moet denk ik onderdeel zijn van een totaalpakket waarin je als stagiairs serieus wordt genomen. Draai je volwaardig mee? Op mijn huidige school is dat gelukkig wel zo.
Eerst zat ik in het kamp van: stagiairs kosten vooral tijd. En: een stage doe je voor je studiepunten. Inmiddels kijk ik daar heel anders tegenaan. Als scholen meer docenten in dienst willen, begint dat met mensen op een goeie manier aantrekken. Een stagevergoeding is de eerste, juiste stap.”