- blad nr 5
- 1-5-2023
- auteur M. Pijl
- Redactioneel
Zachte hand biedt probleemjongeren hoop
Op School2Care Laakhaven in Den Haag zijn de meeste lokalen leeg en kun je in de gangen een speld horen vallen. De voorjaarsvakantie is al een paar dagen voorbij, maar voor veel leerlingen is het helemaal niet vanzelfsprekend om na een aantal vrije dagen terug naar school te gaan.
De jongeren die hier komen, hebben thuis, op school en in hun vrijetijd ernstige problemen. Ze zijn vaak van school naar school gegaan en vallen mede door ernstige gedragsproblemen steeds weer uit. Sommigen komen langdurig thuis te zitten of komen in aanraking met politie en justitie. Voor veel jongeren zit er nog maar één ding op: een tijdelijke plek in de gesloten jeugdzorg.
Maar met zo’n plaatsing ziet het toekomstperspectief van de jongere er niet beter uit. Sanne Pronk, programmamanager bij onderwijs & jeugdhulporganisatie iHUB, waartoe School2Care behoort, schetst de situatie van een meisje dat in Amsterdam een School2Care-traject volgt. “Binnen het gezin was al lange tijd veel stress en ruzie wat uiteindelijk resulteerde in een vechtscheiding.”
De problemen in het gezin hadden een weerslag op haar, waardoor ze steeds moeilijker gedrag liet zien. “Ze viel uit op twee basisscholen, ging naar gespecialiseerd basisonderwijs, viel uit op de middelbare school én het gespecialiseerd voortgezet onderwijs. Ze kwam met de politie in aanraking.”
Ontwikkelperspectief
School2Care is in 2011 in Amsterdam van start gegaan. Behalve de twee locaties in de hoofdstad en die in Den Haag, is er een locatie in Rotterdam. Laakhaven beschikt over onder meer een semiprofessionele keuken waar een kok leerlingen de kneepjes van het vak leert. Er is een timmerwerkplaats, maar ook een nagelstudio en een sportschool. In een muziekstudio kunnen leerlingen eigen nummers opnemen en in de kelder liggen complete duikuitrustingen.
“Voor deze leerlingen moeten we op een andere manier naar onderwijs kijken,” vertelt Pronk. “Belangrijk is dat we het ontwikkelperspectief centraal stellen en niet alleen onderwijs geven. We willen dat ze hun sparkle ontdekken, een talent waarmee ze aan de slag kunnen. Niet alleen voor hier, voor nu. Maar om ze het perspectief op een betere toekomst te bieden, buiten dat verkeerde milieu.”
Bokszak
Een boom van een jongen slaat in de sportschool geconcentreerd in op een enorme bokszak. Op de achtergrond klinkt dreunende rap. “Hij heeft de ambitie om een bokscarrière na te jagen,” vertelt locatiemanager Cor Zandvliet. “Hier krijgt hij de kans om daar binnen zijn programma onder begeleiding aan te werken. Op die manier hopen wij dat het hem lukt om uit de problemen te blijven.”
Zodra Zandvliet een ruimte heeft laten zien waar niemand bezig is, draait hij de deur weer op slot. “We moeten deze jongeren nou eenmaal tegen zichzelf beschermen, zodat ze niet in de verleiding komen om de verkeerde dingen te doen.”
Ondertussen is de voordeur bij School2Care altijd open. “Een gesloten voorziening is juist wat we niet voor deze jongeren willen. Voor het personeel, waarvan sommigen in de gesloten jeugdzorg hebben gewerkt, was dat wennen. Maar we zetten bewust in op contact en vertrouwen.”
Coaches
Bij School2Care heeft elke leerling een persoonlijke coach die niet meer dan vier jongeren begeleidt. “Dat is ook precies wat leerlingen waarderen,” zegt Pronk, die voor haar promotieonderzoek aan de Universiteit van Amsterdam onderzocht hoe jongeren zich tijdens en na de begeleiding van School2Care ontwikkelen.
“Die coachrelatie maakt dat ze het hier uiteindelijk vaak als een warm bad ervaren, ze voelen zich gezien. Het is onderwijs met de zachte kant van de hulpverlening. Met de jongeren zijn we blijvend in gesprek: Wat heb jij nodig om weer verder te kunnen?”
Heel anders zijn de ervaringen van jongeren met het voortgezet onderwijs. “Een reguliere middelbare school is veel anoniemer”, zegt Zandvliet. “En dat is nou net wat ze niet kunnen gebruiken. Ze willen gezien worden, hebben tools nodig om zich op zo’n plek te kunnen handhaven, mensen die ze daarbij kunnen helpen.”
Eilandje
@T:In de beginjaren nam School2Care leerlingen van de scholen over en stond het aanbod wat los van dat van de school waar ze vandaan kwamen. “School2Care werd een soort eilandje,” zegt Pronk. “Tegenwoordig zorgen we er meer voor dat de eigen school medeverantwoordelijk voor ze blijft. We werken volgens het PTA en de toetsen van die school. Mentoren zoeken leerlingen regelmatig op.”
In Den Haag hebben 43 jongeren een School2Care-traject. Een aantal is administratief ingeschreven op hun laatste school. Ze hebben een terugkeergarantie of kunnen daar hun diploma halen. Al beaamt Pronk dat terugkeer in veel gevallen niet haalbaar blijkt.
“In het onderwijs zijn ze keer op keer afgewezen. Dat doet iets met hun zelfvertrouwen. Hun gedrag wordt er niet beter op. Dat is ook ontzettend lastig voor scholen. Zij staan voor een complexe opgave met deze jongeren. Hier kent iedereen je. Elke coach weet wat je situatie is. Wat je hebt meegemaakt en wat je wil bereiken.”
Wijkagent
Ook in de wijk wil School2Care geen eilandje zijn. Met mooi weer opent er een terras waar jongeren buurtbewoners serveren. En toen een jongen opperde dat het een goed idee zou zijn om een weggeefwinkel te beginnen, werd daar in de wijk ruchtbaarheid aangegeven, zodat omwonenden zich welkom zouden voelen.
De wijkagent, die weet wie er bij School2Care komen en wat er op straat gebeurt, stapt regelmatig binnen voor overleg. Hij kent de rivaliserende bendes, de drillrappers, en weet welke jongeren niet onder een dak samengaan.
“Den Haag kent grote groepen jongeren die het verkeerde milieu intrekken of die er simpelweg in geboren zijn,” vertelt Zandvliet. Dat maakt de opgave waarvoor de coaches staan een uitdaging.
Waarderen
Met haar onderzoek bracht Pronk in kaart wat leerlingen en ouders van een van de Amsterdamse School2Care-locaties waarderen. Ook keek ze welke vooruitgang er werd geboekt en waar aanpassingen in de aanpak nodig zijn.
“Het is lastig om in termen als effectiviteit te spreken”, zegt ze. “Een betere vraag zou zijn: voor wie is het al effectief en voor wie nog niet? We zagen dat twee derde van de jongeren die eenmaal op School2Care zaten, tot een half jaar na plaatsing niet uitviel. Ook was een gesloten plaatsing niet meer nodig. Dat vind ik hoopvol, omdat hen dat wel allemaal boven het hoofd hing.”
Ouders gaven aan dat er thuis minder gedragsproblemen waren en zagen meer empowerment. Jongeren zouden meer ondernemen om tot een zinvollere besteding van hun tijd te komen. Ook in het reguleren van hun emoties was sprake van vooruitgang.
Minder voortuitgang was er in de gezinnen. “De opvoedstress was nog steeds hoog, en dat is problematisch. We zagen dat jongeren uit gezinnen waar de stress hoog bleef een grotere kans hadden om alsnog in de gesloten jeugdzorg terecht te komen. Als een gezin veel problemen ervaart, dan kun je sleutelen aan een jongere wat je wilt, maar dan is het dweilen met de kraan open. Armoede bijvoorbeeld lost zich met een inschrijving bij School2Care niet vanzelf op.”
“In het begin wilden we het allemaal aanpakken: ouders helpen, de armoedeproblematiek te lijf gaan. Maar dat kunnen we niet allemaal zelf. We kunnen ouders betrekken bij het traject, zodat ook zij kunnen helpen hun kind te motiveren naar school te gaan. Voor intensieve gezinstherapie, of bijvoorbeeld het aangaan van het oplossen van schulden, hebben we ook anderen nodig.” Daarom is er een intensieve samenwerking met andere partners uit de jeugdhulp en GGZ>.
Tafelvoetballen
De onderwijszorgvoorziening en reguliere scholen kunnen volgens Pronk veel leren van elkaars werkwijze. “Waar reguliere scholen sterk zijn op onderwijsgebied, is School2Care goed in hoe je een relatie met jongeren opbouwt. Kleine dingen hebben vaak een groot effect. Bij School2Care lunchen coaches en jongeren samen. Zo’n jongen die daarna met zijn coach gaat tafelvoetballen, voelt zich gezien.”
“Natuurlijk kun je niet van alle docenten op de middelbare school verwachten dat die flink gaan investeren in de relatie met elke leerling. Maar je zou de mentor een grotere rol kunnen geven, bijvoorbeeld door met sommige leerlingen check-ins en check-outs te hebben. Dat je samen de dag start en vraagt: Hoe gaat het vandaag met je? Wat heb je vandaag nodig?”
“Deze kinderen geven we niet op”, zegt Zandvliet. “Toen een meisje buitensporig tekeer was gegaan tegen haar coach, vroeg haar moeder of het nu ophield. Maar wij zetten geen punt. Met zo’n meisje maken we een wandeling door de duinen, we praten. Wat maakt jou nou zo boos? Wat helpt jou om daaruit te komen? We zetten een komma en gaan daarachter verder.”