- blad nr 5
- 1-5-2023
- auteur M. van Nieuwstadt
- Commentaar
Stoerdoenerij
Het inzicht dat die fundamentele problemen allereerst moeten worden opgelost is cruciaal. Zo niet, dan zijn ambities als ‘inclusief onderwijs voor alle scholen in 2035’ loze stoerdoenerij. Dat blijkt ook uit de praktijkverhalen die de AOb publiceerde aan de vooravond van het debat. Opvallend is dat niet alle onderwijspersoneel de moed heeft opgegeven (‘Passend onderwijs zet leraar voor het blok’, pagina 42). Opvallend is ook de eensgezindheid in de praktijkverhalen over een ontsnappingsroute uit de problemen: terug naar de basis met kleinere klassen en meer ondersteuners. In zijn brief vraagt de minister leraren en ouders een norm voor basisondersteuning op te stellen die bepaalt wat passend onderwijs nu precies inhoudt.
Ook dat voelt als een erkenning. Nu is er eindelijk een kans om concreet vast te leggen wat er in het kader van passend onderwijs wel en wat er niet van scholen verwacht mag worden, zodat scholen en ouders niet meer zijn overgeleverd aan de willekeur van de samenwerkingsverbanden.
Het is een eerste stap op weg naar een werkbare vorm van passend onderwijs. En we hoeven het wiel niet eens opnieuw uit te vinden. Een intern begeleider in het sbo noemt Canada in dit Onderwijsblad als een land waaraan Nederland een voorbeeld kan nemen. Want ja, op de inclusieve scholen daar zijn alle leerlingen welkom, maar daar staat dan wel een netwerk van specialisten klaar om de daarbij behorende voorzieningen te bieden. Gespecialiseerde onderwijsvoorzieningen afbouwen is niet realistisch, gezien de diversiteit van specifieke problemen waar kinderen mee kampen. Zo lang we passend onderwijs inzetten als een strategie om op speciaal onderwijs te besparen, gaat het niet werken.