- blad nr 3
- 1-3-2023
- auteur J. Gakes
- Raad en daad
Juf krijgt een nieuwe kans
Angelique is met ingang van 1 augustus 2021 in dienst getreden als leerkracht op een basisschool. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd, tot aan het einde van het schooljaar, met uitzicht op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Gedurende het schooljaar komen er onverwachts een aantal klachten van ouders over de wijze waarop Angelique les zou geven. Angelique is hier erg van geschrokken en is direct in gesprek gegaan met de betrokken ouders en de directeur. In februari 2022 worden er afspraken gemaakt, Angelique zal worden gecoacht, daarnaast zal de directeur zelf een aantal lessen van Angelique bijwonen. Uiterlijk eind mei 2022 zullen het coaching traject en de lesbezoeken geëvalueerd worden.
Ondanks de gemaakte afspraken vindt de evaluatie pas eind juni 2022 plaats. Tijdens het gesprek uiten zowel de coach als de directeur twijfels over het functioneren van Angelique. Angelique herkent zich gedeeltelijk in de uitgesproken twijfels. Ondanks het voorgaande heeft ze het erg naar haar zin op deze basisschool en zou ze na de zomervakantie haar werkzaamheden met behulp van de coach graag willen voortzetten temeer nu de begeleiding vanwege in het korte tijdsbestek maar mondjesmaat van de grond gekomen is. Angelique is dan ook van mening dat ze geen echte kans heeft gekregen om met enkele verbeterpunten aan de slag te gaan. De directeur sluit het gesprek af met de opmerking dat hij een en ander in overweging zal nemen en hier zo snel mogelijk op terugkomt.
Tot haar verbazing ontvangt Angelique halverwege juli 2022, vlak voor de zomervakantie, een brief van de directeur waarin wordt aangegeven dat haar arbeidsovereenkomst toch niet verlengd zal worden. Angelique wendt zich tot de AOb met de vraag of de werkgever dit niet reeds eerder kenbaar had moeten maken.
De juridisch medewerker van de AOb legt Angelique uit dat de werkgever op basis van de wet een aanzegverplichting heeft. In beginsel zijn werkgevers bij tijdelijke arbeidsovereenkomsten van langer dan zes maanden verplicht om uiterlijk één maand voor het einde van de arbeidsovereenkomst schriftelijk kenbaar te maken of de arbeidsovereenkomst verlengd wordt of niet. Bij een te late aanzegging hebben werknemers recht op de zogeheten aanzegvergoeding. De te late aanzegging heeft geen gevolgen voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst als zodanig.
De cao primair onderwijs kent echter een afwijkende regeling. Volgens de cao po dient de werkgever bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van twaalf maanden uiterlijk twee maanden voor einde van de arbeidsovereenkomst de beslissing, over het eventueel verlengen van de arbeidsovereenkomst, schriftelijk kenbaar te maken. Indien de werkgever dit nalaat heeft de werknemer volgens de cao po recht op een verlengde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd onder dezelfde voorwaarden als de voorgaande arbeidsovereenkomst.
Op basis van het voorgaande heeft Angelique de directeur erop gewezen dat zij recht heeft op een verlenging van de arbeidsovereenkomst voor opnieuw twaalf maanden. Immers de directeur heeft pas twee weken voor het einde van de arbeidsovereenkomst, in plaats van twee maanden, de arbeidsovereenkomst schriftelijk aangezegd. Angelique en de directeur zijn opnieuw om de tafel gaan zitten en hebben uiteindelijk goede afspraken weten te maken aangaande de voortzetting van het dienstverband voor het nieuwe schooljaar en door Angelique gevraagde begeleiding.
Deze rubriek is gebaseerd op ervaringen uit de praktijk van AOb-juristen