- blad nr 3
- 1-3-2023
- auteur M. Pijl
- Redactioneel
Pedagoog voor de klas doet pionierswerk
Het was een mooi plan: vijf vierdejaarsstudenten pedagogiek van de HZ University of Applied Sciences, de hogeschool in Vlissingen, zouden aan de slag gaan op scholen van het bestuur Elevantio. Maar toen Jeugdzorg de studenten een contract bood, zagen vier er vanaf om in het onderwijs aan de slag te gaan. Nu rust het pionierswerk vooralsnog op de schouders van student Lotta Janse.
Voor haar afstudeeronderzoek gaat Janse na wat de ontwikkelingsbehoeften van leerlingen met verschillende culturele achtergronden zijn. Het is onderdeel van het onderzoek van het lectoraat Excellence and Innovation in Education en Elevantio: wat wordt het onderwijs er beter van als pedagogen een plek hebben in schoolteams? Veel, verwacht bestuurder Ellen de Neef.
De Neef kwam op het idee om pedagogen de school binnen te halen, toen ze vernam van de brugfunctionaris die de kloof tussen scholen en gezinnen moet verkleinen. Ze stelde zich die taak nog wat ruimer voor. “We zien de diversiteit op scholen de laatste jaren toenemen”, legt ze uit. “Er komen steeds meer niet-Nederlandstalige kinderen bij ons wonen, tijdelijk of permanent. We hebben dan ook de opdracht om ons onderwijs inclusiever te maken. Ook voor kinderen die anders misschien naar het speciaal onderwijs zouden gaan. Wat hebben zij nodig om bij ons te kunnen meedraaien?”
Inclusiever onderwijs vraagt wat van leerkrachten, weet De Neef. “De ontwikkeling van een kind gaat niet alleen over kennisoverdracht. Vinden we dan dat we de taak van de leerkracht moeten uitbreiden? Of is het zinvoller om in scholen en kindcentra tot een interdisciplinair team te komen met daarin pedagogen? Ik denk dat in dat laatste een groot potentieel zit.”
Lerarentekort
In gesprekken met het lectoraat Excellence and Innovation in Education ontstond het idee om het met elkaar in de praktijk te gaan onderzoeken. Ondertussen begon het lerarentekort ook in Zeeland op de formaties van scholen te drukken. De Neef: “Ik ben ervan overtuigd dat je iets moois neerzet als een leerkracht en een pedagoog op een aantal momenten samen voor de groep staan, waarbij de een de focus heeft op de didactiek en de ander op de pedagogiek, beide met het doel dat een kind zich zo goed mogelijk kan ontwikkelen. Daar bovenop schept het mogelijkheden voor formaties die onder druk staan.”
Bijvangst noemt De Neef het. “Dat als je het onderwijs op die manier anders gaat organiseren, er uren zijn waarop een pedagoog met de groep aan het werk is, en bijvoorbeeld een training sociale vaardigheden geeft, je leerkrachtformatie kan vrijspelen. En ondertussen wordt het onderwijs er beter van. Daar hopen we met ons onderzoek meer inzicht in te krijgen. Wat is de meerwaarde voor het individuele kind en de groep?”
Waarderen
Drie dagen per week is vierdejaarsstudent Janse op Kindcentrum De Stelle-Zeemeeuw in Terneuzen. En de leerkrachten waarderen dat. “Toen aan mij werd gevraagd te solliciteren om dit onderzoek te gaan doen, was onduidelijk wat precies mijn taken zouden zijn”, vertelt ze. “In het begin moest ik zoeken naar wat ik als pedagoog op een school kan betekenen.”
Dat niet meer studenten het avontuur aandurfden, kan ze vanwege het hoge pioniergehalte van de stage begrijpen. Toch voelt zij zich op haar plek. “Ik heb altijd getwijfeld tussen de pabo en pedagogiek. Ik koos pedagogiek omdat ik verwachtte dat ik daarin meer uitdaging had. Maar de wens om iets in het onderwijs te betekenen, bleef. Uit de interactie met kinderen haal ik veel voldoening. Ik vind dat kinderen pas tot leren komen als ze zich veilig voelen en kunnen zijn wie ze zijn.” Volgens haar is het maar de vraag of er door het lerarentekort naast de didactiek nog wel voldoende aandacht kan zijn voor gedrag en sociale vaardigheden.
Observeren
De eerste weken observeerde Janse in de groepen en op het plein. Ook voerde ze gesprekken met leerkrachten om te horen wat zij nodig hebben om hun werk goed te kunnen doen. “Leerkrachten denken ook dat ik als pedagoog van meerwaarde kan zijn. Ze hebben het erg druk. Het is fijn dat iemand vanuit een andere hoek kan meekijken als ze zelf niet meer weten wat ze kunnen doen om een kind te helpen. Ze hebben me als een collega in het team opgenomen.”
Uit de interviews heeft Janse haar taken gefilterd. Een faalangsttraining voor groep 3 bijvoorbeeld, oefeningen in sociale vaardigheden voor groep 6. “Tijdens pauzes kijk ik of kinderen echt tot spel komen. Kinderen bij wie dat stroef loopt, bied ik een spel aan zodat ze toch hun energie kwijt kunnen. En bij onenigheid en discussie sta ik vooraan om ze te helpen dat op te lossen.”
Zoektocht
Deze afstudeerstage is voor iedereen een zoektocht, aldus Rosalina Boer, docent-onderzoeker van de hogeschool. “Ook leerkrachten zijn zoekende. Wat kunnen ze verwachten van een bijna afgestudeerde pedagoog? Lotta is geen onderwijsassistent en geen leerkracht. Wat kan de pedagoog voor de school betekenen en hoe kunnen we elkaar in de klas aanvullen en versterken? Daarin komt steeds meer helderheid.”
De samenwerking is intensief. School, student en het lectoraat hebben vaak overleg. Het is een ambitieus plan en belangrijk onderzoek, dat staat voor Boer vast. “Met ons onderzoek sluiten we aan op aanbevelingen uit de evaluatie passend onderwijs van Ledoux en Waslander uit 2020. Daaruit blijkt onder meer dat leerkrachten het gevoel hebben dat ze tekortschieten bij de uitvoering van passend onderwijs.”
Maar het gaat met kleine stappen. “Er is één student op één basisschool. De verwachting is dat bij de start van het nieuwe schooljaar meer pedagogiekstudenten bij het onderzoek aansluiten. Want wil je goed in kaart hebben wat het effect is van een pedagoog op school, dan heb je het over een meerjarenonderzoek dat we op meerdere scholen van verschillende besturen moeten uitvoeren. Met als doel dat we onderwijs kunnen bieden voor elk kind.” De provincie Zeeland erkent het belang van het onderzoek en financiert het om die reden.
Hard werken
Vindt Janse dat er een grote verantwoordelijkheid op haar schouders rust? “Het is vooral ineens hard werken”, zegt ze. “Ik ging met gemak door de eerst drie jaren van mijn studie. Nu maak ik lange dagen, het is druk.” Ondertussen denkt ze erover om na haar afstuderen de pabo te gaan doen.
De Neef: “We krijgen dan een breed opgeleide leerkracht in ons onderwijs terug. Al is dan de vraag of ze als leerkracht voldoende tijd overhoudt om zowel kennis over te dragen als waar nodig extra ondersteuning te bieden. Interdisciplinair werken biedt meer mogelijkheden. Ik geloof dat dat de toekomst is.”
Lotta is vooralsnog curatief bezig, legt De Neef uit. “Uiteindelijk willen we met de inzet van pedagogen toe naar voorafbeleid. Dat zodra een kind wordt aangemeld, een pedagoog uitzoekt in welke wijk een kind woont en wat dat wellicht betekent. Dat er contact wordt gelegd met de ouders en dat er vanuit het kindcentrum al wordt geparticipeerd in wat een kind misschien al nodig heeft. Zodat we met elkaar een rijkere start voor het kind kunnen verzorgen en een kind zich optimaal kan ontwikkelen.”
Ook dat voorafbeleid geeft misschien wel bijvangst. Door meer aan de voorkant te investeren verwacht De Neef eerder lichte interventies te kunnen doen, waardoor er uiteindelijk minder een beroep gedaan hoeft te worden op geïndiceerde Jeugdzorg. Of het echt zo werkt? “Dat zullen we proefondervindelijk met elkaar moeten bekijken door de praktijk aan de wetenschap te verbinden. Ik geloof er heilig in dat dit de manier is met elkaar tot nieuwe inzichten voor beter onderwijs te komen.”