- blad nr 5
- 10-3-2001
- auteur . Overige
- Column
Cornielje
Tijdens de begrotingsbehandeling heb ik een concreet voorstel gedaan voor werkelijke autonomievergroting door te pleiten voor meer bestedingsruimte voor basisscholen bij de schoolbegeleidingsmiddelen. 'Storting van 112 miljoen in het gemeentefonds - zonder oormerking - maakt scholen te zeer afhankelijk van de gemeente. Als het lokaal onderwijsoverleg goed loopt, kunnen gemeenten en scholen elkaar versterken, zoals zij dat ook doen met het achterstandenbeleid', zo betoogde ik op 14 november 2000. Mijn motie, die de staatssecretaris opriep om het geld direct aan de basisscholen te geven en dit als inzet te kiezen bij het overleg met de VNG, de gezamenlijke schoolbegeleidingsdiensten en de besturenbonden, kon op steun van een Kamermeerderheid rekenen.
Nadien stak een storm van protest op, voornamelijk bij wethouders van grote steden. Zij dreigden 118 miljoen eigen middelen aan de begeleidingsdiensten te onthouden. Een aantal diensten zwichtte voor deze chantage en sloot zich aan bij de kritiek. De AOb meldde in een brief op 12 december 2000 de motie prematuur te vinden, omdat evaluatiegegevens op dat moment ontbraken.
Het zijn de onderwijsgevenden zelf die uit moeten maken welke begeleidingsbehoefte zij hebben en niet de gemeente! Ik betreur het dan ook dat de AOb niet de kans heeft benut om op te komen voor de belangen van de scholen en de mensen die daar werken.
Laat mij daarom nog eens duidelijk maken wat de aanvaarding van de motie-Cornielje in de praktijk betekent.
Kort samengevat heeft de staatssecretaris nu drie opties:
Voortzetting van het huidige beleid, met dien verstande dat de schoolbegeleidingsmiddelen als specifieke uitkering in het gemeentefonds gestort worden, onder gelijktijdige aanscherping van de vraagsturing door de scholen.
Verplichte doordecentralisatie van de schoolbegeleidingsmiddelen van de gemeente naar de scholen.
Direct overmaken van de rijksmiddelen naar de scholen via een schoolbegeleidingsbudget. Scholen beschikken hiernaast ook nog over een nascholingsbudget, een schoolprofielbudget, een moa-budget en een ict-budget.
In ieder geval zal er in het overleg van scholen en gemeenten over de inzet van schoolgebonden en gemeentegebonden middelen moeten worden gesproken. De gemeenten raken niet buiten beeld. Maar de (relatief) autonome school krijgt zo wel meer ruimte voor eigen keuzes. Keuzes, waarover zij verantwoording dient af te leggen aan de onderwijsinspectie.