- blad nr 2
- 1-2-2023
- auteur L. Douma
- Commentaar
Wally zoeken we nog regelmatig
Via een behandelgroep voor peuters met een vermoeden van taalontwikkelingsstoornis (tos) van Auris (cluster 2), kregen wij als ouders tal van instrumenten aangereikt om ons kind tot taal te verleiden. Boeken in huis halen ligt dan voor de hand. Maar voor ‘gewone’ prentenboeken was hij vaak te ongeduldig en wij bleken te veel te hechten aan het voorlezen an sich: dat verhaal moest uit. Eigenlijk kreeg mijn peuter weinig ruimte om te praten. Nee, dan het tekstloze prentenboek. De avonturen van twee honden in Waar is de taart die het artikel ook beschrijft, zetten wél aan tot kreten, woorden en uiteindelijk tot zinnen. Een boek dat niet in dit artikel genoemd wordt, maar zeker ook de moeite waard is voor jonge kinderen Boem van Leo Timmers kan ik nog zo navertellen zelfs zonder de hilarische platen erbij te zien. Een tekstloos prentenboek prikkelt de fantasie. ‘Lezers van deze boeken moeten zelf de woorden vinden en juist daardoor vormen ze een vertrekpunt voor verrassende taallessen’, staat in het artikel. Taallessen voor peuters met tos dus, maar ook voor kinderen die de Nederlandse taal niet beheersen of lessen in burgerschap of een stelopdracht in het voortgezet onderwijs. Werken met tekstloze boeken is helemaal niet eenvoudig, vertelt kinderboekenschrijver Marit Törnqvist. Dat kan ik als ouder beamen. Een boek voorlezen vreet aanzienlijk minder energie dan samen woorden geven aan een verhaal. Ik heb dat Boem-boek na een brakke nacht wel eens verstopt. Mijn kind praat, van tos bleek toch geen sprake, en de liefde voor boeken inmiddels mét tekst is geboren, maar Wally zoeken we ook nog regelmatig.