• blad nr 1
  • 1-1-2023
  • auteur M. van Nieuwstadt 
  • Redactioneel

 

Lesgeven? Prachtig, maar niet aan een klas

Een voetbaltrainer, een bokser en een rijinstructeur namen bewust afscheid van het onderwijs. Ze geven nog altijd les, maar staan niet meer voor de klas. “Een-op-een met leerlingen in de lesauto, heerlijk is dat.”

‘Alle tijd voor mijn eigen lessen’

Annie Joosten Lamey werkte twintig jaar lang met kinderen met een verstandelijke beperking en complexe gedragsproblemen (vso, cluster 4). Ze was docent koken en weerbaarheid op De Bolster in Voorst. Nu verzorgt ze met haar bedrijf Boksend Opvoeden cursussen voor zorgspecialisten, leerkrachten en coaches.

“Voor kleuters en kinderen in het speciaal onderwijs voelde ik als leerkracht en ondersteuner altijd de meeste passie. Die kinderen hebben gemeen dat ze onvoorspelbaar zijn. Twintig jaar lang heb ik in het voortgezet speciaal onderwijs (vso) gewerkt met kinderen die licht ontvlambaar waren. In de klas probeerde ik hen voorspelbare kaders te bieden. Dat doe je door afspraken te maken.
Voor kinderen met wie ik werkte op De Bolster, was het vaak vijf voor twaalf. Wij deden een laatste, uiterste poging om ze voor de maatschappij te behouden. Ik herinner met een zwaar autistische jongen, Herman. Hij was 1 meter 95 en stak een kop boven mij uit. Justitie had hem bij ons op de besloten inrichting geplaatst, omdat hij een groepsleider had mishandeld. Met Herman maakte ik de afspraak dat hij de klas uit mocht naar een time-outruimte, als hij de onrust in zijn lijf voelde opkomen. Op het moment dat hij er weer klaar voor was, mocht hij dan weer terugkomen naar de gezamenlijke ruimte voor een ‘herstel-gesprekje’. Eén keer maakte ik de fout hem in de time-outruimte op te zoeken om te checken of hij misschien al terug wilde komen in de klas. Hij reageerde met gebalde vuisten: ‘We hadden afgesproken dat ik zelf mocht bepalen, wanneer ik terug zou komen.’ Ja Annie, dacht ik bij mezelf, hij heeft wel gelijk. Het was een wijze les voor mij.
Ik ben klein van stuk en heb een vriendelijke uitstraling, al zeg ik het zelf. Na een paar jaar in het onderwijs bedacht ik me dat ik de kinderen met wie ik te maken had zelfverzekerder wilde benaderen. Ik ben gaan kickboksen en later gaan boksen. Dat past enorm goed bij me. In 2011 werd ik Nederlands kampioen. Ik heb mijn certificaten behaald als trainer en coach voor de Nederlandse boksbond en heb tal van evenementen georganiseerd, zoals het EK boksen voor vrouwen.
In mijn werk als docent in het vso gebruikte ik het boksen al voor weerbaarheidstrainingen. Veel kinderen houden niet van rekenen of taal. Met boksen breng je een fysieke taal in de klas die kinderen aanspreekt. Leg in de klas maar een bokshandschoen op tafel en zie welke reacties dat uitlokt. Voor één van onze oefeningen vraag ik kinderen te boksen op een stootzak, met verschillende intensiteiten, van zeg 25, 50 of 75 procent. Die oefening is het aanknopingspunt voor een gesprek, waarin we fysieke taal koppelen aan levensechte situaties. Kinderen mogen dan op een bokszak slaan, afhankelijk van het gevoel dat bepaalde situatie bij ze oproept. Hoe hard sla je als iemand je lang aankijkt bijvoorbeeld. Of als iemand zijn middelvinger opsteekt.
Als docent in het vso was ik altijd bezig met het ontwikkelen van nieuwe lessen om mijn ideeën toe te passen in de klas. Kooklessen bijvoorbeeld. Of een no knock-out bokstoernooi, waarin alleen vaste stootcombinaties op het lichaam zijn toegestaan. Kinderen hebben in zo’n toernooi hun eigen rol en doelen. De één staat in de ring. Een ander becommentarieert de wedstrijd als ring speaker, en leert zo meer op de voorgrond te treden.
Als docent had ik te weinig tijd voor al mijn ideeën. In de kerstvakantie ging ik terug naar school om extra dingen te organiseren. Collega’s verklaarden me voor gek. Voor het bedrijf Boksend Opvoeden leid ik nu zorgspecialisten, leerkrachten en coaches op om het boksen pedagogisch te gebruiken. Alle scholen zouden naast theoretische vakken een lichaamsgerichte methodiek moeten gebruiken.”

‘Niemand praat meer door me heen’

Sander Nijhof werkte veertien jaar lang als docent. Op scholengemeenschap Thamen in Uithoorn gaf hij het vak mens en maatschappij en op het Bogerman in Sneek was hij docent geschiedenis. Nu werkt hij als rijinstructeur bij ANWB Rijopleiding Tilstra in Leeuwarden.

Het klikte jarenlang goed tussen mij en de leerlingen. Ik maakte mijn vak mens en maatschappij tastbaar door leerlingen te prikkelen met de actualiteit, een krantenartikel bijvoorbeeld of een filmpje uit het journaal. Zij vonden mij een fijne docent en dat gevoel was wederzijds. Tien jaar lang voelde ik me als een vis in het water, maar de afgelopen vier jaar begon dat te veranderen.
Het lesgeven viel me steeds zwaarder. Het kostte me moeite om leerlingen bij de lessen in te betrekken die daar eigenlijk geen zin in hadden.
Ik geef niet mijn leerlingen de schuld. Misschien miste ik als docent na tien jaar de energie om ze letterlijk bij de les te houden. Als je leerlingen niet bij de les betrekt, kom je in een vicieuze cirkel terecht. Je moet voortdurend vragen om stilte. Telefoon weg. Kauwgum uit. Er gaat in het onderwijs veel aandacht naar negatieve dingen. Niet rennen door de school. Jas uit. Pet af. Maak je huiswerk. Mentorgesprekken waarin je ouders moet uitleggen dat het met hun kind niet goed gaat.
Met hulp van een loopbaancoach heb ik mijn kernwaarden bepaald: vrijheid en onafhankelijkheid. In het schooljaar 2020/21 stond ik voor het laatst voor de klas. Begin vorig jaar ben ik gestart met mijn opleiding tot rijinstructeur en omdat het klikte met de ANWB kon ik afgelopen zomer direct aan de slag.
In de lesauto kan ik me volledig richten op het onderwijsproces. Het is heerlijk om een-op-een te werken met leerlingen. Dat maakt een wereld van verschil. Niemand praat door me heen. Niemand vraagt of ie naar de wc mag, niemand komt te laat de klas binnen.
In het onderwijs hebben we altijd de mond vol van formatief toetsen: toetsen om te bepalen welk niveau kinderen hebben, niet om ze te beoordelen. Het is een prachtig concept, maar als docent kwam ik er nooit aan toe. Als rijinstructeur lukt me dat wel. Want in de auto zie ik of leerlingen iets wel of niet kunnen. Als het niet lukt om file te parkeren dan heb ik een rugzakje met didactische oplossingen voorhanden. Stap voor stap uitleggen hoe het moet bijvoorbeeld en indien nodig bij elke stap stilstaan en die verwoorden.
Als docent mens en maatschappij ging ik ook graag naast leerlingen zitten om ze individueel te helpen, maar je hebt in je klas nog 29 anderen. Als je klassikale instructie geeft, ben je vooral aan het zenden en moet je maar hopen dat het overkomt. Ik had graag in het onderwijs willen blijven, maar zoals het nu is, had ik niet willen blijven. Ik vraag me af of ons concept ‘gedwongen onderwijs’ eigenlijk wel haalbaar is. Als rijinstructeur heb ik nooit meer te maken met leerlingen die niet gemotiveerd zijn en die eigenlijk liever iets anders willen doen. Het lesgeven zuigt niet langer de energie uit me weg.”

‘Het tweede jaar groep 7 deed ik met mijn ogen dicht’

Martijn Jongbloed stond vijf jaar lang voor de klas op daltonschool Eloy in Ugchelen en werkte als invaller voor Leerplein055. Nu traint hij jeugdelftallen bij eredivisieclub Go Ahead Eagles.

Mijn hart ligt bij kinderen die extra zorg en aandacht nodig hebben. Bij stille, kwetsbare kinderen. Ik zag ze in mijn klassen, maar ik zie ze ook als jeugdtrainer van Go Ahead Eagles. Deze kinderen leven elke dag met de vraag: ‘Haal ik de top of niet.’
Ik heb twee jaar lang de opleiding tot sociaal pedagogisch hulpverlener gevolgd. Daar heb ik veel geleerd, gesprekstechnieken bijvoorbeeld, maar ik kwam erachter dat ik toch liever voor de klas wilde staan. Ik ben overgestapt naar de pabo van hogeschool Saxion.
In de jaren dat ik als meester mijn eigen groep had, stond de sfeer in mijn klassen voorop. Kinderen moeten zich gezien voelen. Het begint ermee dat je bij de deur staat, alle kinderen een hand geeft, een praatje maakt, een grapje maakt. In mijn eerste jaar met een eigen groep kreeg ik een heel pittige groep 7. Als je ook de stille, kwetsbare kinderen wilt helpen, begin je bij de groepsdynamiek. Je wilt problemen bespreekbaar maken, maar je moet niet één kind erop aanspreken. Ik begon met de vraag: Wat voor klas willen jullie zijn? Wat vinden jullie belangrijk? Het samen leuk hebben met elkaar, je veilig voelen, vriendjes hebben? Ben je het daarover eens, dan is de volgende vraag: wat is daarvoor nodig? Zo kom je tot omgangsnormen.
Als kinderen over de schreef gingen, werd ik nooit boos. Ik was wel streng en duidelijk. Je keurt het gedrag af, maar maakt het nooit persoonlijk. Zo bouw je een klas waarin ook de kwetsbare kinderen zich op hun plaats voelen. Ik beschouw mezelf niet als de allerbeste didacticus, maar ik heb de Cito-scores van mijn klassen altijd zien stijgen. Als kinderen intrinsiek gemotiveerd zijn om in een klas te zitten, dan gaan de resultaten ook vooruit.
Het jaar met mijn groep 8 was het mooiste uit mijn leven. Ik was onderdeel van de groep, maar stond er toch boven. Waarom ik dan toch wegga uit het onderwijs? Ik hield niet van de administratieve verplichtingen. Oudergesprekken voeren vond ik heerlijk, maar het reflecteren daarop en verslagen schrijven, gaf me weinig energie. Toch verklaart dat niet mijn vertrek. Nadat het me een aantal jaren was gelukt een groep te vormen, was de uitdaging minder groot. Het klinkt misschien arrogant, maar mijn derde jaar groep 7 deed ik met mijn ogen dicht.
Als trainer en coach maak ik gebruik van wat ik geleerd heb als leraar. Ik heb jonge kinderen getraind, Go Ahead Eagles Onder 13 en ben nu hoofdtrainer van de selectie Onder 21. Dat zijn jongvolwassenen. Hun droom om topvoetballer te worden, kan wel elk moment voorbij zijn. Die druk doet iets met je.
Het is veelzeggend dat jonge kinderen vaak stoppen met hun sport als ze de top niet halen. Het zou mooi zijn als ze het plezier in het voetbal weten te behouden.
Na de herfstvakantie heb ik nog vier uur in de week een collega met long covid te vervangen. In het nieuwe jaar heb ik geen tijd meer om voor de klas te staan. Het vormen van een groep op een basisschool is anders dan het vormen van een elftal. In het voetbal is dat smeden van een team een middel, niet het doel. De voetbalwereld is keihard. Ik vraag me nog af of ik erin pas. Ooit zal ik in het onderwijs terugkeren.”

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.