- blad nr 1
- 1-1-2023
- auteur M. Lucassen
- Redactioneel
Lastige discussies ontwijken in de klas heeft een prijs
“Ik laat tegenwoordig minder zien dat ik in de progressieve hoek zit”, zegt Gijs van Gaans. “Want als ik daarover te duidelijk ben, krijg ik soms te horen dat ik bij de linkse kerk hoor.” Van Gaans is leraar geschiedenis, docentenopleider, vakdidacticus en onderzoeker naar het thema gevoelige geschiedenis in het onderwijs.
Wat er gevoelig is, verschilt per klas, per school, per regio. De ene klas discussieert frank en vrij over gendervariatie, de andere wordt onrustig van homoseksuele liefde in een leestekst. Ontkenning van de Holocaust is een hoge uitzondering, zegt Van Gaans. Wel had hij studenten die de aanslagen van 11 september 2001 in de VS beoordeelden als een inside job.
In het primair onderwijs blaast ook het thuisfront een partijtje mee. Zo kreeg Sofie van de Waart Govaert, columniste bij Trouw, per e-mail de wind van voren toen zij een historisch dokterskoffertje had tentoongesteld, inclusief de eendenbek voor inwendig onderzoek bij vrouwen. Traumatiserend voor de jonge meisjes, vond een ouder die meteen de directeur inschakelde. Het dokterskoffertje ging weer in de kast.
Is het zelfcensuur of wijsheid om bij onderwijsinhoudelijke keuzes rekening te houden met reacties van ouders en leerlingen? Van de Waart weet het antwoord niet: “Als koning in het klaslokaal mag je zelf weten dat je daar zegt, maar regelmatig houd ik mezelf toch maar in.”
Woorden inslikken
Er bestaat geen onderzoek naar de mate waarin leraren in Nederland hun woorden inslikken, gedachten voor zich houden of op een andere manier zelfcensuur toepassen. Een kleine rondgang in het onderwijs duidt er wel op dat het meer dan eens gebeurt. Jos van Remundt, schrijver en voormalig docent levensbeschouwing bij Saxion, ziet de voorzichtigheid bij studenten en beginnende leerkrachten al jaren groeien.
Tot zijn verdriet blijven tegenkrachten zwak. Opleidingen, schoolbesturen, experts, allemaal schuiven ze pijnlijke maatschappelijke kwesties onder het tapijt onder het voorwendsel dat het wel veilig moet zijn op school, zegt hij. “Hoe veilig zijn confrontaties in de pauze terwijl er maar enkele leerkrachten op het plein zijn? Pesten gaat niet alleen over fysiek, maar ook over emotioneel, manipulatief gedrag. Kom naar buiten uit de docentenkamer, leer ermee omgaan, laat de kinderen ervoor uitkomen.”
Een van de opvattingen waarmee hij zich niet populair maakt: pabo-studenten wordt afgeleerd vragen te stellen en ze leren te weinig om zich staande te houden op scholen waar de kinderen uiteenlopende culturen en religies meekrijgen van thuis. “Boeken over het vak levensbeschouwing gaan te veel over angst en vooroordelen. Studenten kunnen beter geen vragen stellen over hoofddoeken, handen geven, de moskee, want zulke vragen komen, zo wordt hen voorgehouden, voort uit angst en vooroordelen. Onder het mom van tolerantie en respect krijgen ze amper inhoudelijke informatie. Terwijl we in deze gefragmenteerde samenleving juist met elkaar aan tafel moeten zitten, elkaar vragen stellen over de dingen die de meeste mensen in het onderwijs niet willen horen.”
Geen wonder dat leerkrachten de lieve vrede bewaren door te zwijgen, redeneert Van Remundt. Op basis van informatie van zijn stichting Echelon en pabo-ervaringen dist hij het ene na het andere verontrustende praktijkverhaal op: studenten die eisten dat de Koran op de bovenste plank van de bibliotheek moest staan om het heilige boek rein te houden, een directeur met begrip voor ouders die het voorlezen uit Harry Potter wilden verbieden, meisjes die werden uitgescholden voor hoer omdat ze blote benen hadden onder hun jurk. “En de ouders krijgen te horen: je kunt dat kind toch een broek aan doen? Natuurlijk vluchten gezinnen dan de stad uit.”
Homogeen publiek
Wat doet het met leraren als ze lastige discussies ontwijken? Wanneer gaat voorzichtigheid over in toegeeflijkheid? Weinig onderwijscollega’s willen hier met naam en toenaam over praten. Bestuurders van de vakverenigingen voor Nederlands en geschiedenis herkennen het verschijnsel uit verhalen van vakgenoten, niet uit eigen ervaring. “Je merkt aan alles dat de klas mee polariseert met de samenleving”, zegt Rogier Spanjers, vicevoorzitter van de Vereniging van docenten in Geschiedenis en staatsinrichting in Nederland. “Ik heb wel collega’s gehoord die het verwijt kregen dat zij als witte man alles beter wisten. Het is spannend je daartegen te wapenen, maar het levert wel gesprekstof op. En ook al geven de lesmethodes weinig ruimte om het slavernijverleden in een ander perspectief te zetten dan de Gouden Eeuw en J.P. Coen, je kunt het met de klas altijd hebben over het standbeeld in Hoorn. Want het draait niet alleen om het examen, we zetten wereldburgers neer.”
Hoe doe je dat in klassen waar actuele en historische onderwerpen emotionele discussies laten ontvlammen? “Als je begint met lesgeven is je pedagogisch-didactische gereedschapskist wel gevuld, maar je hebt veel instrumenten nog nooit gebruikt”, zegt Robert Chamalaun, voorzitter van de sectie Nederlands van de Vereniging van Leraren in Levende Talen. “Als je een aantal jaren meters hebt gemaakt voor de klas wordt het makkelijker.”
Maar in Heeswijk-Dinther heeft hij op het gymnasium met zeshonderd leerlingen makkelijk praten, zegt hij ook. “Wij hebben een homogeen publiek en er is hier veel bespreekbaar. Leerlingen zijn bezig met hun identiteit. Ze geven aan met welk persoonlijk voornaamwoord ze willen worden aangesproken. Natuurlijk klinkt er weleens een flauwe opmerking en die wordt dan meteen gecorrigeerd.”
Is dan echt alles bespreekbaar? Ja, maar soms is het handig zelf te zwijgen en een teamgenoot in te zetten. “Ik denk bij kleding weleens ‘je bent niet aan het strand’ maar dat zijn pubers die iets uittesten. Ik zeg daar zelf niets van, als het nodig wordt kan ik dat aan een vrouwelijke collega vragen. En ik kan me goed voorstellen dat je eieren voor je geld kiest als je voor dertig pubers staat die van thuis een heel ander wereldbeeld hebben meegekregen dan wat ik hier meemaak.”
Blauwdrukken
De leraar struikelt door een paar woorden soms een mijnenveld in, is de ervaring van Gijs van Gaans. “Mijn opstelling is veranderd in de loop der jaren. Ik besef dat mijn taal vroeger ongenuanceerd was, dat kan spanning opleveren. Ik kan met reden zeggen ‘onze homoseksualiteit bestond in de oudheid niet’. Dan zie je die snoetjes en moet ik het ongemak repareren door uit te leggen dat de term homoseksualiteit een mate van gelijkheid inhoudt die in zulke relaties in de oudheid problematisch was. Dan snappen ze het wel.”
Ervaring opdoen, is het advies van al deze leerkrachten voor collega’s die zich minder zeker van hun zaak voelen. Spanjers: “Er zijn geen blauwdrukken voor wanneer je wel of niet de Koran in een klassengesprek kan behandelen. Het moet in je vingers gaan zitten.”
Steun van de leiding en van collega’s is essentieel, maar dan helpt het niet als de beginnende leraren de moeilijkste klassen krijgen, wat het gevolg kan zijn als de ervaring is ingedeeld voor het examenjaar. Van Gaans wijst erop dat de eerstegraads lerarenopleiding aan universiteiten veel minder stage bevat dan de tweedegraads: “In de eerstegraadsopleiding zou er meer aandacht moeten zijn voor het tweedegraads werkveld. Je kunt op meer plaatsen terechtkomen dan een rustige vwo-school.”
{kader}
Omgaan met de grote bekken
Stichting School & Veiligheid is een van de aanbieders van cursussen weerbaarheid in moeilijke situaties in het po, vo en mbo. Per jaar volgen 600 tot 750 vo- en mbo-docenten zo’n eendaagse training, zegt programmamanager Nathalie Vriezelaar.
De deelnemers oefenen met een trainingsacteur die de grenzen in de ‘klas’ opzoekt met schokkende of provocerende uitspraken. “De stoorzender de klas uitsturen is het makkelijkste, je kan door met de les. Maar welk signaal geef je af? Weten die leerling en de rest van de klas waarom diegene eruit is gestuurd? Discriminerend en onwenselijk gedrag moet je natuurlijk begrenzen; omdat het niet mag, en ook omdat het een gevoel van onveiligheid bij de andere leerlingen kan geven. Tegelijkertijd kan je bij uitstek van een dergelijke situatie een pedagogisch leermoment maken, door uit te leggen waarom discrimineren niet mag. Dat dit niet makkelijk is, en dat docenten daar handelingsverlegenheid in ervaren, horen wij inderdaad regelmatig terug. Daarom oefen je in deze training met dit soort situaties.”
Of het ook werkt? Evaluaties van deelnemers zijn positief, zegt Vriezelaar, ook in een publicatie van Movisie met de kanttekening dat docenten het geleerde niet vaak konden toepassen als gevolg van coronabeperkingen. In 2023 volgt nieuw onderzoek naar de baten van dit type trainingen.