• blad nr 1
  • 1-1-2023
  • auteur . Overige 
  • Deze maand

 

Onderwijspersoneel wil geen collega’s zonder diploma

Leraren, schoolleiders en ondersteuners zien de inzet van onbevoegden om het lerarentekort op te lossen niet zitten. Als de kwaliteit van onderwijs hetzelfde moet blijven, of beter, dan is goed opgeleid onderwijspersoneel een must, vindt de beroepsgroep.

Dat blijkt uit een enquęte die ruim 8500 AOb-leden in het primair en voortgezet onderwijs vorige maand hebben ingevuld. In het primair onderwijs vindt 75 procent van het personeel dat onderwijs altijd gegeven moet worden door een bevoegde leraar. In het voortgezet onderwijs ligt dit percentage op 64. Schoolleiders en onderwijsondersteuners staan positiever tegenover de inzet van onbevoegden dan leraren.
“In het onderwijs werken is een vak, een prachtig vak waar we terecht trots op zijn”, reageert AOb-voorzitter Tamar van Gelder. “Daarvoor moet je goed opgeleid zijn en het samen doen met je collega’s. Leerlingen goed lesgeven leer je niet zomaar.”
De AOb ziet dat op veel scholen het ondersteunend personeel, zoals bijvoorbeeld een onderwijsassistent, zelfstandig een klas moet draaien. Van Gelder: “Dat is om drie redenen niet goed. De onderwijsassistent kan zijn of haar normale werk niet doen, die persoon wordt er niet voor betaald en is er niet voor opgeleid.”

Experimenten
Momenteel vinden tal van experimenten plaats waarbij regels voor onderwijstijd worden losgelaten. De invulling van de uren die leerlingen op school doorbrengen, het aantal verplichte uren en wie de lessen verzorgt, staan daarmee ter discussie. Tegelijk staat in elk onderwijsplan uit Den Haag ‘kwaliteit van onderwijs’ vetgedrukt bovenaan.
“We waarschuwen al jaren voor de situatie waarin het onderwijs zich nu begeeft”, zegt Van Gelder. “Natuurlijk moet kwaliteit bij alle plannen altijd het uitgangspunt zijn. Tegelijkertijd weten we dat we in de huidige staat van het onderwijs die kwaliteit niet meer kunnen leveren. Het is een bittere waarheid, maar ook noodzakelijk om daar helder over te zijn.”
De enquęte ‘Onderwijstijd en lestaak, wat vindt het onderwijspersoneel?’ is bedoeld om Wiersma en werkgevers input te geven vanuit het werkveld. Van Gelder: “Wij nemen de resultaten mee in overleg met OCW en werkgevers. En in onze lobby naar Den Haag.”
De AOb stelde een uitgebreide vragenlijst op, met allerlei onderwerpen die raken aan onderwijstijd. Denk aan randvoorwaarden voor goed onderwijs, de inzet van onbevoegden, de invulling van het curriculum en de lestaak van leraren en zeggenschap.
Naast het werken met bevoegde leraren acht de overgrote meerderheid van het onderwijspersoneel nog twee voorwaarden cruciaal: onderwijs vindt fysiek plaats en klassen moeten een maximaal aantal leerlingen krijgen.

Kleinere klassen
In het primair onderwijs vindt 79 procent dat er een wettelijk maximum moet komen voor groepsgrootte, in het voortgezet onderwijs geldt dat voor 84 procent van de respondenten. Kleinere klassen vergen meer leraren, maar kunnen toch een bijdrage leveren aan de bestrijding van het lerarentekort omdat het vak daardoor aantrekkelijker wordt.
“Grote klassen leiden tot een lagere onderwijskwaliteit”, aldus Van Gelder. “Ze zijn ook één van de oorzaken van het lerarenlek: het feit dat veel mensen al snel weer stoppen met het werk voor de klas.”

Dit bericht delen:

© 2023 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.