- blad nr 9
- 1-10-2022
- auteur A. Dijkema
- Redactioneel
Van backstage naar het podium
Frans Baart en Hans Willemsen werkten tot voor kort allebei als onderwijsondersteuner op het Rembrandt College in Veenendaal. Baart als conciërge en verzuimbegeleider, Willemsen trok afgelopen zomer als conciërge en manusje-van-alles nog de deur van het schoolgebouw achter zich dicht. Inmiddels staan ze beiden voor de klas. Toch houdt daar de vergelijking tussen hen wel op.
Want waar Willemsen de vraag kreeg om na te denken over de stap naar technisch onderwijsassistent, koos Baart deels noodgedwongen voor een baan als tweedegraads wiskundedocent. “Na mijn mbo-studie heb ik tien jaar als autoverkoper gewerkt”, vertelt Baart. “Maar ik wilde eigenlijk altijd al met kinderen werken, dus maakte ik de overstap naar de gehandicaptenzorg. Ook dat heb ik tien jaar gedaan, waarna ik in 2013 als pedagogisch conciërge op een tijdelijke dependance van het Rembrandt College ben gaan werken.”
Toen die dependance definitief op slot ging, werkte Baart twee jaar lang als verzuimbegeleider op dezelfde school. Alleen door een reorganisatie verviel die baan voor de helft. Baart: “Daarom heb ik besloten om de deeltijdopleiding leraar wiskunde aan Hogeschool Utrecht te volgen. Deels uit noodzaak geboren, want ik had ineens nog maar een halve baan. Maar eigenlijk wist ik altijd al dat ik voor de klas wilde staan. Alleen is het nu allemaal sneller gegaan dan gepland.”
Dan Willemsen. Hij werkt sinds 2016 als conciërge op het Rembrandt College. “Ik ben opgeleid als timmerman en heb dat tot mijn 35ste gedaan. Daarna heb ik zeventien jaar op de bouwkundige afdeling van een papierfabriek gewerkt. Door een reorganisatie, middenin de economische crisis, moest ik daar weg. Ik ben toen veel vrijwilligerswerk gaan doen, zo ben ik bijvoorbeeld nog steeds molenaar”, vertelt hij enthousiast. Na drie jaar zonder werk en vele sollicitaties verder, viel zijn oog op de vacature voor conciërge bij het Rembrandt College. “Dat leek me altijd al een mooie baan en ik heb het geluk gehad dat ik ben aangenomen. Het bevalt goed, werken met kinderen, met pubers, is nooit saai.”
Willemsen werkt nog steeds gedeeltelijk als conciërge, maar in de loop van dit nieuwe schooljaar verschuift zijn rol volledig naar die van technisch onderwijsassistent. Omdat het Rembrandt College de techniekopleiding weer nieuw leven wilde inblazen, kreeg Willemsen de vraag of hij daarin een rol wilde spelen. “Die kans heb ik gepakt. Want ik ben nu 61 jaar, misschien is dit wel mijn laatste kans. Daarnaast is het een ideale stap, want met mijn bouwachtergrond en jarenlange ervaring kan ik leerlingen helpen. Het geeft me energie als ik hen begeleid met iets ogenschijnlijk simpels als een stuk hout recht afzagen. Want van een winkelhaak hebben ze nog nooit gehoord”, geeft hij als voorbeeld. “Daarom ben ik blij dat ik onze leerlingen daarbij kan helpen. En ik merk ook dat zij het leuk vinden dat ik ineens in de klas sta.”
Om als technisch onderwijsassistent aan de slag te kunnen, volgde Willemsen een opleiding in Utrecht. “Die bestond uit twintig dagen naar school”, blikt hij terug. “In de ochtend aan de slag met het praktijkgedeelte, ’s middags kwamen de pedagogische aspecten aan bod. En dan moest ik ook nog opdrachten maken.” Een pittige tijd, want zijn baan als conciërge ging gewoon door. “Maar gelukkig heb ik van het Rembrandt College alle medewerking gekregen.”
De juiste aanpak
Een pittige tijd is het zeker ook voor Baart. Inmiddels is hij halverwege zijn studietijd en heeft hij al de nodige praktijkervaring opgedaan. In Amersfoort gaf de wiskundedocent anderhalf jaar les op een vmbo-school, het afgelopen schooljaar doceerde hij op het oude vertrouwde nest van het Rembrandt College. Geheel vlekkeloos verliep dat niet. “Ik heb het tot nog toe vooral op eigen kracht moeten doen”, vertelt hij. “Ik sta, in tegenstelling tot Hans, alleen voor de klas en heb maar weinig begeleiding gehad. Ik had graag vooraf eerst een paar keer mee willen kijken met een andere docent. Want het is voor mij soms echt zwemmen en zoeken naar de juiste aanpak. Elke klas heeft namelijk een andere dynamiek.”
Baart heeft vooral het gevoel dat hij tussen wal en schip gevallen is. “Ik moest op mijn eerste school zelf op zoek naar wie mijn begeleider was, de tussenpersoon tussen school en opleiding. En ook op het Rembrandt College heb ik bijna geen begeleiding gehad. Ik had graag bijvoorbeeld een ervaren maatje gehad waarmee ik had kunnen sparren.” Hij roept scholen dan ook op om vooral met een goed begeleidingsprogramma te komen voor medewerkers die zich laten omscholen tot docent. “Begeleiding is een ondergeschoven kindje. Scholen lijken zich niet altijd verantwoordelijk te voelen om personeel op te leiden. Van mijn opleiding is de helft van de studenten mede daarom al gestopt. Dat zegt wel wat.”
Aan stoppen denkt Baart niet. Zeker niet, begin dit schooljaar is hij zelfs gestart op het NXT in Maarsbergen. “Daar heb ik wel een begeleider en komt er wekelijks een docent van de Hogeschool Utrecht langs. Die nieuwe stap voelt als een verademing.” Willemsen vult aan: “Het moet niet zo zijn dat schoolbesturen denken: we sturen iemand op cursus of naar een opleiding en het komt vanzelf wel goed. Nee, goede begeleiding is essentieel, want niet iedereen is geschikt om voor de klas te staan. Hoe ga je om met een klas? Moet je streng zijn, moet je lief zijn? Waar vind je de balans? Geen klas en leerling is hetzelfde. Dat leer je in de praktijk, maar het zou vanzelfsprekend moeten zijn dat docenten in opleiding daarin begeleid worden. Want lesgeven is echt een vak.”
Kansen
Ondanks de verschillende verhalen van Baart en Willemsen zijn beiden blij dat ze nu een rol voor de klas hebben. “Ik vind het soms jammer dat het alweer weekend is”, zegt Willemsen. Baart: “De band die je opbouwt met je leerlingen is fantastisch. Dat je leerlingen in de eerste klas verwelkomt en in de vijfde klas met een diploma weer uitzwaait. Dat zou ik graag op mijn nieuwe school willen meemaken.” Beiden zijn ervan overtuigd dat binnen vergelijkbare middelbare scholen als het Rembrandt College ondersteuners rondlopen die ook talenten hebben om voor de klas te staan. Zij het als onderwijsassistent, zij het als docent. Daar liggen volgens Baart en Willemsen kansen om het lerarentekort aan te pakken. “Scholen zouden binnen hun organisatie in kaart moeten brengen welke kwaliteiten medewerkers hebben. Kijk verder dan een cv”, zegt Willemsen. Baart vult aan: “Pak als school een actieve rol in het omscholen. En ik zeg het nog maar een keer: zorg daarbij voor een duidelijk opleidingsplan met goede begeleiding.”
{fotobijschriften}
Frans Baart begon zijn loopbaan als autoverkoper, was verzuimbegeleider en is nu docent wiskunde. “Eigenlijk wist ik altijd al dat ik voor de klas wilde staan.”
Manusje-van-alles Hans Willemsen is sinds kort technisch onderwijsassistent. “Ik merk dat leerlingen het leuk vinden dat ik nu in de klas sta.”
{citaatjes}
‘Scholen voelen zich niet altijd verantwoordelijk om personeel op te leiden’
Ongetwijfeld zijn er op meer scholen ondersteuners met het talent voor de klas te staan’
‘Ik ben nu 61 jaar, misschien is dit wel mijn laatste kans’